OUDERSCHAP
LES 8: DE OUDERLIJKE WERKVLOER: EMOTIEREGULATIE /BUFFERPROCESSEN
1. EMOTIEREGULATIE
- Emoties zijn aanwezig op de ouderlijke werkvloer
- Vaak direct en fysiek voelbare emoties, zowel aangenaam als onaangenaam
Bv. eerste keer als je kind stapt: als ouder ervaar je soms ontroering
Bv. eerste keer dansoptreden: je bent trots en blij voor je kind
Bv. kind die 40 keer nee zegt op een halfuur: frustrerend
Bv. puber die niet wil beginnen studeren: onaangename emoties van frustraties en verdriet
en machteloosheid…
- Onaangename emoties zitten ouders vaak het meest in de weg als het aankomt tot timen en doseren
van emoties
Onaangename emoties kunnen zorgen voor verstoring van timen en doseren
Ze slorpen je op
Maar deze emoties zijn onvermijdelijk
Ze spelen een rol op de werkvloer
1.1. VIJF/ZES BRONNEN VAN ONAANGENAME EMOTIES
1) Het grootbrengen van gewone kinderen
- confronteert de ouder met een groot aantal aversieve situaties (gedrag van het kind dat afkeer tot
uiting brengt).
- Voor 1 derde van de moeders is het moederschap niet zo betekenisvol als ze hadden gehoopt, voor
velen is het moederschap slechts een sociaal-wenselijke rol.
- Bij veel moeders bestaat er veel ambivalentie omtrent hun ervaringen van het ouderschap: het is een
warwinkel van liefde, plezier, verdriet, frustratie, opoffering en pijn aan je hart.
- Het is de verborgen keerzijde de mythe die luidt dat een moeder een persoon is die ervan houdt om
moeder te zijn. Als ze laat merken dat ze een groot deel van de klussen en emoties van het moeder-
zijn niet aangenaam vindt, dan klinkt het alsof ze niet van haar kinderen houdt. Ze houdt daarom haar
mond. We weten hier dan ook niet zoveel over, hoewel de laatste tijd heel wat moeder hierover
openlijk uitkomen. Dit is echter erg recent.
2) Het kind
- Het ouderschap stelt voortdurend het vermogen om frustratie en uitstel te verdragen op de proef.
- Ook kindvriendelijke auteurs erkennen dat kinderen gewelddadige driften hebben, dat het gedrag van
het jonge kind bepaald wordt door hebzucht, veeleisend zijn, bezitterig, extreme jaloezie en rivaliteit,
impuls om frustrerende figuren te doden…
- En vaak hebben kinderen meer dan 1 kind. Het kind is in wezen een niet-empathische partner
3) De ontwikkelingsfasen van het kind
- Vele fasen die een kind doorloopt, zorgen voor evenveel struikelblokken voor ouders
- Elke nieuwe fase van een kind stelt andere eisen aan basisvaardigheden aan de ouder
- Zowel ouder als kind zijn nieuwe dingen aan het leren
- Elke nieuwe fase van het kind, zorgt voor uitdaging voor ouders
, - Kind: alles wat het leert, kan het tegen de ouder gebruiken kan ook voor onaangename
emoties zorgen
Bv. kind heeft leren lopen, kan weglopen
Bv. kind dat heeft leren praten, kan nee zeggen of tegen argumenten geven
4) Dagelijkse werk van ouders, de ouderlijke werkvloer
- Dit kan als kind frustrerend worden ervaren
- De ouderlijke werkvloer van de ouder kan zorgen voor onaangename emoties van het kind en die
wekken dan onaangename emoties bij ouders op
- Bv. kind gaan halen van de voetbal, maar 10min te laat door werk kind is ambetant dat je te
laat bent ouder teleurgesteld dat hij zo reageerde ouder kortaf hij werd nog bozer
nog meer onaangename reacties veroorzaken
- Je reageert op elkaar
- Conflictueuze reacties tussen ouder en kind komen vaak voor
In gezinnen met jonge kinderen: tussen 3 en 15 keer per uur
- Onaangename reacties van kinderen zijn niet gebonden aan ontwikkelingsfasen, maar ze
vergezellen wel ouders en kinderen doorheen het gehele ouderschap
De ouder die het kind op allerlei terreinen helpen, van alles doen voor naar alles
overlaten aan
We zijn constant bezig met de overgang van volledige afhankelijk naar optimale
zelfstandigheid
Ouders zijn hier constant mee bezig, wat Furman ook zegt
Doing for, Doing with, Standing by to admire, Doing for oneself
Niet elke ouder kan met elke fase even goed overweg, bv. ouder zou misschien beter zijn
in doing with dan bij standing by to admire
Fase 2 naar 3 betekent voor ouders ook verandering in functie, ze worden minder
verzorger en meer opvoeder is voor ouders soms moeilijk
5) Het onopgeloste innerlijke conflict in de eigen ontwikkeling bij de ouder
- Intrapsychische reactie van de ouder op de betreffende fase waar het kind op dat moment inzit
- Hypothese: ouder heeft vroeger diezelfde fase niet zonder kleerscheuren doorgemaakt
Ouder heeft toen iets meegemaakt dat onaangename gevoelens bij hem oproept
- Als eigen kind dan in die fase zit, zal dit invloed hebben op opvoeden van eigen kind
- Dit komt dan nu opnieuw tot uiting
6) Het ouderlijk besef van verantwoordelijk zijn
- Dit voegt toch al onaangename emoties een extra dimensie van onaangenaamheid toe.
- Ouders verwachten immers van zichzelf dat zij niet alleen goed doen voor het kind en het
gelukkig maken, maar dat ze ook te allen tijde en onvoorwaardelijk van het kind houden.
- Elke onaangename emotie is dus eigenlijk niet gepermitteerd. De ouder voelt zich falen, verklaart
zichzelf schuldig, schaamt zich, en dit kan op zijn beurt weer nieuwe onaangename emoties
oproepen.
1.2. GEDEMPTE EMOTIES
- Klagen over onaangename emoties mag niet
De meeste moeders schikken zich zonder morren in grote porties onaangename emoties.
De ideale balans tussen aangename en onaangename emoties is heel subtiel. Over
onaangename ervaringen mag je vertellen, want ze bewijzen dat je erbij hoort en een
echte ouder bent. Maar erover klagen mag niet.
Een onaangenaam verhaal vertellen is iets anders dan klagen en onaangename emoties
tentoonspreiden.
, - Dingen te rooskleurig voorstellen mag ook niet
Moeders houden zich normaal gezien in om te vertellen dat het niet al rozegeur en
maneschijn is op de ouderlijke werkvloer.
Ouderlijke emoties worden gedempt, maar zijn er wel…
- Maar, afgedempt of niet, deze emoties zijn er wel op de ouderlijke werkvloer: ze vertroebelen het
zicht op het kind, ze tellen mee bij timen en doseren. Het kind merkt dat de emoties er zijn, en de
ouder moet er weg mee weten, moet ze kunnen reguleren.
- Voor alle duidelijkheid: positieve emoties komen vaker voor dan onaangename emoties.
- De meeste ouders proberen zodanig met onaangename emoties om te gaan dat de gevreesde
omzetting van onaangename emotie in negatief affect of gedrag niet plaatsvindt.
1.3. DE WERKING VAN EMOTIES
Bij elke emotie is er sprake van…
- Een bepaald proces
- Het begint bij een waarneming, dat functioneert voor jou als zintuigelijke prikkel/trigger
- Hier komen bepaalde lichamelijke reacties bij kijken/fysiologische reacties
- Welk gedrag we stellen speelt ook mee
- De evaluatie van eigen mogelijkheden: hoe schatten we onze eigen competenties in om op de prikkel
te reageren
- Deze drie lijden dan tot een bepaald gedrag
- we gaan ze alle drie gaan ontrafelen
- Elk van deze invalshoeken helpen ons om beter te begrijpen hoe ouders met hun emoties omgaan
A. WAARNEMING WORDT ZINTUIGLIJKE PRIKKEL
- Gedrag van het kind wordt al dan niet een zintuiglijke prikkel
Hangt af van veel zaken, zoals context, gevoel ouder, wat vooraf gebeurd is…
- Ouder die sterk is, interpreteert en stelt bij
Ouder die zich zeker voelt/goed voelt heeft de ruimte om de interpretatie onder de loep te
nemen
Hoe percipieer ik dit nu? Welke waarde geef ik hieraan?
Hierover gaan reflecteren om dan je reactie bij te stellen
Maar ouder die meer faalangst heeft, minder zelfvertrouwen… zal dit niet kunnen. Die zal
zijn reactie niet van op afstand kunnen bekijken