Mensen met een verstandelijke beperking niveau 4 en 5 Praktijkleerboek
Beste Student!
Ben jij op zoek naar een uitgebreide samenvatting? Wil je graag uitleg en aanvullende informatie? Dat kan! Mijn samenvattingen zijn uitgebreid en volledig.
Deze samenvatting is geschreven op basis van het nieuwe curriculum waarmee de opleiding HBO Verpleegkunde aan de Hogeschool ...
1.2, 3.1, 3.1.1 t/m 3.1.7, 3.2.4 en 3.2.5, 4.3
26 oktober 2016
24
2016/2017
Samenvatting
Onderwerpen
verstandelijke beperking
beperking
verstandelijk
vgz
gehandicapt
verpleegkunde
verpleging
zorg
kennistoets
kennistoets 4
kt4
hbo
hogeschool
utrecht
verstandelijk gehandicapten
4
Gekoppeld boek
Titel boek:
Auteur(s):
Uitgave:
ISBN:
Druk:
Meer samenvattingen voor studieboek
samenvatting boek: mensen met een verstandelijke beperking
Hoofdstuk 3.1 Mensen met een verstandelijke beperking
Mensen met een verstandelijke beperking (Hermsen)- De verstandelijke beperking en stoornissen en beperkingen (H1 en H3)
Alles voor dit studieboek (4)
Geschreven voor
Hogeschool Utrecht (HU)
Medische Hulpverlening
Kennistoets 4
Alle documenten voor dit vak (20)
10
beoordelingen
Door: hongkoopal • 1 jaar geleden
Door: vossanne10 • 4 jaar geleden
Door: Steentje • 6 jaar geleden
Door: suzankroon • 6 jaar geleden
Door: natashavdb • 5 jaar geleden
Door: joycecairo • 5 jaar geleden
Door: jokelinesteenvoorden • 7 jaar geleden
Bekijk meer beoordelingen
Verkoper
Volgen
michellebenschop
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Inhoudsopgave
Korte uitleg ............................................................................................................................................... 1
Samenvatting KT4: (Licht) verstandelijke beperking in combinatie met lage gezondheidsvaardigheden
.................................................................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: De verstandelijke beperking (22-25) .............................................................................. 2
1.2 De verstandelijke beperking: begripsbepaling........................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Ondersteuningsprocessen en ondersteuningsvragen (46-56) ....................................... 3
Paragraaf 2.1 .................................................................................................................................... 3
Paragraaf 2.2 de Individuele cliënt .................................................................................................. 4
Paragraaf 2.3 De Ondersteuner: profiel van de (persoonlijk) begeleider ....................................... 4
Paragraaf 2.4 Ondersteuningsproces............................................................................................... 4
Hoofdstuk 3: Stoornissen en beperkingen (248-274, 290-291) ........................................................... 5
3.1 Erfelijk bepaalde ziektebeelden als oorzaak van een verstandelijke beperking ....................... 5
Paragraaf 3.1.1: soorten stoornissen in het erfelijk materiaal ........................................................ 6
Paragraaf 3.1.2: Prader-Willi-syndroom .......................................................................................... 6
Paragraaf 3.1.3: Syndroom van Down ............................................................................................. 7
Paragraaf 3.1.4: Fragiele X-syndroom .............................................................................................. 9
Paragraaf 3.1.5: Rett-Syndroom .................................................................................................... 10
Paragraaf 3.1.6: Angelman-syndroom ........................................................................................... 11
Paragraaf 3.1.7: Overige syndromen ............................................................................................. 13
Paragraaf 3.2.4 Dementie en verstandelijke beperking ................................................................ 14
Paragraaf 3.2.5: aandachtspunten bij de begeleiding ................................................................... 14
Hoofdstuk 4.3: Voorzieningen van zorgaanbieders voor mensen met een verstandelijke beperking
(373-380) ............................................................................................................................................ 15
De student kan aangeven wat de belangrijkste aandachtspunten zijn uit de richtlijn Pijn bij mensen
met een verstandelijke beperking. .................................................................................................... 17
Korte uitleg
In deze samenvatting vind je stof met betrekking tot (licht) verstandelijke beperking in combinatie
met lage gezondheidsvaardigheden. Deze onderwerpen moet je kennen voor Kennistoets 4 in het
tweede jaar HBO Verpleegkunde op de Hogeschool Utrecht, schooljaar 2016-2017. Omdat deze
onderwerpen bij elkaar geclusterd kunnen worden, heb ik een afzonderlijke samenvatting gemaakt.
Toch liever de volledige samenvatting van Kennistoets 4 waarin (vrijwel) alle onderwerpen aan bod
komen? Deze is ook beschikbaar.
Let op: doordat de stof veelal overeenkomt met wat ik vorig jaar bij VGZ moest weten, haal ik veel
dingen uit de samenvatting van vorig jaar. Deze is vanzelfsprekend erg uitgebreid omdat we toen
,het in diepere zin moesten kennen. Leer het dus niet helemaal in de diepte, maar vooral de
hoofdlijnen!
Samenvatting KT4: (Licht) verstandelijke beperking in combinatie met
lage gezondheidsvaardigheden
Hermsen, P. Mensen met een verstandelijke beperking (2016)
o Hoofdstuk 1: De verstandelijke beperking blz. 15-24
o Hoofdstuk 2: Ondersteuningsprocessen en ondersteuningsvragen. Paragraaf 2.1 t/m
2.4
o Hoofdstuk 3: Stoornissen en beperkingen par. 3.1.1 t/m 3.17 en 3.2.4 t/m 3.2.5
o Hoofdstuk 4.3: Voorzieningen van zorgaanbieders voor mensen met een
verstandelijke beperking
Hoofdstuk 1: De verstandelijke beperking (22-25)
1.2 De verstandelijke beperking: begripsbepaling
Kenmerkend: blijvende ontwikkelingsachterstand ten gevolge van een stoornis in cognitief
functioneren.
Steun die nodig is, wordt niet alleen bepaald door de ernst van de verstandelijke beperking,
maar ook door bijkomende beperkingen.
IQ: (OL : KL) x100
o OL = Ontwikkelingsleeftijd
o KL = Kalenderleeftijd
DSM IV
o Significante beperking in intelligentie (meer dan twee standaarddeviaties beneden
het populatiegemiddelde): IQ van 70 of minder
o Gelijktijdig optredend met een significante beperking in het adaptieve gedrag (meer
dan twee standaarddeviaties beneden het populatiegemiddelde): niet kunnen
voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd in vergelijking tot leeftijdgenoten
wat betreft sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie,
onafhankelijkheid en zelfredzaamheid
o Optreden van deze beperkingen voor het 18e levensjaar
o Uitgangspunt IQ:
Zeer ernstig verstandelijke handicap: IQ < 20/25
Ernstig verstandelijke handicap: IQ 20/25 tot 35/40
Matig verstandelijke handicap: IQ 35/40 tot 50/55
Licht verstandelijke handicap: IQ 50/55 tot 70
Zwakbegaafd: IQ 71 tot 85
Niet-aangeboren hersenletsel
o Op latere leeftijd een achterstand in ontwikkeling oplopen door bijv. ongeluk. Wordt
niet gerekend als verstandelijke beperking.
ICF:
o Drie classificaties:
Functies
Verlies of abnormaliteit van de structuur van het lichaam of van een
fysiologische of psychische functie, zoals bewustzijnsstoornissen en
stoornissen in bewegingssysteem
Anatomische eigenschappen
, Verlies of abnormaliteit van de structuur van het lichaam of van een
fysiologische of psychische functie, zoals bewustzijnsstoornissen en
stoornissen in bewegingssysteem
Activiteiten en participatie
Activiteiten: aard en mate van functioneren op het niveau van de
persoon. Activiteiten kunnen beperkt zijn in aard, duur en kwaliteit.
Participatie: de wijze en mate van deelname van een persoon aan
het dagelijks leven in relatie tot stoornissen, activiteiten,
gezondheidscondities en omgevingsfactoren. Participatie kan
belemmerd zijn in aard, duur en kwaliteit.
o Externe en persoonlijke factoren toegevoegd omdat deze 1, 2 en 3 beïnvloeden.
o Belang classificatie: inzichtelijk maken welke discipline wat moet doen.
Extra: DSM-V (wij hebben oud boek)
http://www.dsm-5-nl.org/documenten/dsm-
5_whitepaper_yaron_kaldenbach_verstandelijke_beperking.pdf
Er zijn drie domeinen geïntroduceerd waarin een beperking van het functioneren moet zijn:
o Conceptuele (onderwijs)domein
o Sociale domein
o Praktische domein
Zwakzinnigheid is in de DSM-V vervangen door ‘verstandelijke beperking’
Bepalende rol IQ-scores is teruggebracht, door deze uit de criteria te halen en te verplaatsen
naar de toelichtende tekst.
o Zo wordt er niet teveel waarde gehecht aan losse getallen
In de DSM-IV gold voor zwakbegaafdheid enkel een IQ-criterium, ongeacht het dagelijks
functioneren van de patiënt. Er zijn in de DSM-V geen IQ regels meer. Er wordt gekeken naar
hoe iemand functioneert en of het relevant is iemand als zwakbegaafd te classificeren.
In de DSM-5 wordt aangehouden dat mensen met een verstandelijke beperking ongeveer
twee standaardafwijkingen onder het populatiegemiddelde scoren, rekening houdend met
een meetfoutenmarge (meestal +5 punten). Uitgaande van de statistische kenmerken van
alle gangbare intelligentietests betekent dit dat een IQ ≤ 70 ± 5 een belangrijke maar op zich
onvoldoende voorwaarde is om een verstandelijke beperking te mogen classificeren.
De DSM-5 stelt dat er deficiënties in het adaptieve functioneren moeten zijn, die ertoe leiden
dat de betrokkene niet kan voldoen aan de ontwikkelings- en sociaal-culturele standaarden
van persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid. En dat deze deficiënties
zonder blijvende ondersteuning het dagelijks functioneren zouden beperken. De actuele
ernst van de verstandelijke beperking (licht tot zeer ernstig) wordt bepaald door het
adaptieve functioneren en niet door IQ-scores, omdat adaptief functioneren bepaalt hoeveel
ondersteuning nodig is. Bovendien zijn IQ-metingen in het laagste deel van de IQ-scores
minder valide.
Hoofdstuk 2: Ondersteuningsprocessen en ondersteuningsvragen (46-56)
Paragraaf 2.1
Volwaardig leven, werken en recreëren
WGBO: iedere cliënt moet een ondersteuningsplan/behandelplan hebben.
Continuïteit belangrijk.
Voorop staat kwaliteit van bestaan:
, o Voor zover mogelijk zelf vorm en inhoud geven aan het eigen bestaan;
overeenkomstig de gewone (algemeen menselijke) behoeften en de speciale (uit de
aard en omvang van de beperkingen voortvloeiende) behoeften;
o Voor zover mogelijk onder gewone omstandigheden en volgens gewone
leefpatronen leven; en wel zodanig dat de betrokken persoon tevreden is met het
eigen bestaan.
Paragraaf 2.2 de Individuele cliënt
Individuele cliënt is de sleutel
o Cliënt stuurt met zijn vraag het aanbod en nit andersom
Cliënt centraal
o Begeleider gaat niet langer naar zijn werk, maar komt bij de cliënt in huis
Gedragen als een gast etc.
Paragraaf 2.3 De Ondersteuner: profiel van de (persoonlijk) begeleider
Zorgverlenende organisatie echte ondersteunings- of supportorganisatie. Zie tabel.
Voor de ondersteuner/(persoonlijk) begeleider geldt dat hij/zij:
o Een houding heeft die zich kenmerkt door verbondenheid met en loyaliteit aan d
mens met een beperking;
o In staat is om het eigen handelen kritisch te overwegen;
o Een open opstelling heeft naar mensen met een beperking, gericht op de vraag
zonder die vraag zelf te formuleren of in te vullen;
o Terughoudend is in het maken van keuzen voor de mens met een beperking;
o Zich niet belerend opstelt naar mensen in de samenleving, maar concrete ervaringen
vertelt en duidelijke voorbeelden geeft van mogelijkheden van mensen met een
beperking;
o De tijd neemt om mensen met een beperking te leren kennen;
o Voorbeeldgedrag vertoont naar collega’s en omgeving;
o Betrouwbaar, stressbestendig en creatief
o Geen zekerheidszoeker, maar een ontplooier;
o Indien mogelijk een eigen netwerk van mensen heeft die bereid zijn om in het belang
van de persoon met een beperking te zoeken naar mogelijkheden tot deelname aan
de samenleving: hij/zij is een bruggenbouwer;
o Indien mogelijk mensen die niet in de professionele dienstverlening werken als
sleutelfiguur gebruikt voor het ontwikkelen van netwerken voor mensen met een
beperking.
Van Naar
De deskundige bepaalt De persoon met een handicap en zijn netwerk
bepalen
Beheersend leiderschap Ondersteunend en coachend leiderschap
Naar binnen gericht Naar buiten gericht
Matig betrokken bij cliënten Betrokkenheid bij cliënten
Starre structuur met veel regels Flexibele structuur met weinig regels
Uit de samenleving In de samenleving
Groepsbenadering Individueel benaderen
Het aanbod bepaalt De vraag stuurt
Paragraaf 2.4 Ondersteuningsproces
Bestaat uit meerdere stappen die in samenspraak met de cliënt of zijn vertegenwoordiger
worden gezet.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper michellebenschop. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.