Deze samenvatting heeft mij geholpen aan een 9.3, dus het werkt heel goed. Het scheelt enorm veel tijd om te leren met deze samenvatting. Gebruik deze bij het leren om goed in detail te kunnen leren voor de examens. De samenvattingen zijn gemaakt van het boek MEMO Geschiedenis Bovenbouw VWO Examenk...
Kan ik je nog Economie (alle samenvattingen van Economie Integraal) of
Aardrijkskunde (BuiteNLand h1 h2 en h6)
Bedrijfseconomie (In Balans boek 1 van de 2) aanbieden?

Wat waren de oorzaken van de opkomst van steden in de 11e eeuw?
Antwoord: 1. Meer landbouwgrond
2. Drieslagstelsel
3. Nieuwe landbouwtechnieken
2.
Waarom gingen vorsten akkoord met stadsrechten verlenen?
Antwoord: Zij kregen belasting en militaire steun van de steden
3.
Wat zijn gilden?
Antwoord: Groepen van mensen die hetzelfde beroep uitoefenen met als doel de belangen te behartigen van alle beroepsgenoten
4.
Wat zijn de bekendste vormen van het protestantisme
Antwoord: Lutherisme en Calvinisme
5.
Wat was de directe oorzaak van de Nederlandse Opstand
Antwoord: De Beeldenstorm
6.
Was er gewetensvrijheid in de Nederlanden nadat ze onafhankelijk van Spanje waren
Antwoord: Ja
7.
Wat is het verschil tussen stadhouder en regent
Antwoord: Een stadhouder is er maar 1 van en is de baas over het leger, een regent is er 1 van per stad, maar meer in het land en is de hoogste bestuurder van de stad.
8.
Wat was het gevolg van de inname van Antwerpen voor Amsterdam
Antwoord: Rijke handelaren kwamen met kennis en geld naar Amsterdam, waardoor het opbloeide
9.
Wat is het mercantilisme
Antwoord: export stimuleren, import beperken
10.
Wat is het natuurrecht
Antwoord: Mensen bezitten bepaalde rechten, zoals het recht op leven en bezit
Voorbeeld van de inhoud
Geschiedenis Hoofdstuk 1 Steden en Burgers in de Lage Landen (1050-1700)
1.1 De opkomst van een stedelijke burgerij (1050-1302)
Het huidige Nederland en België werd op feodale wijze bestuurd met als hoogste leenman (netwerk
van leenmannen) de keizer van het Heilige Roomse Rijk. De leenheer gaf land aan de leenmannen in
ruil voor politieke of militaire steun. De bewoners van het rijk hadden vooral te maken met de lokale
leenmannen, waarbij hij voor bescherming zorgde in ruil voor diensten. Nederland was nauwelijks
verstedelijkt, dunbevolkt en nauwelijks geschikt voor landbouw. De gebieden waren zelfvoorzienend,
gebaseerd op ruilhandel of wederzijdse diensten.
Vanaf de 11 eeuw:- er kwam meer land voor akkers, bossen werden gekapt en moerassen verdwenen
- Het drieslagstelsel werd ingevoerd. Jaar 1 zomergranen, 2 wintergranen, 3 braak voor bodemherstel
- Er kwamen nieuwe landbouwtechnieken zoals de ploeg en paarden ipv ossen.
Door deze hogere productie kwam bevolkingsgroei, waardoor mensen zich gingen specialiseren
omdat het niet nodig was om op het land te werken. De mensen die specialiseerden leverden
goederen of diensten in ruil voor voedsel waardoor de handel opbloeide. Hierdoor ontstond ten
eerste een toename in de verstedelijking, omdat de handel zich concentreerde op plekken. Mensen
gingen hier wonen en zo ontstonden er nieuwe steden of bloeide oude op. Ten tweede kwam er
behoefte aan geld waardoor een monetaire economie ontstond. Er kwam een agrarische-urbane
samenleving.
Door de opkomst van steden probeerden stedelingen hun stadsrechten te krijgen, waardoor ze apart
en zo goed als zelfstandig waren. Er was zelfbestuur, ze mochten hun eigen rechtspraak regelen en
een eigen stadsmuur bouwen. In ruil voor stadsrechten kregen de vorsten belastingen en militaire
steun. Ook hadden steden het recht om zelf markten te organiseren. De lokale vorst zorgde voor
veiligheid van handelaren. Boeren gingen hun overschotten daar verkopen en handelaren handelde.
De grote steden kregen hierdoor een marktfunctie voor het verzorgingsgebied
De inwoners werden poorters genoemd en vormden de burgerij. De poorters hadden voorrechten,
zoals het recht om ambacht uit te oefenen, door stadsgenoten berecht te worden en in aanmerking
te komen voor bestuursfuncties. Om tot de burgerij te komen moest betaald worden. Doordat de
verstedelijking op gang kwam, kwamen er mensen van het platteland die kapitaal en kennis hadden,
waardoor steden zich bleven ontwikkelen en specialiseren.
Vanaf de 11e eeuw ontwikkelde Vlaanderen zich tot een van de meest verstedelijkte gebieden van
Europa, het hoorde toen bij het Frans Rijk. Atrecht (nu FR) was tot 1300 het economisch zwaartepunt.
Het werd eind 11e eeuw de hoofdstad van een bisdom. Door de aanwezigheid van een bisschop en
zijn hofhouding was er veel werkgelegenheid, grotere vraag naar luxeproducten en kwamen er grote
bouwprojecten (kerken). De lakenhandel was de motor van Vlaanderen
Door de handel kwamen sociale verschillen, want kooplieden kregen meer geld en daardoor meer
macht. Rijke kooplieden verdeelde de door de opkomst van steden ontstaande functies aan elkaar. Er
kwam een nieuwe sociale klasse, de patriciërs. Zij leenden de vorst geld waardoor een schuld
ontstond. Doordat de patriciërs meer gingen betalen werd de macht van de vorst steeds minder. Er
ontstonden gilden om de belangen van beroepsgenoten te behartigen. Ook kooplieden deden dit om
hun positie te versterken. Zij hadden veel invloed op ambachtslieden. Dit zorgde voor frustratie bij
hen, omdat zij klaagde over machtsmisbruik en corruptie door de patriciërs. Er kwam in Vlaanderen
een opstand van de ambachtslieden na steeds hogere belastingen. De ambachtslieden en boeren
bewapenden zich en versloegen de Fransen in de Guldensporenslag (1302). Hierdoor was nog geen
definitief einde aan de macht van de patriciërs.
, 1.2 De positie van de stedelijke burgerij (1302-1602)
Vanaf 1300 werd handel aan het water belangrijker, daarom verloor Atrecht zijn positie aan
Vlaanderen en Brabant. Zij konden handelen me Italië en Spanje en de Hanze (een
handelsnetwerking vanaf de Nederlanden via Duitsland tot Scandinavië). Er was sprake van een
stedelijk netwerk in de Nederlanden waarin elke stad een eigen functie had, lange tijd was Brugge het
belangrijkste handelscentrum en geldhandel. Er werd gebruik gemaakt van wisselbrieven, waarop
stond hoeveel geld handelaren elkaar schuldig waren. Ook ontstonden er banken.
Daarna werd het Antwerpen het belangrijkst, het had een goede verbinding met het Europese
achterland en toegankelijk. In het Noordelijke deel was het Amsterdam dat economisch belangrijk
was. Er werd graan van de Oostzee gehaald.
De burgerij nam steeds meer het heft in handen door bijvoorbeeld ziekenhuizen te bouwen of
tehuizen voor arme burgers ipv geestelijken. De burgerij zorgde voor het bonum commune
(algemeen belang van de stedelingen). Hierdoor werden ze onafhankelijker van de kerk.
Er kwam meer kritiek op de kerk, waardoor groepen ontstonden met een eigen geloof bijvoorbeeld
de moderne devotie. Het geloof werd individueler hierdoor. Het aantal begijnen (vrouwelijke leken
die in begijnhoven woonden voor het geloof) groeide en ook bedelorden groeiden. Door de moderne
devotie kwam later de reformatie. Het ontstane protestantisme bestond vooral uit het lutheranisme
en het calvinisme.
Doordat steden zelfstandiger werden kregen vorsten minder macht, zij wilden centralisatie, waarbij
vanuit één punt het rijk bestuurd werd en de vorst de wetten en belasting bepaalde. De steden waren
voor particularisme, het strijden voor het recht om hun eigen zaken te regelen op basis van
particuliere belangen. Door centralisatiepogingen ontstonden oorlogen zoals bij Brugge wat verloor
en in verval raakte na de oorlog. Antwerpen nam die positie over. Antwerpen handelde ook met de
Spaanse en Portugese koloniën in Amerika
De Habsburgse vorst probeerde in de 16 e eeuw de centraliseren, hij verhoogde de belasting en stelde
een ambtenarenapparaat in om te innen. Het centraal bestuur kwam in Brugge voor de Nederlanden.
De vorst was katholiek en bepaalde dat het protestants geloof verboden moest worden.
Zijn opvolger Fillips ll, koning van Spanje, ging door met centraliseren wat uiteindelijk leiden tot de
Beeldenstorm. Hij stuurde de Hertog van Alva en in de Nederlanden gingen mensen achter Willem
van Oranje staan. Antwerpen werd door de Spanjaarden belegd en geplunderd, waardoor veel
Antwerpenaren naar Amsterdam trokken met hun kennis, kapitaal en handelsnetwerken. Hierdoor
kwam een grote economische groei.
Veel opstandelingen vochten voor zelfstandigheid en tegen katholieke overheersing. De meeste
wilden gewetensvrijheid ipv een verbod op katholicisme. Het werd duidelijk dat, dat onder Fillips ll
niet kon, dus besloten een aantal gewesten dat ze niet meer bij Spanje hoorden. Spanje veroverde de
zuidelijke gewesten, maar de noordelijke gewesten niet. De gewesten zochten een nieuwe vorst,
maar na lang zoeken schaften ze de monarchie af en stichtten zij een republiek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wj378986. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.