Klinische orthopedagogiek
1. Gedrags en emotionele stoornissen:
les 1
Broeckaert: heel sterk met de geschiedenis is bezig geweest.
3.1 voorlopers
Ze geven ons inzichten, in hoe we met gedragsproblemen kunnen omgaan. Je moet vanuit
verschillende invalshoeken bekijken. In hun aanpak: breed probeerde kijken. Nu: proberen de
verschillende luiken op elkaar af te stemmen.
Ze zijn vandaag nog actueel.
August aichhorn (1878-1949)
Stond heel dicht bij de psychoanalyse.
De groep als therapeutisch instrument: normaal was het individueel. Hij paste het toe in een
centrum echt. Hij was één van de eersten die de groepsbenadering is gaan uitwerken. Belang
van de groep/milieu gaan herkennen. Groep/milieu kan sterktes hebben maar ook negatief.
Belang van inzichten in de psychoanalyse voor opvoeding
Analyse van het symptoom/gedragskenmerken verklaren aan de hand van de
psychoanalyse. Hij gaf geen psycho analyse therapie. Maar hij gebruikte dat kader om inzicht
te krijgen. Bv: een jongere dat kersen gaat stellen. Hoe meer hij zich ging verdiepen.
Ontdekte hij dat die jongere dat had gedaan voor aan zijn mama te geven. Kersen stelen=
symptoom. Vanuit welke verlangens deed die jongere het? Zowel negatief gedrag als positief
gedrag werd verklaard.
Wederkerige beïnvloeding: de verschillende delen in de groep, maakte de groep.
Groepsindeling wordt bepaald door de dynamiek en de
integratiekracht van de groep.
Hij zag gedragsproblemen, als een uiting van een onderling emotioneel probleem.
Vrije gemeenschap: hij gaf ruimte aan conflicten. Omdat dat leerde om oplossingen te
genereren. Hij probeerde deze niet uit de weg te gaan. Niet in structuren te duwen. Normaal
in die tijd ,was tucht erg belangrijk. Welke plaatsen nodigen uit voor ontmoeten en zijn er
voldoende ruimte waar de jongeren zich even kunnen terugtrekken? Jongeren inspraak te
geven aan de regels.
Dagelijkse conflicten: opvoedkundig doel
Belang van de positieve geest van de opvoeder. Druk bij de jongeren zorgt voor negatieve
sfeer. Erg belangrijk. Opvoeders die tegen hun goesting naar hun werk gaan, kunnen de
groep kapot maken.
Positieve ingesteldheid= sterkgericht werken.
Maaltijden als poort tot genegenheid. Maaltijden moment van samenkomen. Samen eten,
kan je echt contant maken met anderen. Ook hier geldt het omgekeerde: veel kinderen die
geen of ongezond eten krijgen.
,Anton Semenic Makarenko (1888-1939)
Tijd van de Russische revolutie. Ontfermde zich over jonge volwassenen kerels, die enkele criminele
feiten hadden gepleegd, onder druk van de omgeving. Tijden van armoede. Zeer maatschappij
gerichte problemen aanpakken.
Jongeren bij elkaar brengen, in grote gemeenschappen. Gorki bewegingen. Samen bij elkaar brengen,
om dingen te doen/werken. Bv: een spoorweg naar Moskou.
Marxistische ideologie
Belang van zinvolle arbeid, reële verantwoordelijkheid in de maatschappij & ontwikkeling van
mogelijkheden: samen een spoorweg bouwen.
Collectiviteit:
- samen te werken.
-Opvoeding door de groep: kern van zijn denken.
Discipline: het gezag gaan situeren vanuit de groep. De groep bepaalt wat er met bepaalde
overtredingen moet gebeuren. Ook de begeleiders zijn onderheven aan de bepaalde
afspraken.
- Verantwoordelijkheid gedragen door de groep
- De groep limiteert en organiseert de persoonlijke vrijheid
‘Gewone’ opvoeding: geen specifieke aanpak. Ze hadden recht op een gewoon mogelijke
opvoeding, zoals elke andere jongeren. Aichhorn: geen goeie basis gelegd vanuit de
thuissituatie. Emotioneel depriveerd waren. Opvoeding gemist hadden. Makerenko: wel een
goeie basis aanwezig was.het was een beetje “na -opvoeding”. Om ze terug op het goeie pad
te brengen.
Opvoeding reeël en politiek
Was ideologisch gekleurd: bepaalde ideologische ideeën. Maar ze gaven wel zekerheid. Ze gaven aan
waar de smaenleving naar toe mist. Het gaf een gedeelde blik. Het gaf mensen een plaats in de
samenleving. Ze betekende ook echt iets (bv: het bouwen van de spoorweg.)
Makarenko (filonov, 1994)=
Niet van buiten leren: " De dialectiek van de pedagogische actie is zo groot dat geen enkel middel
een positief effect kan hebben als niet meteen en tegelijkertijd een hele reeks andere middelen in
werking worden gezet (…). Op zich kan elk middel goed of slecht zijn. Het bepalende element is echter
niet de geïsoleerde actie ervan maar die van een geheel van middelen die harmonieus georganiseerd
zijn."
Na WO II
Bowlby (hechting), Winnicott, en Anna Freud:
Heel veel kinderen wees waren geworden, door de wereldoorlog. We krijgen grote figuren.
ze gaan nadruk leggen op belang van een goeie omgeving.
opvang van geëvacueerde kinderen
, Integratie als persoon in ‘good enough environment’ =goed genoeg omgeving.
Komt overeen met wat Winnicot zei van een goed genoeg moeder. Namelijk dat je
als moeder niet perfect hoeft te zijn. Genoeg kansen om ze op een goeie manier te
laten ontwikkelen. De omgeving kon een tweede kans zijn, voor de jongeren.
Combinatie van helende, voedende en onderwijskundige taken
De groep kan als therapeutisch middle
Transitionele ruimte van ervaring: komt overeen met een transitioneel object:
een object dat kinderen gebruiken, om het gevoel te hebben, dat ze dicht bij de mama zijn.
Zorgt dat ze afstand kunnen nemen van de mama. Een ruimte heft diezelfde functie:
kinderen een omgeving aanbieden, waardat ze veiligheid ervaren (belonging) maar ook de
kans krijgen om emotionele moeilijkheden onder ogen te zien. Engels: plant evironement
therapy. Therapeutische gemeenschap voor kinderen met zware trauma’s. Ze bieden
structuur en veiligheid. Ze willen tougth less acts ( gedragingen zonder na te denken)
omzetten naar actles tougth. Kinderen taal geven aan dieperliggende emoties, ipv om te
zetten naar negatief gedrag.
Grensgebied tussen de subjectieve ervaring van de interne
psychische wereld en de realiteit van de buitenwereld: kans om te groeien naar hun
eigen subject. Ze moeten zich voorbereiden voor de echte wereld.
-‘Derde ruimte’ of ‘Illusionair gebied’
Winnicot (1896-1971)
Het was eigenlijk een ego psycho analystisch: nadruk op het ik en de ego. Omgeving brengen die
gepland waren en die veiligheid bieden. Ze werden ondersteund om die Ik te ontwikkelen. Kinderen
staan als een eigen ik in de wereld staat. Die vormt de basis tot de verdere ontwikkeling.
Invloed van omgeving op ontwikkeling van het ‘Ik’ van de ego. Kinderen met
gedragsproblemen hadden onvoldoende uitgewerkte ego/ik functies
Kind groeit in interactie met omgeving. Kind in staat te laten stellen om in contact te
komen met de wereld.
Verwachtingen van omgeving kunnen aanleiding geven tot de ontwikkeling van een ‘vals
zelf’. Waarbij ze geen inzicht geven, in wie ze werkelijk zijn. Een soort aura/imago, die
anders is, wat ze daadwerkelijk voelen. Bv: agressief zijn, maar eigenlijk ben je in het echt
heel angstig.
Creatie van transitionele ruimte en object (de moeder als belangrijke spilfiguur) :
goed geneog veiligheid moet bieden: een transitionele ruimte kan dat verschil bieden. Een
tweede kans voor de ontwikkeling.
, Bettelheim (1903-1990)
Psychoanalyst
Kinderen uit onveilige situaties halen: in voorzieningen behandelen. Vandaag: vreemd. Gefocust op
zo dicht mogelijk in het netwerk blijven. We kijken er anders naar. Ze gaan de “ik” functies gaan
versterken. Onderliggende moeilijkheden bewust te maken. ook in groep. Vanuit al die pioners is het
belang van groep en omgeving ontdekt geweest.
De groep, omgeving en milieu als belangrijk onderdeel van de behandeling
FRITZ REDL (1902-1988) –DAVID WINEMAN
Redl: leerling van Aichorn
Wineman: psychotherapie en milieutherapie
ze hebben zelf voorzieningen opgericht waar ze met gedragsprobleem kinderen samen
gingen opvoeden.
Ego-psychologie van het verwaarloosde kind: door het hier en nu aan te grijpen en als
leerkansen. In conflicten zitten pedagogische groei.
Maakte typeologie van gedragsproblemen: red flag: opgekropte frustraties die naar buiten komen bij
de eerste de beste, die een verkeerd woord zeggen.
Kinderen nieuwe tolls aan te leren, om wat te nu minder goed doen, op een goeie manier te
doen.
Defensiemechanismen van ego doorbreken: projectie of vermijden bv. Alles doen om niet
geconfrtoneerd te worden met de innerlijke pijn.
Belang van totaal behandelingsplan: samen in een huis dat warm is. Goed opgeleide
hulpverleners. Inzicht geven in het dagelijks leven en nu.
Belang van programmatie en planning
JACOBUS KOK (1929)
Specifiek opvoeden: overaccentuering van het gewoon opvoeden. Gedrag is een uiting van
een onderliggend probleem: vraagstellingstype. Ze tonen een bepaalde vragen.
Fenomenologisch (Langeveld), humanistisch (kinderen/volwassen moeten opgevoed
worden). (Rogers)
Drie types vraagstelling: bevrijdend, structurerend, affectief en structurerend
Een soory typiologie hoe we met bepaalde vraagstellingen moeten omgaan. Het binnenste
interpreteren
Drie assen: affectieve, cognitieve, connatieve ( de wil , de motivatie)
Drie graadsstrategieën: klimaat (bepaalde sfeer nodig in een groep die veilig is en
ondersteunend is), groep ( groepstherapieën ), individu (individuele therapieën) .
WILHELM TER HORST (1929)
Herstel van het gewone leven: plezier geven in het leven.
valt terug op: Kohnstamm , Buber, Moor, Langeveld
Personalistisch, dialogisch, holistisch
De problematische opvoedingssituatie is een veld: het geheel van het kind zelf, de opvoeder
en de omgeving.
De orthopedagogiek is een planwetenschap: het zoeken naar oplossingen, samen met.