HOOFDSTUK 1: VAN BIOLOGISCH
POSITIVISME NAAR BIOSOCIALE
CRIMINOLOGIE
INLEIDENDE BEDENKINGEN
Denken over betrokkenheid bij delictgedrag gebeurt al lang:
Griekse filosofen: Plato: sociaal geaccepteerd handelen = wanneer men de doelen gaat na streven zonder
schade aan de mede mens toe te brengen
Verlichtingsfilosofien: Immanuel Kant, John Locke, David Hume, Jeremy Bentham
o Criminaliteitspreventie gebeurd best door de kosten-
batenanalyse te beïnvloeden -> invloed: strafrecht en Jeremy bentham: 2 belangrijkste factoren
algemeen en specifieke preventie via (dreiging met) van de beslissing van mensen:
straffen nutsmaximalisatie en vermijden van pijn
19e eeuwse positivisme: theoretische ideeën moeten
nagegaan worden door de realiteit te observeren
o Verschuiving van de daad naar de persoon van de dader en bijkomende kenmerken
Positivisme:
Biologisch positivisme = oorzaak van delict gedrag gaan zoeken in biologische factoren
Psychologisch positivisme = oorzaak van delict gedrag gaan zoeken in de individu
Sociologisch / sociaal positivisme = oorzaak van delict gedrag gaan zoeken in de sociale leefomgeving
BIOLOGISCH POSITIVISME
Jean Baptiste della Porte: stichter van de fysiognomie
Fysiognomie = het bestuderen van lijken van dader om te kijken naar bepaalde veel voorkomende
lichaamskenmerken
Vb: lange wenkbrauwen , grote lippen, primitieve schedels
Eerste volgeling: Johan Kasper Lavater
Frans Joseph Gall Tiefenbronn: ontwikkelde de cranioscopie
Cranioscopie = de studie omtrent het meten van schedels (vorm, anatomie, structuur, samenstelling)
Werd door Johan Spurzheim omgevormd naar de frenologie
Biologische / antropologische school:
Voorvechters: Cesare Lombroso, Raffaele Farofalo & Enrico Ferri
Namen geen vliegende start
Werden foutief beïnvloed door ‘the survival of the fittest’ van Darwin
Idee: biologische afwijkingen liggen aan de basis van de ontwikkeling van een individu tot een recidivist,
beroepsdader, moordenaar, serieverkrachter …
Gevolg: men ging dader als een aparte categorie bekijken en behandelen (niet straffen)
Aanhangers van oude positivisme -> eugneticabeweging:
Eugenetica = onderzoek naar het verbeteren van de genetische kenmerken in eennbevolkingsgroep
Werd misbruikt -> vb: sterilisatiepraktijken van zwakzinnigen
, DE VROEGE CRIMINELE ANTROPOLOGIE VAN LOMBROSO
Ging meer de focus leggen op de dader en minder het misdrijf zelf
Betrokkenheid bij delict gedrag: verklarend door de afwijkende pathologische
toestand van de dader
Onderzocht militairen en geesteszieken -> kijken naar de uiterlijke fysiologische
kenmerken / uiterlijke stigma
Nadruk op de crimineel antropometrie: de wetenschap die zich toelegde op de
afmetingen en verhoudingen van het menselijke lichaam die het mogelijk
diende te maken om daders al vroeg te onderscheiden
Ontstaan van atlas in l’uomo delinquente
Duidde de specifieke stigmata van de verschillende criminele types aan
Vb: de geboren crimineel -> had negatieve connotatie en reactie bij de bevolking
Vb: passionele dader of occasionele dader
Oud Sociaal Verweer = een stroming in het
Geloofde NIET in vrije wil
strafrecht waarbij de bescherming van de
Geloofde NIET in de veranderlijkheid van de mens
samenleving tegen de verstokte recidivist als
Visie past binnen het strafrechtelijk beleid van het oud Sociaal
een rode draad doorheen het arsenaal aan
verweer
maatregelen liep
Kritiek op Lombroso:
Charles Goring: bekritiseerd de klemtoon van Lombroso op uiterlijke stigma op basis van
verzamelde gegevens van Britse gedetineerde, waarvan het merendeel niet leek te beschikken
over de atavistische kenmerken
DE CRIMINOLOGIE VAN ENRICO FERRI
Voortzetten en uitbreiden van de theorie van Lombroso
Geloofde NIET in vrije wil
Geen pure aanhanger van het biologisch determinisme -> had ook oog voor het sociale aspect
Was politiek actief: sociale veranderingen doorvoeren die criminogene condities diende aan te
pakken:
Vb: betere huisvesting
Vb: geboortecontrole
Boek: Sociologia criminale: onderscheid 5 types van daders:
1) De geboren crimineel
2) Geesteszieke crimineel
3) Gepassioneerde crimineel
4) Gelegehenheidscrimineel
5) Gewoontedader
DE CRIMINOLOGIE VAN RAFFAELE GAROFALO
Onder invloed van het sociaal darwinisme
Natuurlijke misdrijven = misdrijven die indruisen tegen de menselijke natuur en het
voortbestaan van de menselijke soort bedreigen
Delict gedrag: overtreden van 2 elementen:
1) Pity = medelijden: de verafschuwing van het vrijwillig toedienen van leed aan anderen
2) Probity: het respect voor andermans eigendom
, DE CRIMINEEL-ANTROPOLOGISCHE SCHOLENSTRIJD EN DIENS ONDERGANG
Ontstaan van Franse milieu school gebouwd rond Alexander Lacasagna
Zette zich enorm af tegen de Antropologische school van Lombroso
Visie: de betrokkenheid bij delictgedrag komt voort uit een ontaarde sociale milieu
Dit kwam vooral voor bij de arbeidersklasse
Effecten van het milieu -> de 3 plagen: Alcoholisme, syfilis en tuberculose
Opmerkelijk: beide scholen liggen niet ver
van elkaar omwille van de verwijzing naar
het ‘Lamarckisme’ = het overerven van
verworven eigenschappen
DE AMERIKAANSE NAVOLGERS VAN HET BIOLOGISCH DETERMINISME
Earnest Albert Hooton:
Classificatie van rassen op basis van uitwendige zichtbaar tekenen
Tegen atavismehypothese vanaf Lombroso
Vond steekproef van Lombroso te klein
Karl Pearson: onderzocht bivariate samenhang
tussen kenmerken -> maw correlatiecoëfficiënt
Hooton gebruikte dit om metingen te doen:
o geen correlatie gevonden tussen het aantal veroordelingen en fysieke kenmerken (zoals:
lichaamsgewicht, haarkleur, sterkte van spieren, neuslengte, oorlengte, lichaamsgrootte)
o vond een correlatie tussen betrokkenheid bij delict gedrag en racial kenmerken -> maar deze werd al
vlug onderuit gehaald
o Vond correlatie met sociologische eigenschappen (vb: opgroeien in een gebroken gezin)
boek: ‘the American Criminal’ & ‘crime and the man’
kritiek: hij geloofde in de eugenetica-beweging waarbij men individuen betrokken bij delictgedrag,
gesteriliseerd moeten worden
visie: besparen van toekomstig leed
Ernst Kretchmer en William Sheldon:
Bio-somatische benadering: het bestuderen van relatie tussen de misdadigheid en de lichaamsafmetingen
Ontwikkelen van typologieën die gebaseerd zijn op biologische constitutie
Constitutie: lichaamsbouw + persoonlijkheid +
temperament
Typologieën van William Sheldon:
Endomorf:
o Ronde dikke vormen, korte ledematen, smalle beenderen, zachte huid
o Ontspanning, lekker eten, gezelligheid, luxe, behoefte aan affectie en reageert traag op prikkels
Mesomorf:
o Atletisch, brede borstkas, polsen en handen zijn gespierd
o Gespierd, sterk, neigt naar verhoogde activiteit, dynamisch, avontuurlijk, moedig, lawaaierig,
assertief, dominant en agressief
o Meest delinquenten in dit type
Ectomorf:
o Mager, breekbaar, smal beenderstelsel, afhangende schouders, smal gezicht, scherpe neus
o Introvert, sociaal geremd, overgevoelig voor prikkels
, DE BELGISCH ECLECTISCHE CRIMINELE ANTROPOLOGIE VAN LOUIS VERVAECK
Tegenstelling ook in België aan de orde (italiaanse en franse school die zeggen dat vrije wil niet
bestaat vs klassieke rechtsdenken dat de klemtoon legt op de vrije wil)
Société d’Anthropologie de Bruxelles: houdt zich bezig met de vergelijkende antropometrisch
onderzoek
Louis Vervaeck (Belgische Lombroso):
Vertegenwoordiger van de criminele antropologie in België
Stichter van de Belgische Antropologische dienst in de gevangenis: studie van
veroordelen
Werken omtrent: tatoeage en landloperij
Landloperij:
Werd gezin als een acuut gevaar voor de samenleving
Studie gaf dubbel resultaat:
Heeft een eclectische o groep met de oorzaak vanuit de sociale milieu
theoretische aanpak: vele o Groep dat men noemt ‘eeuwige landloper’
verschillende theorieën bij
elkaar
Nieuwe dadersclassificatie
Determinatie: erfelijkheid en sociale/morele omgeving
Types:
Accidentele crimineel Sociale omgeving / milieu
Occasionele crimineel
Gewoonte crimineel Milieu en erfelijkheid
Gedegenereerde crimineel
Morele geestesgesteldheid
Erfelijkheid -> verwijst bescheiden naar de
Crimineel krankzinnigheid
geboren crimineel, MAAR: is er wel zeker
van dat een gunstige milieu de erfelijke
voorbestemdheid kan doen omkeren
PSYCHOLOGISCH POSITIVISME
De theorie van de persoonlijkheid: een zekere organisatie van de persoonlijkheid, ontwikkeld binnen een sociale
context, zou uitmonden in misdadig gedrag
Psychologische theorieën: individuele karakteristieken van een individu is de primaire factor van verklaring van
misdadig gedrag
Henry Goddard:
Visie: zwakzinnigheid als de belangrijkste oorzaak van betrokkenheid bij delictgedrag
Bestudeerde de Kallikak familie
Vertaalde de ‘Binet-intelligentietest’ -> verspreidde deze, omdat men vond dat deze
meer moest gebruikt worden in maatschappelijke instellingen
Hielp de ontwikkeling van de klinische psychologie
Vb: gebruikte “idioot” als klinische term
In 1911: Hielp aan de wet omtrent het speciaal onderwijs voor blinde, dove en
kinderen met een mentale achterstand
In 1914: eerste psycholoog in de rechtbank die Conferntie: stelde classificatie van IQ voor:
verklaarde dat beperkte intelligentie zorgde voor IQ: 0-25 = idioot ongeschikt voor de
beperkte strafrechtelijke verantwoordelijkheid samenleving -> moet verdwijnen (sterilisatie of
Eind carrière: verbetering in onderwijs, hervormen van institutionalisering)
milieu-invloeden en betere opvoedingsmethoden IQ: 26-50 = imbeciel
IQ 51-70 = moron