100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting H1 Genetica €3,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting H1 Genetica

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

Hierbij bied ik mijn samenvatting van hoofdstuk 1 van Algemene en Moleculaire Genetica aan. Ik heb deze gemaakt aan de hand van de cursus en mijn aantekeningen uit de lessen. Ik heb ook de andere hoofdstukken online staan en de gehele samenvatting staat ook online. Dit is natuurlijk ook de meest v...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 23  pagina's

  • 28 april 2023
  • 23
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)
avatar-seller
daantjelange
Daantje Lange



H1: Overerving van fenotypische variatie
1.1 Inleiding – historiek
De eerste landbouwpopulaties kregen snel een van de basisregels van de erfelijkheid door, namelijk:
‘’soortgelijk brengt soortgelijk voort’’. De negatieve kant hiervan is de inteelt (bij verwante kruisingen
zijn de kansen groter en is de voorspelbaarheid groter).

Pangenesis: partikeltjes (gemmules), die elk de specifieke informatie bevatten van een bepaald
lichaamsdeel, door het lichaam bewegen tot in de reproductieve organen. Deze gemmules worden
doorgegeven aan het embryo. Dit concept is verkeerd!

‘’Overerving van verworven karakteristieken’’: eerste misopvatting. Hierbij worden kenmerken
verworven tijdens het leven in de gemmules geïncorporeerd en doorgegeven aan de nakomelingen.
Kinderen treden vaak in de voetsporen van hun ouders (vaststelling). Deze opvatting was het centrale
punt van het Lamarckisme. Globaal was het niet correct, maar enkele kenmerken lijken wel zo over te
erven.

Aristoteles: kinderen lijken soms beter op hun grootouders dan op hun ouders en bijvoorbeeld een
afgehakte hand (een ‘’verworven karakteristiek’’) is niet erfelijk. Man en vrouw dragen bij tot de
karakteristiek van de nakomelingen en er is een soort strijd tussen mannelijke en vrouwelijke
bijdragen.

Alcmaeon: klopt. Hij ging uit van het standpunt van pianospelen: als de ouders dit goed kunnen, dan
kunnen de kinderen dit vaak ook goed.

Lamarckisme: een giraffe kan niet meer bij de blaadjes → over generaties heen langere nek door te
strekken. Het is survival of the fittest: degene meest aangepast aan de situatie overleeft.

Preformationisme: binnen de eicel of de spermacel bestaat er een miniatuur mensje (homunculus)
dat eenvoudig groter wordt tijdens de embryonale ontwikkeling. Alle kenmerken werden overgeërfd
van slechts 1 van beide ouders.

‘’Versmelting van kenmerken’’: tweede misopvatting. De eigenschappen van nakomelingen zijn een
versmelting van de eigenschappen van de ouders. Het genetische materiaal van beide ouders
versmelt tijdens de bevruchting en nadien is het niet meer uit elkaar te halen. Bepaalde kenmerken
lijken zo over te erven, maar is eigenlijk intermediaire overerving. Bewijs dat dit niet zo was kwam
doordat sommige kenmerken van kinderen niet aanwezig zijn bij de ouders, maar wel bij de
grootouders. Ze slaan dus een generatie over en dat is een bewijs dat er geen versmelting is.

Mendel was degene die het voor elkaar kreeg de erfelijkheidswetten te formuleren.

1.2 Algemene begrippen van de erfelijkheidsleer of genetica
De tak van de biologie die de overerving en variatie van specifieke kenmerken bestudeert en tracht te
verklaren.

Overerving en variatie: de genetica tracht niet enkel te verklaren hoe bepaalde kenmerken van
generatie op generatie overdragen, maar ook hoe varianten binnen deze kenmerken ontstaan en
worden overgeërfd.




Pagina 1 van 23

, Daantje Lange


In de kwalitatieve genetica worden kenmerken bestudeerd die een discontinue variatie (aan/uit,
zwart/wit) kennen binnen een bepaalde populatie. Deze kenmerken staan meestal onder invloed van
één enkel gen (monogenisch kenmerk) of een beperkt aantal genen (polygenisch kenmerk) en geen
of een minimale invloed van het milieu.

In de kwantitatieve genetica worden de kenmerken bestudeerd die een continue variatie kennen
binnen een bepaalde populatie. Deze kenmerken staan onder invloed van meerdere genen
(polygenisch kenmerk) en kennen tegelijk een min of meer sterke invloed vanuit het milieu
(multifactorieel kenmerk). Denk hierbij aan kenmerken die je met cijfers kan weergeven (lengte,
gewicht, heupdysplasie hond, …).

Er worden 3 subdisciplines onderscheiden:
- De transmissiegenetica (klassieke of algemene genetica) omvat de basisprincipes van de
erfelijkheid en geeft een beschrijving en verklaring voor het doorgeven van kenmerken van
de ene op de andere generatie.
- De moleculaire genetica richt zich op de chemische natuur van het gen zelf. Het omvat onder
meer de cellulaire processen van het vermeerderen en vertalen van de genetische informatie.
- De populatiegenetica onderzoekt de genetische samenstelling en de veranderingen in deze
samenstelling van groepen van individuen van dezelfde soort in relatie met tijd en plaats.

Meer recent nog verdere specialisaties:
- Immunogenetica: erfelijke aspecten van het immuunsysteem behandels.
- Farmacogenetica: bestudeerd in hoeverre de genetische achtergrond van een individu
invloed heeft op de werking van een geneesmiddel (of chemische stof in het algemeen).
- Nutrigenomics: farmacogenetica maar hierbij worden ook alle voedingsstoffen genomen.

In deze cursus hebben we het vooral over de kwalitatieve genetica van vogels en zoogdieren, inclusief
de mens, en in dit hoofdstuk meer bepaald over de transmissiegenetica.

1.3 De grondslagen van de genetica
1.3.1 De wetten van Mendel
Mendel voerde kruisingen uit met ewrtenvariëteiten die slechts voor één of een beperkt aantal
kenmerken van elkaar verschilden. Dit was een goede keuze om de volgende redenen:
- Veel uniforme (extreme inteelt), fokzuivere variëteiten beschikbaar
- Gemakkelijk te kweken, korte generatieduur (ongeveer 3 maanden)
- Gemakkelijke inkruising van rassen onderling (gecontroleerde kruisbestuiving
- Kruisingen leveren vruchtbare dochterplanten op (bij teveel variatie kan zijn dat je ze niet
meer kan kruisen)
- Veel nakomelingen → statistische analyse (statistisch significante bevindingen bekomen)

In een eerste reeks enkel ewrtenrassen bestuderen die slechts voor één kenmerk van elkaar
verschillen. Dit noem je monohybridisme.




Pagina 2 van 23

, Daantje Lange




Bij kruising van de parentes (P) was in de 1e generatie dus Filiale 1 (F1) slechts één van beide
ouderlijke kenmerken terug te vinden.

Bij onderlinge inkruising van de F1 hadden de Filiale 2 beide kenmerken.

Mendel leidde hieruit af dat de hybriden (F1 generatie) drager waren van een latent aanwezige
erfelijke factor. Hij noemde deze latente factor recessief (= onderdrukt) en de tot uiting komende
factor dominant. In de hybriden zijn de recessieve en de dominante factor dus naast elkaar aanwezig
en tijdens de vorming van de gameten worden ze opnieuw van elkaar gescheiden.

In de F2 generatie was de verhouding dominant/recessief steeds 3/1.

1e wet van Mendel: de afzonderingswet
- De erfelijke eigenschappen worden gecontroleerd door afzonderlijke en onsplitsbare
eenheden.
- Wanneer beide factoren aanwezig zijn komt enkel de dominante tot uiting.
- Bij hogere organismen komen de erfelijke factoren steeds in tweevoud voor. Hierbij is steeds
1 factor afkomstig van de vader en 1 van de moeder.
- Bij de vorming van de gameten worden de factoren van elkaar gescheiden en bevinden ze
zich in enkelvoudige vorm. Bij versmelting van de mannelijke en vrouwelijke gameten wordt
de dubbele toestand hersteld.

Gen: een onsplitsbare eenheid die de erfelijke overdracht van een kenmerk controleert van de ene
generatie op de volgende.

Het fenotype is de waarneembare veruiterlijking van een kenmerk ten gevolge van de inwerking van
een allelenpaar. Het is de totaliteit van alle tot uiting gebrachte kenmerken, waarbij naast de
genetische samenstelling ook beïnvloeding vanuit het milieu kan optreden.

Het genotype is de genetische samenstelling van een organisme. Het is het allelenpaar van een
bepaald gen aanwezig in een somatische cel. Indien er geen invloed is vanuit het milieu of van andere
genen, dan veruiterlijkt een genotype steeds hetzelfde genotype.

Een allel is een variante vorm van een gen.

De locus is de chromosomale locatie van een gen.


Pagina 3 van 23

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daantjelange. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen