ECOSYSTEEMBEHEER
1. INLEIDING
1.1 DOEL VAN ECOSYSTEEMBEHEER
Bedoeling van de cursus: biologische diversiteit moet serieuzer worden behandeld als een wereldwijde
hulpbron, die moet worden geïndexeerd, gebruikt en vooral behouden. Drie omstandigheden spannen
samen om deze zaak een ongekende urgentie te geven.
• Ten eerste verslechteren de exploderende menselijke populaties het milieu in een steeds
sneller tempo, vooral in tropische gebieden (reguleringsmechanismen nodig);
• Ten tweede ontdekt de wetenschap nieuwe toepassingen voor biologische diversiteit op
manieren die zowel menselijk lijden als verstoring vh milieu kunnen verlichten;
• Ten derde gaat veel vd diversiteit onomkeerbaar verloren door uitsterven veroorzaakt door de
vernietiging van natuurlijke habitats, opnieuw vooral in de tropen.
Al met al zitten we vast in een race. We moeten ons haasten om de kennis te verwerven waarop een
wijs beleid van instandhouding en ontwikkeling voor de komende eeuwen kan worden gebaseerd. (E.O.
Wilson, 1986)
• E.O. Wilson: één van de meest invloedrijke denkers/wetenschappers vd 20ste E.
o Bedenker van de eilandtheorie (exameni)
o Pionier-ecoloog
1.1.1 VOORBEELD: KAN HET ONS WAT SCHELEN ALS ER GEEN ZEE- OTTER MEER ZOU ZIJN?
Zee-otters behoren tot de kleinste zeezoogdieren. Ze zijn energetisch veel minder efficiënt dan andere
(grotere) zeezoogdieren. Ze spenderen meer energie aan het zoeken naar prooien dan andere soorten.
• “Ecologie is energie”. Soorten zijn ook op zoek om
optimaal energie te halen. FMR = field metabolic rate =
metabolisme t.o.v. bodymass: manier om met energie
om te gaan, efficiëntie hoe je energie benut.
• Bv. walvissen: grote beesten en die FMR is zeer goed →
beest is groot en is energetisch vrij efficiënt bezig.
Lijn is geen bissectrice: hoe meer je naar beneden gaat op die lijn,
hoe ongunstiger FMR wordt. Tandwalvissen staan gunstig t.o.v.
zeeotters: die zijn klein, maar hebben ook veel energie nodig.
• Ze compenseren hun relatief groot energieverlies door
meer te rusten en in hun habitat te blijven, daar waar
andere zeezoogdieren meer migratie vertonen naar
voedselgronden.
• Om niet af te drijven wikkelen ze zich in Kelp (zo drijft otter niet weg).
• Een andere aanpassing is dat ze geleerd hebben voedsel te verwerken terwijl ze rusten. Ze
gebruiken hun buik als tafel en gebruiken hierop ook stenen om schalen en schelpen te breken.
1
, • Als nog een aanpassing om energieverlies te beperken heeft de zee-otter een heel speciale
vacht ontwikkeld. Zijn huis wordt nooit nat door luchtbelletjes die in de vacht zitten opgesloten.
Hierdoor was otterbont enorm gegeerd en werd de zee-otter bijna uitgeroeid.
• Bv. een eilandengroep waar zee-otters ook zaten. En op een dag
duiken daar zwaardwalvissen (slimme dieren) op.
Zwaardwalvissen kunnen bv. leren om op het strand te werpen
om een zeeleeuw van strand te kunnen bijten en dan rollen ze
met zeeleeuw terug water in. Die orka’s hebben geleerd dat er
zee-otters zitten en ze kennen die niet en hebben geleerd hoe
die te vangen: als ze in de kelk rusten vangen en opeten. Zee-
otters hadden daar geen verweer tegen dus de zee- otters
allemaal door orka’s opgegeten. Dit is gezien omdat zeeotters
gemonitord werden omdat ze reeds bedreigd waren. Effecten
van zeeotters die weg zijn:
o Zee-egels werden niet meer opgegeten dus populatie
zee-egels begon uit te breiden.
o Die zee-egels grazen op kelkwouden en de hoeveelheid
kelk nam af, omdat die zee-egels met veel waren.
o Zee-olifanten verkiezen als paar- en zooglokaties
stranden met veel kelp in de buurt. Kelpwouden
beschermen de jongen tegen aanvallen van haaien → populatie zeeolifanten daalde
dus ook omdat de zee-otter weg was.
• Nut van kelp:
o Pre-industrieel: K-productie (mineralen)
o Algin: gelifiërende substantie
▪ Voedingscomponenten, farmaceutics, ...
o Preventie van strand-erosie (ecosysteemdienst: kelp breekt de golven)
o Habitat van commercieel oogstbare vis bv. Baarzen
o Toerisme trekpleister voor duikers, bootsporten, ...
• Ander voorbeeld: Wilsons stormvogelte: één van de kleinste zeevogels
ter wereld. Vogel loopt op water: klein dier, dus weinig energie
waarom dan zoveel bewegen? Wetenschap weet niet waarom het dier
dit doet.
1.2 WAT IS ECOSYSTEEMBEHEER?
1.2.1 BEHEER
• Nemen van maatregelen voor het bereiken van een bepaald doel, zoals
o Beheersmaatregelen in een reservaat om bepaalde soorten te behouden
▪ Vegetaties. Bv. Tuinieren (planten in de grond met weinig stikstof en kalk)
▪ Individuele soorten. Bv. Als eekhoorns bedreigd zijn bepaalde maatregelen
nemen zoals planten (eiken, hazelaars…) plaatsen zodat ze voedsel vinden
o Inrichtingsmaatregelen
▪ Natuurontwikkeling, grootschalige ingrepen om bepaalde condities te creëren
om het voorkomen van soorten/gemeenschappen te bevorderen
▪ Natuurtechnische Milieubouw (NTMB): kleinschaliger maatregelen om
bepaalde infrastructuur werken een ecologische meerwaarde te geven
2
, ▪ Bv. rivier die rechtgetrokken is tot kanaal: alle oeverhabtitats zijn weg. Dan zo
een plasdrasoever creëren: tussen oever en boord. Grachtje met verschillende
soorten planten → aangelegd om oevergemeenschappen te herstellen.
Nadeel: als schip passeert, dan gaat dat over in die plas. Beter om monding van
beken die daarin uitkomen, plassen te creëren. Maar beheerder van kanaal
heeft niets te zeggen over die beken. Zij moeten rechtzetting rivier
compenseren in eigen rivier. Geld zit in vakjes, beleid zit in vakjes, maar natuur
zit niet in vakjes → dit moet proberen overstegen worden.
• Uitwerken van doelstellingen: alle beheer en inrichting is (of zou moeten) gericht zijn op het
bereiken van bepaalde doelstellingen, maar hoe bepaal je doelstellingen? Voorbeelden:
o Bv. “tegen het jaar 2050 moet de waterkwaliteit van alle rivieren voldoen aan x” → vaak
vage doelen: hoe bereiken? Indien niet behaald, nieuw doel maken…
o Een doel is pas goed als dat voor beleid zeer concreet is om op te werken. Bv. we
moeten zoveel hectare van dat habitat (bv. bos) hebben.
o Geen duidelijke doelen:
▪ Streven om nu en in de toekomst voldoende natuur op aarde veilig te stellen
▪ De handhaving en de bevordering van een zo groot mogelijke genetische en
biologische diversiteit en de daarmee verbonden biologische processen en
patronen die kenmerkend zijn voor een bepaald milieu
▪ Beschermen van inheemse plant- en diersoorten
▪ Nastreven van zo groot mogelijke diversiteit
o Duidelijke doelen:
▪ Het behoud van een leefbare populatie zeehonden in de Westerschelde
▪ Het behoud van 3000 ha heide
• Uitwerken van een visie, een strategie: achter het realiseren van de doelstellingen moet een
visie een strategie zitten, een groter kader waarbinnen alles moet passen en dat toelaat om de
nodige afwegingen te maken.
1.2.2 ECOSYSTEMEN
Ecosystemen: een ecosysteem is een dynamische en functionele eenheid van organismen in een
bepaald gebied, hun onderlinge wisselwerkingen en hun wisselwerking met de omgeving.
• Bossen, graslanden, heiden, rivieren... zijn typische ecosystemen, maar de schaal van een
ecosysteem kan erg variabel zijn en gaan van een minder dan een m² tot vele 1000den km² →
Ecosystemen omvatten NIET alleen “puur natuur”
• Van natuur tot cultuur
o Met natuur bedoelen we alle structuren,
omstandigheden en processen die spontaan
(zonder toedoen van de mens) onstaan zijn
en al dan niet door de mens beïnvloed
worden, maar niet volgens menselijke
doelstellingen → Discussie: dit wil zeggen
dat de mens buiten de natuur plaatst wordt.
+ dan kunnen we vergeten dat wij ook maar
een diersoort zijn.
▪ Abiotisch
▪ Biotisch
3
, o Natuur is een zeer breed begrip, ook
spontane vestiging en ontwikkeling van
plant- en diersoorten en hun spontane
adaptatie aan menselijke activiteiten
worden tot natuur gerekend. Vb.
Huismussen, brandnetel in stad, ….
Zinkviooltje : aparte soort die zich
aangepast heeft aan zware metalen
o Cultuur zijn alle structuren,
omstandigheden en processen in het
milieu die geheel of grotendeels door toedoen van de mens ontstaan zijn en bepaald
worden → De systemen ingericht volgens menselijke doeleinden (akkers,
hydrocultuur,….), zowel abiotisch (aanpassing omgeving) als biotisch (gedomesticeerde
organismen (koe, kip, maïs, Canada populier,….) via kruising, veredeling,
biotechnologische middelen
▪ Kwelder = stuk land waar het grondwater spontaan omhoog komt
Soorten landschappen
• Natuurlijk landschap
o Flora en fauna geheel spontaan
o Structuur (patronen : organisaties in de ruimte) en processen (iets dat zich afspeelt in
de tijd) niet door de mens beïnvloed
• Nagenoeg natuurlijke landschappen
o Flora en fauna geheel spontaan
o Structuur wel enigzins beïnvloed maar niet ingrijpend gewijzigd
o Bv. duinen in de Westhoek, slikken en schorren langs de Schelde
• Half-natuurlijke landschappen:
o Flora en fauna grotendeels spontaan
o Structuur (vegetatiebeeld) sterk door menselijke ingrepen gewijzigd
o Vb. Heide, hooiland, hakhout
• Natuurlijke componenten in cultuurlandschap en de urbane sfeer
o Lineaire en puntvorminge structuren met spontane vestiging van planten en dieren of
levensgemeenschappen (landschapsecologische infrastructuur
Dus het gaat over beheren van ecosystemen in de zeer brede zin met als doel een bijdrage te leveren
aan het algemene doel van het behoud van de biodiversiteit
Natuurbeheer vs. ecosysteembeheer: Wat is nu het verschil tussen natuur- en ecosysteembeheer,
immers ook het natuurbeheer streeft het behoud van de biodiversiteit na! → de rol van de mens
• Ecosysteembeheer volgt de “Ecosystem approach”
o Dit plaatst menselijke noden in het centrum van het beheer van de biodiversiteit. Het
beoogt ecosystemen te beheren met het oog op de diverse functies die ecosystemen
vervullen en de verschillende gebruiksvormen voor die functies.
o De “ecosystem approach” beoogt evenwel geen korte termijn economische baten,
maar beoogt het optimalizeren van het gebruik van een ecosystem zonder het te
beschadigen.
4