Exportmarketing
1. Inleiding in internationaal ondernemen
1.1 Wat is internationaal ondernemen?
De markt voor producten en diensten beperkt zich niet tot de Nederlandse of Europese grenzen, maar strekt
zich uit over de gehele wereld. Daarnaast zijn veel bedrijven in buitenlandse handen en opereren zij
wereldwijd. Deze bedrijven worden ook wel multinationals genoemd.
Multinationals = bedrijven de grens over gaan en dus zowel in Nederland als in het
buitenland
actief zijn.
Globalisering = Er is sprake van globalisering als niet alleen goederen en diensten, maar ook
kapitaal,
kennis en arbeid hun weg vinden over de wereldbol. internationale handel gaat dus
plaats vinden over de hele wereld. Daardoor hebben politieke systemen,
economieën en culturen steeds meet invloed op elkaar (ook wel mondialisering
genoemd). Globalisering bestaat uit politieke-, economische en sociale globalisering.
Globaliseringsindex = Indexscore op basis van politieke-, economische-, en sociale
globalisering
Voordelen globalisering Nadelen globalisering
1. Draagt bij aan hogere economische groei en 1. Grotere kans op ondermijning van lonen in
welvaart ontwikkelde landen
2. Door globalisering wordt technologische kennis 2. Geeft multinationals veel macht
gedeeld
3. Leidt tot wijdverspreide culturele integratie
De mate waarin een land deelneemt aan de internationale handel, hangt vooral af van het BNP; bruto
nationaal product.
BNP = Het totaal aan waarde van wat er in een land wordt geproduceerd aan goederen en
diensten,
plus de uit het buitenland afkomstige inkomens die men ontvangt als beloning van het ter
beschikking stellen van productiefactoren.
Van oudsher is Nederland altijd al een handelsnatie geweest. Het handelen zit in de Nederlandse genen.
Daarbij is Nederland klein en zijn niet alle grondstoffen beschikbaar, dus moet Nederland wel handel met
andere landen drijven om bepaalde grondstoffen te kunnen kopen. Daarnaast heeft Nederland een open
economie met weinig handelsbelemmeringen en is sterk afhankelijk van buitenlandse handel en
investeringen.
Naast globalisering is er de laatste jaren ook meer een tendens naar lokalisering. In plaats van dat men de
wereld afzoek naar potentiële handelspartners, keert men terug naar landen dicht bij de eigen thuis- of
afzetmarkt.
Lokalisering = terugkeren naar landen dichtbij de eigen thuis- of afzetmarkt. Oorzaken hiervoor zijn
de steeds hoger wordende kosten van transport door de stijgende olieprijs, maar ook
door de stijgende loonkosten. Daarnaast maken technieken als 3D-printen en
robotisering het mogelijk om tegen steeds lagere kosten in Europa te produceren.
Glokalisering = Een samentrekking van globalisering en lokalisering. Het is de integratie van het
globale met het lokale, resulterend in een unieke uitkomst. Een internationaal merk
wat hun producten afstemt op de lokale markt en de smaak van de consumenten
aldaar (MC Donalds Mc Flurry stroopwafel of Lays Patatje Joppie)
Vroeger werd er met globalisering voor gericht op het economische resultaat. Tegenwoordig is dat niet meer.
Globalisering heeft namelijk gevolgen voor mens en milieu en daarom wordt er meer aandacht besteedt aan
duurzaam internationaal ondernemen.
Duurzaam internationaal ondernemen = bewust maken van bedrijven van de manier van
, zakendoen en de gevolgen daarvan, niet alleen voor
mens en milieu, maar ook voor de samenleving.
Duurzaam internationaal ondernemen bestaat uit
drie pijlers:
1. People = heeft betrekking op de menselijke kant van duurzaam internationaal
ondernemen. (mensen binnen en buiten de onderneming, aspecten als
gezondheid, veiligheid, arbeidsrechten, lonen, scholing en kinderarbeid)
2. Planet = Heeft betrekking op de zorg voor het milieu. (aspecten als efficiënt omgaan
met grondstoffen en afvalmanagement)
3. Profit = Heeft betrekking op de algemene welvaart. (aspecten als winst,
locatiebeleid, winstbestemming, sponsoring en goede-doelenbeleid)
richtlijnen/ labels voor duurzaam internationaal ondernemen:
1. CEEP-CRS label = Een duurzaamheidslabel wat door de Europese Unie is ingevoerd. Met dit
label onderscheiden bedrijven zich bij Europese aanbestedingen. Het label
betreft aspecten als mensenrechten, milieu, eerlijk zakendoen,
consumentenbelangen en arbeidsomstandigheden.
2. Convenanten = Soms bestaan er convenanten voor een specifieke sector zoals het
convenant
voor de voedingsmiddelenindustrie.
3. OESO-richtlijnen = Hierin staat hoe ondernemingen om horen te gaan met onderwerpen als
mensenrechten, kinderarbeid, ketenverantwoordelijkheid en milieu.
4. ISO 26000 = Internationale richtlijn die bedrijven handvatten geeft voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen In de praktijk.
1.2 Waarom gaan bedrijven de grens over?
Als bedrijven gaan zakendoen in het buitenland, wordt van internationalisering gesproken. Er zijn
verschillende manieren van internationaal ondernemen:
1. Import = Het kopen van buitenlandse producten, die in het land worden ingevoerd.
Redenen hiervoor zijn (1) productie in andere landen is goedkoper of (2)
product is nog niet op binnenlandse markt verkrijgbaar.
2. Export = Het uitvoeren van binnenlandse producten en diensten. Redenen hiervoor
zijn
(1) te kleine binnenlandse markt, (2) nieuwe afzetmarkten, (3) prijs is
concurrerend, (4) overcapaciteit of (5) continuïteit onderneming.
3. Directe investering= investeren in het buitenland, dit betreft de zogenoemde buitenlandse
directe investering (BDI). Investeren vindt plaats wanneer een onderneming
direct investeert in de productie van een ander land, een bedrijf in een ander
land start, een lokaal bedrijf overneemt of fuseert met een ander bedrijf.
Motieven voor internationaal ondernemen:
De motieven voor internationaal ondernemen zijn onder te verdelen in proactieve- en reactieve motieven.
Proactieve motieven = Komen voort uit het beleid dast een bedrijf zelf opstelt, dus zonder
invloeden of bedreigingen van buitenaf.
Reactieve motieven = Komen voort uit invloeden of bedreigingen van buitenaf en niet vanuit het
beleid dat het bedrijf zelf opstelt.
Proactieve motieven Reactieve motieven
1. Winst- en groeidoelstellingen 1. Concurrentiekracht
2. Wil van het management 2. Kleine en/of verzadigde thuismarkt
3. Onderscheidend vermogen van product 3. Benutten van overcapaciteit
4. Inspelen op marktkansen in buitenland 4. Verminderen van afhankelijkheid klanten/
leveranciers
5. Schaalvoordelen 5. Stabiliseren van seizoensinvloeden
6. Integratie van bedrijfskolom 6. Nabijheid van klanten/ leveranciers
7. Belastingvoordelen 7. Korte houdbaarheid van product
1.3 Nederland en internationaal ondernemen
Ondanks de crisis heeft Nederland haar positie als handelsnatie verder weten uit te bouwen en verstevigen.
De ligging, grote mainports en goede infrastructuur zijn de basis voor de groei van Nederland als
handelsnatie. Nederland behoort al jaren tot de top 10 van landen met de meeste export van goederen en
diensten. Ook de wederuitvoer groeit.
, Wederuitvoer = betreft doorgaans goederen die worden ingevoerd en het land in (vrijwel)
onbewerkte
staat verlaten. Het wordt ook wel re-export of doorvoer genoemd. (Goederen die
aankomen in de Rotterdamse haven, die zijn bedoeld voor Duitse bedrijven. Deze
goederen worden direct na import in Nederland doorgevoerd naar Duitsland en dus
weer uitgevoerd.
2. Politieke en economische omgeving
2.1 Vrije handel
De Nederlandse handelspolitiek wordt voornamelijk bepaald door het gemeenschappelijke handelsbeleid
van de Europese Unie. De EU streeft naar de harmonieuze ontwikkeling van een eerlijke en duurzame
wereldhandel. Dit heeft als gevolg dat handelsbelemmeringen binnen de EU zijn verdwenen, waardoor
mensen meer zijn gaan inzien dat het liberaliseren van de wereldhandel nodig is. Verder is binnen de EU
aan één gemeenschappelijk importtarief gewerkt. Daardoor wordt voor geïmporteerde producten in alle
EU-landen hetzelfde tarief betaalt.
Het volledig vrije handelsverkeer wordt op twee manieren beperkt:
1. Door economische samenwerking tussen een aantal landen;
2. door beperking van de handel om de economie te beschermen (protectionisme)
2.2 Economische samenwerking
Economische samenwerking heeft als doel vrij handelsverkeer.
Vormen van Economische samenwerking:
1. Vrijhandelszone = In een vrijhandelszone bestaan er tussen de deelnemende
landen geen handelsbeperkende maatregelen. Voor
andere landen blijft elke deelnemer zijn eigen douanebeleid
houden. Het doel is het bevorderen van vrij verkeer van
personen, goederen diensten en kapitaal tussen deze
landen. (EFTA, NAFT)
2. Douane-unie = De douane-unie ontstaat wanneer twee of meer landen
alle
onderlinge importtarieven afschaffen. Naast deze
onderlinge vrijhandel hebben de deelnemende landen een
gemeenschappelijk buitentarief, dat wil zeggen dat er ten
opzichte van niet aangesloten landen eenzelfde invoerrecht
geven wordt. Hierdoor halen aangesloten landen hier
voordeel uit ten opzichte van niet aangesloten landen.
3. Gemeenschappelijke markt = een gemeenschappelijke markt is een douane-unie,
aangevuld met nadere bepalingen over stimulering van
de onderlinge handel. De EU-landen hebben een
gemeenschappelijke markt. Er vindt vrij verkeer van
goederen productiefactoren en diensten plaats binnen de
EU-landen. Op deze manier streeft de gemeenschap naar
onder andere:
1. Solidariteit tussen de lidstaten
2. Een harmonieuze duurzame ontwikkeling van de
economische activiteit. bescherming
3. Bescherming van de levensstandaard
2.3 Economische unie en monetaire unie
Economische en monetaire unie = de Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt gevormd
door 19 EU-lidstaten, die allemaal de euro als betaalmiddel
hebben ingevoerd. De EMU bestaat uit een economisch en
Monetair deel:
economische deel = voor het economische deel zijn de lidstaten zelf verantwoordelijk,
maar ze stemmen hun nationale economische beleid wel op elkaar
af.
monetaire deel = het monetaire deel betekent één munt als betaalmiddel, de euro,
waardoor er geen sprake meer is van onderlinge wisselkoersen.
Het eurosysteem bestaat uit:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper justmeavm. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.