Een uitgebreide samenvatting van het vak Algemene Economie. Hoofdstuk 1, 6, 7, 8, 10, 11, 12. Dit zijn alle benodigde hoofdstukken voor de toets van Algemene Economie op het Saxion in Deventer. De samenvatting is gemaakt aan de hand van het boek Algemene Economische basisprincipes van Noordhoff en ...
Algemene economische basisprincipes
1. Plaatsbepaling en basisbegrippen
1.1 Externe bedrijfsomgeving
Omgevingsfactoren hebben grote invloed op de omzet en resultaat van een onderneming. Kennis vanuit de
economische externe omgeving is voor het management dus van groot belang om goed in te kunnen
spelen op de kansen en bedreigingen die daaruit naar voren komen.
Er zijn twee soorten omgevingsfactoren die het reilen en zeilen van ondernemingen beïnvloeden:
1. Macro-omgeving = De omgevingsfactoren die grote invloed op de ondernemingsresultaten
uitoefenen, maar die je als onderneming zelf niet of nauwelijks kan
beïnvloeden (DESTEP).
2. Directe omgeving = De partijen op de in- en verkoopmarkt waarmee de onderneming
dagelijks zakendoet.
Macro-omgeving Directe omgeving
Demografisch [ontwikkeling en samenstelling Ontwikkelingen huidige en toekomstige marktvraag
bevolking]
Economisch* [conjunctuur, wisselkoersen, rente, Concurrentieverhoudingen
inflatie]
Sociaal-cultureel [normen en waarden, Afnemersgedrag
maatschappelijke trends
Technologisch [technologische ontwikkelingen Leveranciers
buiten de eigen markt]
Ecologisch [milieuaspecten, beschikbaarheid Substituut goederen
natuurlijke hulpbronnen
Politiek-juridisch* [wet- en regelgeving Potentiële toetreders tot de markt
1.2 Het centrale economische probleem
Een voorbeeld van een kernprobleem in de economie is schaarste. Er zijn onvoldoende middelen om alle
behoeften en doelen te realiseren. Schaarste dwingt mensen tot keuzes over de aanwending van de
middelen gericht op een zo hoog mogelijke welvaart. Dit wordt economisch handelen genoemd en is het
onderwerp van de economische wetenschap.
Economisch handelen= De manier waarop consumenten, producenten en overheden omgaan met
schaarste en alternatief aanwendbare middelen om hun doelstellingen te
bereiken.
Basisveronderstellingen van de economische wetenschap:
Behoeften zijn oneindig
Middelen zijn beperkt en alternatief aanwendbaar
Alternatief aanwendbaar = Middelen in de vorm tijd van, geld en productiemiddelen
welke voor verschillende doelen gebruikt kan worden, maar
als je ze voor een bepaald doel hebt ingezet, kun je ze niet
meer voor een ander doel gebruiken.
Alternatieve kosten = De gemiste opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief, ook
wel opportunity cost genoemd.
Vrije goederen = goederen die onbeperkt ter beschikking staan, waardoor het gebruik ervan
geen keuzeproblemen met zich meebrengt.
Welvaart = Geeft de mate aan waarin een individu beschikt over goederen en diensten om in
zijn
materiële behoeften te voorzien.
,1.3 Produceren en consumeren
Voor het produceren van goederen en diensten zijn productiemiddelen nodig. Deze worden
productiefactoren genoemd.
Vier macro productiefactoren:
1. Land = Alle natuurlijke hulpbronnen, zoals lucht, water, grond en delfstoffen (huur,
pacht)
2. Arbeid = De tijd en inspanning die mensen besteden aan de productie (loon)
3. Kapitaal = Alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere
goederen
of diensten kunt gebruiken. (rente)
4. Ondernemerschap= De organisatie van het productieproces in ondernemingen (winst)
Primair inkomen = Het inkomen waar een tegenprestatie tegenover staat. De consumenten
stellen de productiefactoren tegen een beloning beschikbaar aan bedrijven.
Voor arbeid ontvangen consumenten loon, voor kapitaal rente, voor land
huur en pacht en voor ondernemerschap winst. Op deze manier werven zij
inkomen waarmee zij goederen en diensten kunnen kopen.
Economische orde = De manier waarop de afstemming van productie en consumptie in een
land
is georganiseerd. Het doel van elke economische orde is het zo goed
mogelijk voorzien in de behoeften van de consumenten.
De productie kan geregeld worden met behulp van twee soorten mechanismen:
1. Het budgetmechanisme = Bij het budgetmechanisme beslist de overheid welke goederen en
diensten geproduceerd worden, op welke manier de productie plaats
vindt en tegen welke prijs de goederen en diensten verkocht worden
(planeconomie).
2. Het marktmechanisme = De omvang en de samenstelling van de productie zijn afhankelijk
van
de beslissingen van individuele consumenten en producenten.
De wensen van producenten en consumenten worden op de
markten op elkaar afgestemd door de prijzen van diensten en
goederen. Prijzen zorgen namelijk voor evenwicht in vraag en
aanbod (markteconomie).
Gemengde economie = een economie waarbij zowel het budgetmechanisme als
marktmechanisme gebruikt wordt.
, 1.4 Economische wetenschappen
Algemene economie = de keuzeproblemen die voor de maatschappij als geheel van belang zijn.
Hierbij wordt uitgegaan dat consumenten, producenten en de overheid naar
maximaal haalbare doelstellingen streven.
Delen vakgebied algemene economie:
1. De micro-economie = Hierbij wordt bestudeerd hoe individuele consumenten en producenten
met economische keuzeproblemen omgaan.
2. De meso-economie = bestudeerd economische vraagstukken op bedrijfstakniveau (bedrijven die
dezelfde soorten producten met behulp van dezelfde soorten
productieprocessen voortbrengen).
3. De macro-economie = Bestudeerd vraagstukken op landelijk en internationaal niveau.
Inzicht in marco-economie helpt het management van bedrijven te
beoordelen hoe de verwachte ontwikkeling van de economie het
resultaat van hun bedrijf beïnvloedt.
Monetaire economie = Bestudeerd de rol van geld in de
economie,
hoogte van de rente en de werking van
financiële markten.
Internationale economische betrekkingen = Bestudeerd de internationale handel in
goederen en diensten en het financiële
verkeer tussen landen.
1.5 Economische modellen
In de algemene economie wordt gebruik gemaakt van modellen om de economische werkelijkheid te
bestuderen. Bij modellen wordt uitgegaan van ceteris paribus clausule.
Ceteris paribus clausule = De waarde van de verklaarde factoren die niet in het model zijn
opgenomen worden constant verondersteld. Daardoor kunnen
veranderingen in de uitkomsten van een model alleen worden
veroorzaakt door de factoren die we willen bestuderen. (vraag naar
mobiele telefoons is afhankelijk van inkomen en prijs van de
telefoons. Als we willen weten hoe de prijsverandering de vraag
naar mobiele telefoons beïnvloeden, moeten we dus het inkomen
constant houden).
Soorten grootheden:
De variabelen in wiskundige modellen zijn te onderscheiden in:
1. Exogene grootheden = Zijn onafhankelijk van de andere grootheden in het model. De
waarde wordt bepaald door factoren buiten het model
2. Endogene grootheden = Zijn afhankelijk van de andere grootheden in het model. De
waarde ervan kan met behulp van het model worden berekend.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper justmeavm. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.