INHOUDSTABEL
Deel 1: Overzicht btw → pagina 2
Deel 2: De belastingplicht → pagina 15
Deel 3: Werkingssfeer → pagina 32
Hoofdstuk 1. De levering van goederen
Hoofdstuk 2: De diensten
Hoofdstuk 3: De invoer
Hoofdstuk 4: De intracommunautaire verwerving van goederen
Deel 4: Maatstaf van heffing → pagina 80
Deel 5: De btw tarieven → pagina 90
Deel 6: Vrijstellingen → pagina 95
VOLLEIGE INHOUDSTABEL STAAT ACHTERAAN
1
, DEEL 1. OVERZICH BTW
1. INLEIDING
A. VROEGERE STELSEL
Wat?
• Tot 31 december 1970
• Vindplaats: Wetboek van de met de zegel gelijkgestelde taksen
• Diverse taksen
o Overdrachtstaks bij verkoop
o Factuurtaks voor welbepaalde diensten
• Cumulatieve werking = cascadetaks (enorme hoge taks hierdoor)
Voorbeeld: vroegere stelsel:
Nadelen van het vroegere stelsel:
1. Niet neutraal
• Hoe meer leveringen, hoe groter de belastingdruk
• Ondernemingen met verschillende handels- of productiestadia (geïntegreerde
ondernemingen) werden bevoordeeld tov KMO-bedrijven
o Wnt kleine bedrijven werden geconfronteerde met eerdere taksen
2. Niet doorzichtig
• Belastingdruk was verschillend naargelang de lengte van de productie- en distributieketen
• Berekening bedrag taksen in totale prijs van het product was onmogelijk
• Dubbel nadeel op vlak van het internationaal handelsverkeer
o Bij invoer = compenserende taks
• gokken hoeveel taks het zou zijn geweest als in België zou gemaakt zijn
o Bij uitvoer = Forfaitaire ontheffing van de opgestapelde taksen (gokken dus)
3. Afremmen van investeringen
• Investeringen werden twee keer belast
o Bij totstandkoming (als je iets koopt dan ben je laatste schakel, veel taks betalen)
o Bij doorrekening van de afschrijvingen in de prijs van de producten of diensten aan
de klant
4. Voorfinanciering op voorraden
• Overdrachtstaks kon pas bij de verkoop van de voorraad in de prijzen worden doorberekend
=> blokkering belangrijke financiële middelen
• Gecumuleerde belastingdruk ging totaal verloren wanneer de voorraad niet meer verkocht
kon worden
o Bij diefstal
o Bij brand
o Bij onverkoopbare voorraden
2
, B. VERDRAG VAN ROME (1957 – STICHTING EEG)
Voornaamste doelstelling:
• Het waarborgen van een vrij verkeer van goederen en diensten
• Het instellen van een gemeenschappelijke markt
o Waarin een gezonde mededinging bestaat
o Waarvan de kenmerken overeenkomen met die van een echte binnenlandse markt
• Aanpassing van de cumulatieve stelsels van de Lidstaten aan een uniforme regeling
Trapsgewijze harmonisering:
• Via diverse Richtlijnen:
o Verplichting voor de Lidstaten om een volgens communautaire normen gestructureerd BTW-
stelsel in te voeren
o Volledig overzicht: zie Handboek
2. BTW-BRONNEN
Wetgeving
• Europese Richtlijnen (voornaamste Richtlijn = BTW-Richtlijn 28 november 2006/112)
o Die Europese richtlijnen moeten worden nationaal gemaakt
o Administratie kan zich niet beroepen op een niet omgezette richtlijn
o Belastingplichtige kunnen zich wel beroepen op de richtlijn van EU
▪ Bv België heeft de richtlijnen niet goed geïmplementeerd vd EU
• Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 → meer details
• Belgisch Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (W.BTW = basiswet van 3 juli 1969)
• 59 genummerde Koninklijke Besluiten + KB nr. 2bis(uitvoeringsbepalingen)
o Uitvoeringsbesluiten
• Diverse Ministeriële Besluiten (detailregels)
PseudoWetgeving (zijn teksten van de administratie)
• Aanschrijvingen / circulaires
o Zijn dingen duidelijker in verwoord, problematiek van A tot Z wordt er behandelt
• BTW-beslissingen (Tot dec. 2016)
o als het een kleine topic was dan btw-beslissing (1 blad), maar nu maakt het niet uit of het kleine
of grote topic is, na 2016 werd alles circulaire
• Parlementaire vragen & antwoorden
o Minister van financiën is hoofd van uitvoerende macht, gaat altijd visie administratie verkondigen
• Rulings
o Een ruling (voorafgaande beslissing) kan worden gedefinieerd als een beslissing waarmee de
FOD Financiën bepaalt hoe de belastingwetten zullen worden toegepast op een specifieke
situatie of verrichting die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
o Deze ruling geeft rechtszekerheid aan de aanvrager want ze bindt alle diensten van de FOD
Financiën, m. a. w. alle diensten van de FOD Financiën moeten deze ruling in acht nemen.
→ we hebben de uitvoerende macht waar de minister van financiën aan het hoofd staat (de administratie), mag
geen wetgeving creëren, enkel toepassen
→ wetgevende macht is de wetgeving
Rechtspraak → bij conflict komt het bij de rechterlijke macht (belastingsplichtige vs fiscus)
• Hof van Justitie (Europees vlak)
• Hof van Cassatie (Nationaal vlak)
o gaat na of hof van beroep geen fouten heeft gemaakt, zonder schending van bepaalde wettekst
• Hoven van beroep (Nationaal) → zijn er 5
• Rechtbanken eerste aanleg (Nationaal)
o Wanneer men niet akkoord gaat met de visie van de administratie en admin gaat tot taxatie
over, dan kan men zijn gelijk halen bij eerste aanleg
o Verschillende rechters kunnen verschillende uitspraak doen, als er fouten worden gelegd kan je
in hoger beroep
Rechtsleer → handboeken, tijdschriften (actualiteit)
3
, 3. VOORNAAMSTE KENMERKEN VAN DE BTW
→ Principe: Als je iets aankoopt en verkoopt moet je btw betalen, maar als je het verkoopt dan mag je de btw van
aankoop in mindering doen
→ A is importeur, verkoopt aan groothandel B, doorverkoopt aan kleinhandel C, eindgebruiker V
A
- op invoer moet er btw worden betaald
- dus koopt voor 200 euro, 42 moet hij bovenop betalen aan fiscus
- verkoopt aan B voor 600 euro, A geeft 126 euro btw aan schatkist, maar mag in vermindering brengen met de btw
da hij betaald heeft (42) dus betaald uiteindelijk 84 aan schatkist
B
- koopt bij A voor 600 euro + 126 btw = 726
- B verkoopt aan C voor 1200 + krijgt van C ook 252 euro btw, maar moet niet de volle 252 afgeven
- 252 – 126 = 126, moet 126 afgeven
→ B, C hebben eig niks van btw moeten betalen wnt ze geven bij aankoop eerst btw maar da krijgen ze terug
→ C betaald 252 euro maar krijgt dat terug, betaald uiteindelijk de 420 aan schatkist van koper
Voornaamste kenmerken:
1. BTW is een verbruiksbelasting
• BTW wordt slechts één keer gedragen, nl. door de eindverbruiker
• Staat krijgt pas daadwerkelijk inkomsten uit BTW als de goederen en diensten in het
eindverbruik terechtkomen (bij uitvoer naar Amerika krijgen A B C belasting terug)
• Opmerking: Belastingplichtige (A,B en C) ≠ drager van de BTW (V)
• Wij (particulieren) zijn geen schuldenaars van btw, wij zijn dragers
2. De BTW is geen kostprijselement in hoofde van belastingplichtige (aftrekmechanisme)
• A B en C krijgen gewoon geld terug
3. BTW wordt door middel van gefractioneerde betalingen voldaan en stapsgewijs geïnd in elke fase
van het productie- of distributieproces
4. In elke fase wordt enkel de toegevoegde waarde belast
• Dus A wilt winst van 400 euro, dit maal 21% is 84. 84 euro wordt doorgestoord naar schatkist
• Reden: aftrekmechanisme
• BTW wordt wel heven op volledige waarde
5. Centrale positie belastingplichtige in werking van het BTW-stelsel
• Aanrekening van BTW op uitgaande facturen
• Recht op aftrek op inkomende facturen
• Indienen periodieke BTW-aangifte
• Aan Schatkist doorstorten van het verschil van de aangifte-periode (verschuldigde BTW >
aftrekbare BTW) of recht op een belastingkrediet (aftrekbare BTW > verschuldigde BTW)
Stel: je verkoopt aan Amerika, je hebt geen verbruik in binnenland, je hebt een uitvoer die vrijgesteld is aan btw
● maar alles wat in binnenland is gebeurd is wel doorgestort naar schatkist → btw terug naar bedrijven
4
, 4. AFREKENING MET SCHATKIST
→ goederen kun je niet volgen, kunt wel de spelers volgen
Heeft dit betaald bij aankoop, maar krijgt dit terug
= aftrekbare btw
Krijgt dit van klant, moet dit doorstorten – wat hij
betaald heeft van btw
= verschuldigde btw
Aan schatkist verschuldigd: 17.700 – 71.910 = - 54.210
→ dat betekent dat schatkist dus eig 54.210
verschuldigd is aan u
→ Btw verkoop (verschuldigde btw) – btw aankoop (aftrekbare btw, krijg je terug)
→ wat als je het gekocht gebouw voor privé gaat gebruiken? Dan correctie uitvoeren, btw toch betalen, zie later
5. VOORDELEN VAN HET BTW-STELSEL
1. Het BTW-systeem = neutraal
• Neutraliteit wordt bereikt door het recht op aftrek van voorbelasting
• Eindprijs product ondergaat gelijke belastingdruk ongeacht lengte van de economische keten
of van het aantal transacties van het goed of de dienst
• Het beginsel van de fiscale neutraliteit verzet zich tegen een algemeen onderscheid tussen
legale en illegale transacties
2. Het BTW-systeem is doorzichtig
• Door het niet-cumulatief effect van de BTW
• De BTW-druk is in elke fase van productie- en de distributiecyclus gekend (= aangerekende
BTW op de inkomende factuur)
• Positieve invloed voor het internationale handelsverkeer
o Bij invoer en intracommunautaire verwerving
▪ Geen compenserende heffing meer nodig
o Bij uitvoer en intracommunautaire leveringen
▪ Volkomen juiste BTW-recuperatie mogelijk (geen forfaitaire ontheffing
meer)
3. Geen afremmend effect meer op investeringen
• Investeringen worden slechts één keer belast
• Bij doorrekening van de afschrijvingen in de prijs van de producten of diensten aan de klant
4. Geen voorfinanciering op voorraden
• Recht op aftrek is onmiddellijk, ookal nog niet verkocht, krijgt wel btw terug
5