Samenvatting Bestuursrecht 2023
Professor Kaat Leus
1
,MODULE 1. Bestuursrecht – inleiding
Hoofdstuk 1. Begrenzing van het administratief recht
§1. Wat houdt bestuursrecht in?
A Bestuursrecht is een onderdeel van staatsrecht.
Staatsrecht bestaat uit 2 componenten: grondwettelijk en bestuursrecht/administratief recht.
Grondwettelijk recht: regels inzake vestiging, structuur en de uitoefening van het overheidsgezag.
Werking + inrichting + verhouding tussen staatsmachten
grondrechten burgers t.o.v. staatsmachten
Bestuursrecht: regeling van de staatstaak na afscheiding van de wetgeving en rechtspraak. Het
omvat voorschriften van de bestuurlijke bedrijvigheid of activiteit van administratieve overheden.
regelen werking bestuurlijke OH (ruimer de WM, UM,.. want ook bv. organen van gemeente
en provincies)
in wezen enkel de UM, maar dit is de formele definitie
de bestuurlijke bedrijvigheid is inhoudelijker breder dan louter de UM
UM ressorteert niet uitsluitend tot het administratief recht
formele definitie wel de voorkeur vermits de taak van het bestuur vooral een taak
van tenuitvoerlegging is ondanks ze ook wetgevende of jurisdictionele inhoud kan
hebben (Bv: gemeentelijk politiereglement als wetgevende inhoud, afdeling
bestuursrechtspraak RvS als jurisdictionele inhoud)
Conclusie: alle handelingen die van een administratief orgaan uitgaan, ongeacht of ze een
wetgevende of jurisdictionele inhoud hebben, behoren tot het administratief recht.
BV: handelingen De Lijn, NMBS, , ministers,…
B. Wat is bestuursrecht?
Er is geen materiële, inhoudelijke definitie.
Er geldt wel een organieke en een functionele benadering om het begrip inhoud te geven.
Formele definitie: bestuursrecht normeert het handelen van de staatsorganen die organiek tot de
UM behoren
– Echter: UM zoals beschreven door de GW dekt niet het hele subject van het moderne
bestuursrecht
– Het gaat om handelingen die uitgaan van een bestuur of administratieve OH die functioneel
beschikt over eenzijdige beslissingsbevoegdheid of imperium en derhalve beslissingen neemt
of kan nemen die derden binden (derdenbinding)
– Let op: zo’n administratieve OH kan een privaatrechtelijke RP zijn (bv: VUB
examencommissie – eenzijdige beslissingen maken die derden binden)
Het domein van het bestuursrecht (en de rechtsbescherming tegenover het bestuur) is dan ook
ruimer dan dat van de klassieke UM alleen. Het betreft ook het bestuurlijk handelen van:
– lokale besturen (gemeenten, provincies)
– verzelfstandigde besturen
– regulatoren belast met geschillenbeslechting
– bestuurlijke beroepscolleges
– het bestuurlijk/imperium handelen van private instellingen (inrichtingen vrij onderwijs)
– werking koning, regering, ministers + alsook het gedecentraliseerde overheden (bv. De Lijn)
2
,C. Bestuursrecht omcat 4 categoriën van rechtsregels
1° Bestuurlijk organisatierecht: geheel van organieke rechtsregels dat de bestuurlijke staatsindeling
beheerst (bepalend voor het organigram van de overheid)
2° Materieel bestuursrecht: inhoudelijke regels bestuurlijk recht (vb. gunnings en selectiecriteria bij
een vergunningsaanvraag)
– Meestal te vinden in de bijzondere wetgeving
3° Procedureel bestuursrecht: bepalen welke procedure er moet worden gevolgd (hoe moet een
administratief dossier worden samengesteld?)
Het moet volledig zijn opdat het wordt behandeld
Vormelijke regels + beginselen die het bestuur moet toepassen bij het nemen van een
bestuursbeslissing (bv.advies inwinnen,taalgebruik, , naleven hoorplicht,..)
4° Bestuursprocesrecht: rechtsbescherming tegenover de OH
– Regels + beginselen v.t.o. jurisdictionele procedures voor de bestuursrechters
– Als je een OH-beslissing wil bestrijden bij een bestuursrechter, dan gelden
bestuursrechtelijke procesregels
§2 Bestuursrecht is een uitzonderingsrecht
A. Algemene begrippen
Bestuursrecht is een uitzonderingsrecht.
– BV: ambtenaar heeft geen contractueel, maar een wettelijk/reglementair statuut, maar de
laatste jaren wordt een groot deel van het OH-personeel contractueel aangesteld
– Rechtvaardiging: bevordering AB is de enige drijfveer van de bestuursbedrijvigheid
Bestuursrecht is autonoom: hanteert een eigen terminologie en begrippenmet specifieke
rechtsgevolgen (bv. administratief contract1 + statuaire werving2)
Reden: elke bevoegdheid is gebonden door de doelstelling van algemeen belang (AB)
Niet absoluut: nog steeds linken met het privaat recht (ius commune)
Om dat AB te verwezenlijken, beschikt het bestuur over een eenzijdige bindende
beslissingsbevoegdheid met rechtsgevolgen voor derden.
Bekleed met de uitoefening van het prerogatief van openbaar gezag of imperium
Dit kan strijdig zijn met individuele belang dus het individuele belang zal moeten wijken
Elke bevoegdheid in fine gebonden door doelstelling van AB
1° Hierdoor wijkt het sterk af van het burgerlijke recht: meer ruimte voor de wil van partijen.
– Art 1134 BW: ‘de door de partijen vrij gesloten contracten gelden als wet’
– Dit beklemtoont de gelijkheid tussen partijen (administratief recht: OH bevoorrechte positie)
– Bestuursrecht: eenzijdige wijziging mogelijk (bv. OH kan eenzijdig rechtspositie ambtenaar-
WG wijzigen)
2° Prerogatief is gekoppeld aan bijzondere verplichtingen bij uitoefening van eenzijdige
bestuurshandelingen.
– BV: wettigheidsbeginsel, plicht tot gelijke behandeling, ABBB,..
– Bestuur kan niet altijd vrij zijn medecontractant kiezen i.t.t. particulieren. OH is verplicht de
haar bij de W/D/O opgelegde normen of beperkingen van haar bevoegdheid in acht te
nemen: macht moet binnen de parken van de redelijkheid en wettigheid blijven
1
Deze worden beheerst door het privaatrecht, maar wijken toch in belangrijke mate af van het burgerlijk contractenrecht
2
Hebben een eigen specifiek statuut dat afwijkt van het contractenrecht
3
,3° OH maakt beslissingen in het AB + zorgen dat er geen willekeur is.
Eenzijdige beslissing moet je formeel motivren opdat je de redenen kent waarom een
beslissing is genomen
B. Interprenetatie van publiek en privaatrechtelijke procedés
Nuancering: horizontalisering van het bestuursoptreden, ontstaan van hybride rechtsvormen, OH
gebruikt privaatrechtelijke technieken,..
– Er is dus geen summa diviso
– BV: privaatrecht is v.t.o. administratieve contracten behoudens wanneer afwijking
uitdrukkelijk is toegestaan of wanneer de wetten van de openbare dienst (OD) dat vereisen
Er is ook een meergelaagdheid van het bestuursrecht. Er is geen eenvoudige staatsstructuur in BE
en bijkomend is ze gedecentraliseerd op bepaalde zaken.
1. Verticale meergelaagdheid: rechtsbronnen die ontspringen aan diverse politieke niveaus
(Europees, federaal, regionaal, lokaal)
BV: Zonnebanken moeten voldoen aan Europese regelgeving vooraleer ze kunnen worden
gemaakt of worden geïmporteerd naar BE. Maar ook de Belgische en Vlaamse wetgeving.
2. Horizontale meergelaagdheid: er is invloed van maatschappelijke actoren (central
government op de onderscheiden bestuursniveaus (federaal/regionaal) +
verzelfstandigde besturen (territoriaal en dienstgewijze decentralisatie) +
burgerparticipatie (vb: openbaar onderzoeken) + beroeps- en
belangenverenigingen (WG/WN/OH)
Hoofdstuk 2. Administratieve rechtshandeling
§1 Kenmerken
Eenzijdige rechtshandeling: rechtshandeling die uitgaat van een Belgische administratieve OH en die
wordt gekenmerkt door haar 3 krachten.
Ze moeten ook andere administratieve rechtshandelingen nemen (bv. advies geven) maar dat is geen
eenzijdige bestuurshandeling.
Verbindende kracht
Het bindt je en legt bindende voorwaarden op.
je kan je standpunt geven – je kan gehoord worden
maar beslissing nog steeds eenzijdig genomen
Het bestuur kent eenzijdig en gezagshalve rechten toe en legt verplichtingen op aan derden (bv.
andere besturen, particulieren, ondernemingen)
Dit o.g.v. zijn beslissingsbevoegdheid (imperium) (ratio: realisatie AB)
Burger en bestuur bevinden zich in een ongelijke gezagsrelatie
Toestemming rechtsonderhorige niet vereist: verplicht beslissing ondergaan of je het nu eens
bent of niet (betekent niet dat je het niet kan aanvechten)
Studievoortgangbeslissing VUB: als VUB beslissing neemt over een examen, treden ze op als
administratieve OH en nemen ze bindende, uitvoerbare en dwingend beslissingen.
4
,Dwingende kracht
De eenzijdige administratieve rechtshandeling wordt geacht wettig te zijn: in overeenstemming met
het recht te begrijpen als het geheel van de normenhiërarchie 3
‘Geacht’: het gaat om een vermoeden van wettigheid: eens beslissing genomen, geldt er een
vermoeden van wettigheid dus dat het in overeenstemming is met het recht (naleven anders
bestuurlijke of strafrechtelijke sancties)
- Het vermoeden kan wel weerlegd worden (iurus tantum)
Eerst intern beroep instellen (bv tegen examenbeslissing aan de VUB) (GAB: later)
Erna extern aan de raad van studievoortgang betwisting
Laastste optie: RvS (bewijzen beslissing onwettig en aanduiden met welke
artikelen/ARB het onverenigbaar is) (pas als rechter vernietigt – erga omnes en ex
tunc – wordt de beslissing uit de orde weggenomen)
Vermoeden dat kleeft aan de beslissing:
– dat ze uitgaat van de bevoegde OH
– dat deze bevoegde OH vormvoorschriften en procedurevoorschriften heeft nageleefd
– dat de beslissing cf. is met alle wetgeving (GW, W/D/O, europese richtlijnen,...)
Weerlegbaar? Bestuursbeslissing kan aangevochten worden bij de (administratieve) rechter door:
- Rechtstreekse vordering bij administratieve of gewone rechter (schorsing of vernietiging)
- Wijze van exceptie van onwettigheid (art 159 GW) bij de gemene (inter partes) of
administratieve rechter (erga omnes)4
Uitvoerbare kracht
Dat een eenzijdige administratieve beslissing de burger bindt zonder zijn toestemming, betekent niet
dat de administratie zelf tot gedwongen uitvoering kan overgaan zonder zich daarvoor tot de rechter
te wenden.
Je moet de bindende beslissing uitvoeren anders zet je jezelf in onwettigheid (‘eerst betalen,
erna reclameren’)
Wat als je niet vrijwillig uitvoert? Administratie kan dan gedwongen tenuitvoer leggen
Wanneer? Enkel gedwongen tenuitvoerleggen indien de particulier weigert een verplichting
uit te voeren dat hem werd opgelegd.
Het bestuur beschikt over een eigen administratief sanctierecht (onder rechterlijk toezicht) en kan
– zonder materiële dwang – de naleving van rechtsregels afdwingen.
Gedwongen tenuitvoerlegging: enkel mogelijk in gevallen voorzien bij de wet (dus akkoord W/D/O-
gever)
- via dwangbevel (bv. voor onmiddellijk innen belastingen)
- bij dringend uitzonderlijk omstandigheden: noodsituaties (bv: bedrijf met toxische uitstoot
van gassen, men zal eerst uitnodiging krijgen om te stoppen, als je dat niet doet kan de
burgemeester komen met de lokale of federale politie en door dringende uitzonderlijke
omstandigheden het bedrijf sluiten dus ten bescherming van de volksgezondheid)
§2 Vermoeden van wettigheid
3
De beslissing moet met alle hogere rechtsregls in overeenstemming zijn.
4
BV: je bent gedagvaard door een concurrent voor de gewone hoven en rechtbanken omdat er volgens hem sprake is van
oneerlijke concurrentie omdat hij een KB niet naleeft. Dan kan die concurrent zeggen ‘ey maar gij roept hier een KB in maar
volgens mij is de Koning niet bevoegd om dit soort regels uit te vaardigen, maar de deelstaatregering is bevoegd)
5
,Het vermoeden van wettigheid waarmee een bestuurshandeling is bekleed en bijkomend een
wezenskenmerk is van de bestuurshandeling, kan op initatief van de rechtsonderhorige worden
weergelegd. Hoe gebeurt dat?
A. De bestuurde kan voor de rechter i.k.v. een jurisdictioneel beroep de wettigheid van de
bestuurshandeling betwisten (actor incumbit probatio)
1. Bij wijze van exceptie (art 159 GW): onwettige reglementaire, organieke of individuele
bestuurshandeling wordt door de gewone of administratieve rechter in het concrete geschil buiten
toepassing gelaten)
inter partes: dit is enorm verschillend met vernietigingsbevoegdheid RvS
2. Door rechtstreekse vordering: in beginsel bij de RvS of indien spoedeisendheid bij de gewone
rechter om aantasting subjectief recht te voorkomen 5
Spoedeisendheid aantonen via stukken
Gewone rechter overtuigen dat er een ernstig middel is: middel dat prime factie bij een
eerste onderzoek de RvS tot overtuiging brengt dat er middel wordt aangevoerd waaruit
blijkt dat bv. het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden
Spoedeisendheid veronderstelt dat je de RvS aantoont dat je de gewone
vernietigingsprocedure niet kan afwachten
RvS is streng bij spoedeisendheid, want schorsing tast een van de
wezenskenmerkende van de rechtshandeling aan, nl. uitvoerbare kracht.
Bestreden beslissing mag niet langer worden uitgevoerd: einde uitvoerbare kracht
RvS afdeling bestuursrechtspraak heeft een vernietigings- en schorsingsbevoegdheid en in
zeer uitzonderlijke gevallen over een hervormingsbevoegdheid
Gevolg: beslissing zal uit juridische rechtsorde verdwijnen en geacht nooit te hebben bestaan
(ex tunc + erga omnes) (beslissing is bekleed met een gezag van gewijsde: al naargelang het
geval inter partes of erga omnes gewijsde)
2. Vooraf het jurisdictioneel beroep kan/moet een verzoek worden ingediend
Het vermoeden van wettigheid kan (en, in voorkomend geval, moet, vooraf aan het juridictioneel
beroep) worden weerlegd door een verzoek of beroep in te dienen bij:
1° De hogere bestuursoverheid in kader van een algemeen bestuurlijk toezicht
Facultatief: je kan vrijblijvend vragen om eens te kijken naar een bepaalde beslissing
2° De hogere bestuursbevoegdheid in kader van het bij W/D/O georganiseerd bestuurlijk beroep
Verplicht uit te putten door de rechtszoekende
De hogere OH zal dan nagaan of bv. de gemeente een wettige beslissing nam
De hogere toezichthoudende/bestuursOH kan dan schorsen, vernietigen en zelf hervormen indien de
wetgever daarin heeft voorzien.
– Hervormen: beslissing lagere OH naar zich toe trekken en hervormen
– Deze beslissing komt in plaats van de oorspronkelijke beslissing (adm. OH)
Dergelijke toezichts- of beroepsbeslissing van de bestuurlijke OH is opnieuw bekleed met een
weerlegbaar vermoeden van wettigheid zodat dergelijke beslissing op zijn beurt kan worden
bestreden voor de rechter.
5
BV: horeca-uitbaters die de beslissing aanvochten toen de niet essentiële winkels open mochten en de restaurants
moesten toeblijven na de lockdown. Ze vroegen de schorsing van die beslissingen aan
6
, Verschil: deze eenzijdige bestuursbeslissing van de hogere OH geniet geen gezag van
gewijsde (gewezen in laatste bestuurlijke aanleg en kan je wel aanvechten bij de rechter, in
de regel een administratieve rechter zoals de RvS)
Maar heeft wel de kenmerken van de bestuurshandeling (bindend, dwingend en uitvoerend)
Er is een vervaltermijn van 60 dagen bij RvS. Enkel in geval van overmacht verlengen.
Bv: lagere OH neemt een eenzijdige bestuursbeslissing (bv. het college van burgemeester en
schepenen) waarbij zij u de vergunning weigert. Deze eenzijdige bestuurshandeling voldoet aan de
drie wezenskenmerken. U vraagt als burger - in het kader van het door de wet voorzien en verplicht
uit te putten -administratief beroep - de hogere OH (bv. Vlaamse Gewestregering) om die
weigeringsbeslissing te vernietigen of naargelang de hogere OH die bevoegdheid kreeg, om ze te
hervormen.
Stel dat de Vlaamse regering de initiële beslissing niet vernietigt of hervormt maar de
weigeringsbeslissing bevestigt omdat uw grieven ongegrond zijn, dan kan u -binnen de door
de wet bepaalde termijn - op ontvankelijke wijze (omdat u het administratief beroep hebt
uitgeput) een jurisdictioneel vernietigingsberoep instellen bij een administratieve rechter
(veelal de Raad voor vergunningsbetwistingen of de RvS naargelang de soort vergunning)
Wanneer die rechter de beslissing van het Vlaamse Gewest vernietigt, is die rechterlijke
beslissing bekleedt met het gezag van gewijsde (erga omnes, ex tunc)
– Met louter het vernietigingsarrest is er nog geen volledig rechtsherstel: de VL regering zal
een nieuwe beslissing moeten nemen (omwille van het gezag van gewijsde dat aan het
arrest kleeft) cf. het dictum van het vernietigingsarrest en het daarmee onlosmakelijk
verbonden vernietigingsmotief.
Kan het vermoeden van wettigheid dat aan de bestuurshandeling kleeft worden betwist door het
bestuur zelf?
leer van de intrekking: wettigheidsbeginsel versus rechtszekerheidsbeginsel
het bestuur kan een onwettige bestuushandeling niet zelf buiten toepassing laten. Reden:
een beslissing blijft bestaan en behoudt zijn rechtskracht en blijft van toepassing voor alle
andere die niet in dat individuele geval zitten 6 = probleem: schending gelijkheidsbeginsel
de intrekkingsbeslissing die uitgaat van een bestuur is bekleed met het weerlegbaar
vermoeden van wettigheid zodat dergelijke beslissingen voor de rechter kunnen worden
bestreden
B. Verschillen in bestuurshandelingen
BV: vergunning: gebruikt t.a.v. een materieel voorwerp (bv: bouw- of exploitatievergunning)
BV: erkenning: i.v.m. de persoon die de dienst zal leveren (bv: kinderkribbe erkennen – is dat
propere locatie, maar ook kijken naar de persoon bv strafregister?)
Besuurshandelingen kunnen:
door het bestuur worden ingetrokken
door het bestuur worden opgeheven
door het bestuur worden gewijzigd (ex nunc, uitzonderlijk ex tunc bij KB’s en MB’s)
door het bestuur en rechter worden geschorst (tijdelijk activiteit niet uitoefenen totdat
onderzoek is gebeurd, hoor en wederhoor is gebeurd)
door het bestuur en de vernietigingsrechter worden vernietigd (ex tunc)
door het bestuur en soms door de rechter worden hervormd (ex tunc)
door de rechter buiten toepassing worden gelaten (art. 159 GW)
6
t.a.v. A wordt het dan niet toegepast, t.a.v. B wel maat schending gelijkheidsbeginsel = onaanvaardbaar dus herstel door
schadevergoeding (rechtsonderhorige moet aantonen dat hij schade leed door onwettige bestuurshandeling m.a.w. fout
(onwettigheid), schade en oorzakelijk verband moet zijn bewezen. Dan kan hij schade krijgen om het verleden te herstellen.
7
,Gewone rechter kan ook schorsen, vernietigen en buiten toepassing laten, maar enkel als hem dat
wordt gevraagd. Zelfde voor RvS: enkel opteden als het hem wordt gevraagd.
Schorsen:
Gewone kort geding Kort geding bij uiterst dringende noodzakelijkheid
60 dagen (hoe langer je wacht, hoe Geen vaste datum maar +- 10 dagen
moeilijker spoedeisendheid te bewijzen)
Aantonen? Aantonen?
- spoedeisendheid - spoedeisendheid
- ernstig middel: middel dat op 1e - ernstig middel
zicht prima facie tot nietigheid kan - UDN: vermijden dat je een ernstig nadeel zal
leiden ondervinden dat onherstelbaar is
(financieel nadeel kan worden hersteld tenzij je
jaarrekeningen etc kan voorleggen)
1. Onderscheid opheffen en intrekken
Een eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling kan door de OH die haar heeft uitgevaardigd zelf
expliciet of impliciet worden opgeheven of ingetrokken.
Gelijkenis: het zijn beide manieren om een rechtshandeling uit het rechtsverkeer te laten verdwijnen
door het bestuur zelf van de rechtshandeling . Krachtens het ‘actus contrarius’-principe of ‘principe
van het parallelisme der bevoegdheden’ is het bestuur dat bevoegd is om een besluit uit te
vaardigen, ook bevoegd om het ongedaan te maken, behoudens andersluidende bepaling in de wet.
Verschil: het tijdstip waarop de rechtshandeling uit het rechtsverkeer verdwijnt.
Intrekking: eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling verdwijnt met terugwerkende kracht ex
tunc uit het rechtsverkeer. De intrekking is dus de impliciete of uitdrukkelijke
rechtshandeling waarbij een bestuur de beslissing die het heeft genomen, vanaf haar
ontstaan tenietdoet. Omdat de intrekking retroactief werkt is zij aan strengere voorwaarden
onderworpen
Opheffing: geldt slechts voor de toekomst (ex nunc)
Intrekking: kan gebeuren door de hiërarchische overste van de persoon die de beslissing heeft
genomen. Deze laatste (de hiërarchisch ondergeschikte ambtenaar) blijft in de uitoefening van de
gedelegeerde bevoegdheid immers onderworpen aan het hiërarchisch gezag van zijn meerdere.
Beide overheden vertegenwoordigen dezelfde rechtspersoon.
Stilzwijgende opheffing: wanneer de inhoud van de nieuwe regel niet verenigbaar is met de
vroegere:
– Hetzij omdat dezelfde OH de aangelegenheid opnieuw heeft geregeld
– Hetzij omdat de tekst niet meer strookt met een bepaling van een hogere rang.
Krachtens de RS van de RvS behoudt een uitvoeringsbepaling die op een opgeheven wetsbepaling is
gebaseerd in beginsel haar bindende kracht in zoverre de rechtsregel die grond is voor de uitvoering
in een nieuwe wet is overgenomen, zodat er sprake is van een substitutie van rechtsgrond.
Hoofdstuk 3. Administratieve sancties
§1 Attribuut bestuurlijke functie
Om u aan te zetten om de bestuurshandeling vrijwillig uit te voeren, kan het bestuur zelf handhaven.
Het is het attribuut van de bestuurlijke/uitvoerende functie:
8
, – De bevoegdheid om adm. sancties op te leggen is eigen aan het bestuur
– Dus de mogelijkheid om te sanctioneren als een bestuurlijke maatregel niet wordt opgevolgd
= dat is een attribuut van de UM
Dat betekent niet dat er geen wettelijke grondslag moet zijn. De bevoegdheid om niet-naleving te
sanctioneren moet verkregen zijn krachtens een W/D/O en binnen de grenzen die erdoor worden
bepaald, eigenmachtig de rechtsorde te herstellen en de naleving van het publiekrechtelijk
voorschrift af te dwingen.
– RvS: kinesist werkt mee aan een taak van OD (zorgverlening). Als de kinesist aanvaard om zijn
prestaties te verlenen + ook aanvaard dat zijn prestaties worden terugbetaald, dan zal de
kinesist wanneer hij die regels niet naleeft kunnen worden gesanctioneerd (bv. intrekking
van zijn erkenning)
– BV: sanctie waarbij je kan worden uitgesloten van de eerste zittijd als je de WPO’s niet volgt.
De administratieve sancties zorgt voor normbekrachtiging, dat is haar doel. Men wil dat mensen de
normen gaan blijven naleven. Op die manier wordt effectviteit sanctie verhoogd.
Toenemend belang van het administratief sanctierecht: snellere afhandeling; minder krenkend voor
de eer want komt niet op strafblad,.. Een reden hiervoor ligt bv. in de overbelasting van parket en
justitie. De straf blijft vaak te lang uit waardoor men met een gevoel van straffeloosheid te maken
krijgt. Hierdoor wil men korter op de bal spelen = minder ingrijpend.
§2 Begrip en onderscheid met strafsancties
A. Wie mag de sanctie opleggen?
Strafsancties: door de strafrechter (+ vrijheidsberovende straffen) (art 12 GW + art 7 SW)
Administratieve sancties: door het bestuur
Gewone administratieve sancties: door het bestuur + eerbiediging van de wet/ABBB
Administratieve sancties met punitief karakter: opgelegd door het bestuur cf. art. 6 EVRM
Deze kunnen zoals de strafsancties onderhevig worden aan art. 6 EVRM.
Dus een rechter die over volle rechtsmacht beschikt (grondwettelijke beginselen +
algemene beginselen van het strafrecht zoals zwijgrecht, onschuld-vermoeden,
redelijke termijn)
Administratieve sancties: licenties intrekken, intrekken vergunning,..
Het zijn geen vrijheidsberovende of strafsancties (art. 12 GW en 7 SW)
Administratieve sancties kunnen de vorm aannemen van een geldboete (BV: GAS-boete)
Opmerkelijk: in strafrecht bestaan er ook geldboetes
In praktijk is het niet zo gemakkelijk te bepalen of het nu gaat over een bestuurlijke sanctie, een
bestuurlijke sanctie met punitief karakter of een strafsanctie
Probleem: bestuur is geen onafhankelijke rechter en toch leggen zij u een sanctie op = dus je hebt
niet dezelfde waarborgen als je hebt bij een strafrechtelijke sanctie (art 6 EVRM: binnen redelijke
termijn uitspraak, toegang tot de rechter)
– Het bestuur geniet niet dezelfde onpartijdigheid (beginsel behoorlijk bestuur:
onpartijdigheidsbeginsel) maar dat is niet van dezelfde orde als een onafhankelijke rechter
die losstaat van dan bestuur
– Bestuurlijke sanctie: wetgever voorziet een aantal regeltjes die de onpartijdigheid en
onafhankelijk moet garanderen.
B. Kwalificatieprobleem
Is het een strafsanctie of een administratieve sanctie?
RS: ‘Wanneer heeft een administratieve sanctie een punitief karakter en is het dus een straf?’
9
, Vroeger: kijken naar wie het had opgelegd (organieke criterium)
– Opgelegd door bestuur: administratieve sanctie
– Opgelegd door rechter: strafsanctie
– Praktijk: problemem want verschil tussen een administratieve en strafrechtelijke GB is klein
Nu HvC: sanctie als strafrechtelijk beschouwd indien (3 materieel inhoudelijke criteria)
Internrechtelijke kwalificatie: wat zegt de D/D/O-gever dat het is want dat kan een indicatie
zijn? (enkel doorslaggevend bij de kwalificatie als strafrecht7) (controle door GwH)8
Wanneer ze een norm overtreedt die bedoeld is om fundamentale maatschappelijke waarden
te beschermen, dan beschouwd als strafsanctie (aard ovetreding)9
Strafsanctie indien opgelegd met oog op bescherming maatschappij en overtreder straf
opleggen die zijn vrijheid beperkt (aard straf en strafmaat)
Punitief van aard: strafsanctie (strafvervolging in de zin van art. 6 EVRM van
toepassing)
Herstellend van aard: administratieve sancties
= Deze criteria moet niet noodzakelijk cumulatief zijn en niet elk op zich doorslaggevend
= Het is de rechter die zal kiezen wat het nu juist is o.b.v. deze criteria
C. Procedure
Het is een instrumentele aangelgenheid: prerogatief van het bestuur.
Bevoegdheid federale OH en deelstatelijke OH:
Federaal: geen algemene wet bestuurlijke handhaving
Vlaanderen: kaderdecreet 22/3/2019 betreffende de bestuurlijke handhaving
Aanvullend: algemene beginselen van behoorlijk bestuur
§3. Punitieve administratieve sancties
A. Controle door rechter met volle rechtsmacht
Punitief karakter: er moeten waarborgen zijn die volgen uit art. 6 EVRM: ‘onafhankelijke en
onpartijdige rechter die beschikt over volle rechtsmacht’
– Je hebt die bescherming een rechter met volle rechtsmacht wanneer u een strafsanctie
wordt opgelegd
– Alsook als u een administratieve sanctie met een punitief karakter wordt opgelegd
Volle rechtsmacht? Het is een autonoom begrip dat niet noodzakelijk samenvalt met een volle
rechtsmacht uit art. 16 lid 2 RvS-Wet.
Vroeger: rechter moet in staat zijn om de beslissing van het bestuur waar administratieve
sanctie met punitief karakter wordt opgelegd te hervormen op feitelijke en juridische
gronden (inclusief de hoogte van de sanctie) (EHRM Silvester’s Horeca Services 2004) 10
7
MAAR die internrechtelijke kwalificatie is niet langer op zichzelf doorslaggevend (deze is niet absoluut de
internrechtelijk kwalificatie kan worden doorbroken). BV: Als u wordt bestraft met een administratieve GB van €500 of u
wordt gestraft met een strafrechtelijke GB van €500 of de wetgever daar nu de naam ‘administratieve GB’ of
‘strafrechtelijke GB’ aan geeft, dat maakt voor u geen kloten uit want gij moet alsnog €500 betalen dus die internrechtelijke
kwalificatie kan onmogelijk doorslaggevend zijn
8
BV: als de wetgever zegt dat het een administratieve sanctie is dan is het een administratieve sanctie. Dit kan vernietigd
worden door het GwH (als de wetgever zegt “deze GB is een administratieve sanctie”, dan is dat niet langer absoluut!) Elke
rechter na een vraag te stellen aan het GwH of het GwH rechtstreeks kan zeggen dat een bepaalde sanctie geen
administratieve sanctie in de zin van art. 6 EVRM is.
9
Gaat het om een publiekrechtelijke gedragsbepaling gericht om een gedrag te formuleren voor een welbepaalde groep
(bv. groep van geneesheren, groep van studenten: het gaat om een categorie), dan wijst dat eerder naar een
administratieve sanctie (BV: tuchtsancties voor advocaten, studenten, geneesheren)
10