SEMINARIE 2
BINT VS. STILLE KRACHT
RUIMTE
BINT -BORDEWIJK
Bint
Brede beschrijvingen (functioneel) Smalle beschrijvingen (sfeerscheppend)
Een stalen tucht
- het plein was rechthoekig, gekoolgruisd het midden in een lijst van p. 77 - de lucht lag laag morsig roetig p. 77
keien.
- op de verkoolde aarde, de muziektent p. 77 - de wind danste lomp om de hoeken p. 77
- drie hoge wallen van huizen, glas meer dan steen, smal glas tussen p. 77 - in de stroeve hal was geen warmte p. 77
smaller steen, de ramenvolte van armoehuizen
- De wallen waren nauwelijks gescheiden door smalle tochtgaten, p. 77 - de trap omhoog lag stijf gestrekt, met dubbele houten armzwaai naar p. 77
spuigaten der verkeerswegen hoger
- het grote plein p. 77 - de leraarskamer is boven p. 78
- de vierde wal was het enkel geelgrauw gesausd blok van het gebouw p. 77 - in de hal tochtte het hun telkens vervaarlijk tegen p. 78
met de molmen daktoren en het uurwerk van verbleekt goud
- de gangen van het gebouw dat lag om de hof p. 78 - de deuren waren open p. 78
- de school was stil geworden p. 78 - door de trapkoker p. 78
- de klas genaamd 4D p. 79 - waar de gang elboogde p. 79
- de acht gesleten treden p. 79
De hel
- op het podium was een tafel en een stoel. De tafel was haarfijn p. 79 - de Bree verzette haar tot veilige stand, voelde tersluiks aan de stoel, ging p. 79
geplaatst aan de rand zitten naast de tafel
- dit moest een kelder geweest zijn. Er was één wand met vier hoge p. 79 - de klas zat stil in afwachting p. 79
kleine ramen. Zij waren van gewapend matglas, ijzerstaven nog ervoor.
Daarlangs gleden de onderkanten van mensen buiten, daarlangs stootte
hortend de wind. Het licht was aan, rood, somber.
- in een grote bank alleen, vooraan op zij p. 81 - de Bree zat laag en onvoordelig p. 80
- hij zat onvoordelig, zo in de diepte tegen de steil oplopende klas aan p. 82 - hij stond op, zette de stoel àchter de tafel, en nam weer plaats. p. 80
, - hij legde zijn armen erop (de tafe) en wipte zijn stoel vooruit, volkomen p. 80
thuis
- de Brees niet groot, atletisch lijf bezat een macht van kracht p. 80
- ik zit voortaan hier, àchter de tafel, mijn vesting p. 81
- hij rees half achter de tafel, en sloeg daarop eenmaal zacht met de hand p. 82
- hij legde zijn horloge voor zich, lette op de tijd p. 82
- de klas was redelijk stil, gespannen stil. Het meeste gerucht kwam van de p. 83
wind. De deur bleef open, de klas werd koud
- de bel ging p. 83
- toen hij boven was brak een duivelend geluid achter hem los p. 83
De genoten
- de Bree ging de trap die op het portaal twee armen nuchter uitsloegen p. 83 - drie mannen, kijkend naar de wind, draaiden zich om p. 83
- boven was de kamer voor de leraren. Zij was boven de hal, met p. 83 - hij klotslawaaide weg naar een klas, lompig nadreunend, klein, hoedop p. 83
uitzicht op het plein.
- hij zette zich aan tafel met werk en corrigeerde. Een sigaret smeulde in p. 84 - de Bree drentelde langs de wanden, pijpdampend p. 84
zijn slappe mondhoek
- hij zette zich tegenover Remigius p. 84 - de school was stil, de ruiten bewogen in de sponningen, de wind liep p. 84
storm op het huis
- hij kwam even op het portaal, de trap af, nieuwsgierig p. 84 - de school was stil, maar de hel rumoerde erger dan bij hem p. 84
- in de leraarskamer ging hij voor het raam staan p. 84 - Schaarse individuen waaiden over het plein. De wind keilde grote losse p. 84
dropen. Vlage fabrieksroet sloegen neer, van ergens, en uiteen
- Hij ging weer aan tafel zitten p. 84
- Remigius had met corrigeren opgehouden, keek, en schoof zijn p. 84
sigarettendoos over het blad
- het gebouw heet te oud p. 85
- hij liet de deur open p. 85
- de conciërge kwam binnen, kloppend aan de open deur p. 85
- de conciërge was weer beneden. De bel alarmde p. 86
De bloemen
- op zijn podium p. 86 - de zachtste vrede heerstte in de klas p. 86
- achterin de twee meisjes p. 86 - zijn smalle benen staken heel lang en hulpeloos naast de bank in het p. 86
gangpad
- achterin een jonge man, zo lang in zo een kleine bank p. 86 - hij hoorde geen wind. In de verwarmingsbuizen tinkelde het tevreden p. 87
water
- daar zat centraal p. 86 - de hovenier liep tussen de kweekbedden p. 87
- daar zat vooraan p. 86 - het licht was op p. 87
,- hij wandelde zacht door de smalle serre. Zij scheen luw te liggen. p. 87 - hij zag frisuur, pommade, pieken, slordigheid p. 87
- het was een kleine klas in een smal lokaal p. 87 - de klas zag het aan, zonder hoogmoed, zonder onderwerping, stil en p. 87
correct
- hij zette zich op het plankier p. 87 - er werd niet gekucht, er werd niet bewogen, 5 minuten lang, dan alleen p. 88
met de ogen. De bloemen stonden beweegloos in de bladstille lucht. De
geur van de klas verzwaarde
- stond de Bree in de deur, en ging niet opzij. De klas maakte zich smal p. 88 - toen de laatste bel ging p. 88
langs hem heen
De strafdag
- hij deed er het licht aan, liet de deur open p. 88 - het was ’s middags terug vóór twee p. 88
- het gespuis kwam binnen p. 88 - telkens ging de deurbel. De conciërge slofte af en aan p. 88
- hij wenkte de laatste, en deze sloot de deur p. 88 - zo werd het drie p. 88
- de zeven zaten over de gehele klas verspreid p. 88 - de wereld was hier onbewoond. De vertrekken waren ongemeubeld, p. 89
verscheidene afgesloten. De school stierf.
- er waren zes kerels, en dan was er de vrouw p. 88 - hij hoorde krakelen p. 90
- hij stond op om door het gebouw een pijp te roken p. 89 - de werkster gleed geluidloos langs hem p. 90
- en ging, de deur dicht p. 89 - de vrouw barstte los in gierend grienen, tien tellen lang, plots geëindigd. p. 91
Het kauwen herbegon
- hij sloeg vuur in de vestibule, doorwandelde de lange gangen, keek in p. 89 - de Bree haalde zijn schouders op, ging terug. De vrouw zat met een nat p. 91
de kale lokalen, het laboratorium, de schoolbibliotheek. Toen de trap gezicht zonder zakdoek haar schrift zeer te vlekken
op, de bovengangen, weer de kale ruimten. Hij trof ergens een leraar
- aan het eind was een museum met stoffige vitrines p. 89
- hij liep de gang weer terug. Aan het andere eind zag hij het zwarte p. 90
schepsel van de vorige dag tegenover de verdroogde harpij in een deur.
Daarachter doemde het zware lichaam op van de beurse conciërge
- de deur van hun woning sloeg dicht p. 90
- toen naar de klas terug p. 90
- ze zaten naast elkaar p. 90
- vooraan zat p. 91
Bint
- De Bree had hem in de leraarskamer gezien p. 92 - hij was om vijf uur nog even komen werken p. 92
- Remigius had een paar boeken uit de bibliotheek der leraren voor zich p. 92 - de Bree vond het hier gezellig p. 92
- Remigius sloeg zijn boek dicht, tuurde naar de Bree. Hij zat in het p. 92 - er was boven de tafel één biljartlamp aan. Het was er warmgroen. Zij p. 92
duister, het licht was tussen hen rookten even zwijgend
- Remigius wachtte. Ze gingen een eind samen p. 95 - Remigius ging op zijn beurt breder zitten p. 93
De Bree
, - hij liep over de bruggen, boven het vele water naar de zuideroever. p. 95 - het eten was lauw p. 95
Het was een tocht van een uur
- hij kwam op zijn kamer p. 95 - deze stad was toch een stad van werkelijkheid. Ze was vol van het geluid p. 96
van haar tijd
- hij liet afruimen, zette zich aan zijn bureau, trok een la open en nam p. 95
zijn manuscript door
- zijn kamer was kaal p. 95
- hier, in de werkstad p. 95
- hij moest dikwijls naar de bibliotheken van andere steden p. 95
Bruinen, grauwen, de hel
- twee andere klassen, een bruine, een grauwe p. 96 - er lag een waas van bruin. Er was doodstille aandacht p. 97
- en toen was hij weer in de hel p. 97
- hij zat maar, àchter de tafel p. 97
- vooraan opzij in de grote bank p. 97
- hij liet de deur open p. 97
- de tweede keer was er een vlugge stap. Bint stond vlak naast hem. p. 98
- Bint vlak naast hem p. 98
- de derde keer sloot hij de deur p. 98
- àchter de tafel p. 98
Naar kerstmis
- in de serre met de bloemen p. 98 - De Bree voelde Bint in de buurt p. 99
- hij sliep in een trein. Zijn elleboog schoot van de leuning p. 98 - de hel ging in een logge gang door het werk p. 100
- hij stond voor de trap van de hel p. 99
- de werkster kwam langs p. 99
- hij keek en zag Bint p. 99
- zij kwam langs p. 99
- de Bree keek de andere kant op. Hij keek recht in het oog van Bint p. 99
- daar zat Peert p. 99
- daar zat Steijd p. 100
- daar zat Bolmikolke p. 100
- links achterin zaten twee vervaarlijken p. 100
- zij zaten in één bank. Ze kropen niet bijeen. Ze zaten vanzelf tegen p. 100
elkaar, aan elkaar
- zat de Bree in de hel, àchter de tafel p. 101
De samenkomst