In deze begrippenlijst zit al het studiemateriaal verwerkt dat van de USB-stick komt van algemene cel- en weefselleer van de huisdieren I. Dit omvat het deel microscopische technieken, cytologie, algemene histologie en transport en verdediging. Deze begrippen zijn belangrijk voor een deel van het e...
Begrippenlijst algemene cel- en weefselleer I
# Begrip Definitie
1 Cytosol Het vloeibare gedeelte van het cytoplasma van
een intakte cel.
2 Karyoplasma De inhoud van een celkern.
3 Karyolymfe De eiwithoudende vloeistof van de celkern.
4 Chromatinefibril De compactere vorm van spiraalgewijs
samengepakte nucleosomen.
5 Nucleolar organising De specifieke delen van het chromatine, waarrond
regions (NORs) nucleoli zich vormen, hier bevinden zich de rDNA-
sequenties.
6 Perinucleaire ruimte De ruimte tussen het binnenste en buitenste
kernmembraan.
7 Importines Receptor voor transport van het cytosol naar de
kern.
8 Exportines Receptor voor transport van de kern naar het
cytosol.
9 Nucleaire lokalisatie Signaalsequenties voor transport van het cytosol
signalen (NLS) naar de kern. Dit zijn oligopeptiden, bestaande uit
korte sequenties van enkele aminozuren, die
verschillende positief geladen lysines en/of
arginines bevatten.
10 GTP Een ribonucleotide, die een belangrijke rol speelt
(guanosinetrifosfaat) bij de energiehuishouding van de cel. Het is
opgebouwd uit het nucleobase guanine, het
monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen.
11 Ran eiwit Door een binding van Ran-GTP wordt het eiwit, dat
naar de nucleus wordt getransporteerd, afgegeven
in de celkern.
12 SRP (signal- Een ribonucleoproteïnedeeltje, dat essentieel is
recognition particle) voor het richten van signaalpeptide-dragende
eiwit eiwitten op het prokaryote plasmamembraan of
het eukaryote ER-membraan voor secretie of
membraaninsertie.
13 MTOCs (microtubule Vormen samen met een paar centriolen een
organising center) centrosoom.
14 Vroege endosomen In de buurt van het plasmamembraan. Materiaal
afkomstig van verschillende
internalisatieprocessen voor endocytose komt
hierin samen. Ze kunnen ook materiaal ontvangen
vanuit het GA via anterograad transport.
15 Multivesiculaire Ontstaan uit vroege endosomen en kunnen hun
lichaampjes (MVBs) intraluminale vesikels afgeven aan lysosomen of
vrijstellen in het extracellulaire milieu als
exosomen.
16 Intraluminale Multivesiculaire lichaampjes kunnen helpen om
vesikels (ILVs) signalisatie via membraanreceptoren te
verhinderen door na endocytose deze receptoren
, te sorteren in intraluminale vesikels.
17 Late endosomen Kunnen fuseren met lysosomen, waarbij een endo-
lysosoom ontstaat. Vanuit late endosomen kan
ook materiaal naar het GA worden gestuurd.
18 Mannose-6-fosfaat Dient als label voor de mannose-6-fosfaat-
receptor, die ervoor zorgt dat de Golgi-membraan
overspannen wordt en die dient als bindingsplaats
voor adaptoreiwitten van het cytosol, die op hun
beurt aan clathrine kunnen binden.
19 Clathrines Bestaan uit drie eiwitketens, die met elkaar
verbonden zijn tot een korfvormig rooster dat de
membraan vervormt tot een vesikel en het
afknoppen van blaasjes reguleert.
20 Dynamine Een klein GTP-bindend eiwit, dat een ring vormt
rond de nek van elk zich vormend vesikel,
waardoor de vesikel afsplitst van het membraan.
21 COP-coated vesikels Spelen een belangrijke rol bij het transport vanuit
het ER naar het GA en van de cis-zijde van het GA
naar de trans-zijde en omgekeerd.
22 Rab eiwitten Worden herkend door verschillende celorganellen.
Het wordt herkend door tethering-eiwitten op de
cytosolzijde van de doelmembraan.
23 SNAREs SNAREs op het vesikel (v-SNAREs) interageren
met complementaire SNAREs op het
doelmembraan (t-SNAREs), zodat de vesikel op
zijn plaats wordt gebracht. Om de membraanfusie
te katalyseren zullen v-SNARE en t-SNARE elkaar
omwinden, zodat water van tussen de hydrofobe
membranen kan worden geperst, zodat de lipiden
kunnen samensmelten tot een dubbellaag. Zo kan
de inhoud van het vesikel worden vrijgesteld. Na
de fusie wordt het SNARE complex ontbonden
door NFS/SNAP eiwitten.
24 Caveolae Invaginaties in het celmembraan van een gladde
spiercel. Kunnen fungeren als endocytotische
vesikels.
25 Cholesterol Een lipide dat niet oplosbaar is in water, maar erg
belangrijk voor de opbouw van de cel. In de
bloedstroom vervoerd onder de vorm van low
density lipoproteïnen (LDL).
26 Pseudopodiën De bladvormige uitlopers van fagocyterende cellen
door het binden van antilichaam-gecoate bacteriën
aan receptoren.
27 Proteasomen Niet-membraan omgeven organellen die bestaan
uit een centrale cilinder, die langs beide zijden
wordt bedekt door een kap van regulatorische
peptiden. In de centrale cilinder bevinden zich de
actieve sites van proteasen, de enzymen die
eiwitten kunnen afbreken.
28 Ubiquitine Herkenningseiwit op de proteosoom voor het
herkennen van eiwitten die moeten worden
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmabik. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.