Deze samenvatting van 93 pagina's bevat volledig het deel 'Partim I'.
Zowel de PowerPoint als lesnotities zijn volledig herwerkt in de samenvatting, alsook de afbeeldingen van de PowerPoint. Alleen deze samenvatting studeren voor dit deel is voldoende!
Het deel 'Partim II' is niet aanwezig.
Chronologische leidraad via dit boek: Walter H. 1994, L'Aventure des langues en
Occident - Leur origine, leur histoire, leur géographie. Robert Laffont.
8e eeuw v. Chr Homeros
- Ilias & Odyssee = Big Bang letterkunde
- Vroegste dat we hebben
- Er werd steeds teruggegrepen naar Ilias
en Odisee
- Hiervoor enkel orale traditie
- Veel invloed op de rest van de Europese
literatuur
5e eeuw v. Chr Gouden eeuw van Athene
- Plato
323 v. Chr. Alexander De Grote
- Grieks wordt wereldtaal
- Hij gaat de wereld veroveren
- Grieks
- Perzische rijk
- Grieks is vanaf 4e eeuw een wereldtaal,
belangrijk voor ons => omdat ADG
Grieks verspreidde
- Grieks wat lingua Franca
200 v. Chr. Romeinen
- Gaan de Griekse cultuur importeren
- Wisselwerking Romeinse & Griekse
cultuur
31 v. Chr. Begin Romeinse keizerrijk
- Politieke structuur is veranderd en
heeft gevolgen voor geschiedenis
- Slag bij Actium door Octavius
1
Algemene literatuurwetenschap
, 330 Hoofdstad Romeinse Rijk => Constantinopel
476 Val West-Romeinse rijk
486 Reqonquista
- Verovering van Spanje door Arabieren
- Arabische aanwezigheid
- Veel bronnen van Aristoteles zijn naar
ons gekomen daardoor + architectuur
732 Karel Marel verdrijft Arabieren
8e – 9e eeuw Karolingische renaissance
9e eeuw Byzantijnse renaissance
1453 Val Constantinopel
2. Fictie: werkdefinitie
- Fictie = een onwaarheid niet bedoeld om te misleiden, maar erkend als onwaarheid zowel door
zender als ontvanger (‘contract’)
- Fictie
o Onwaarheid
o Ook bedoeld om erkend te worden als onwaarheid, zowel maker als ontvanger
3. Antieke conceptualiseringen van fictie
3.1 Plato’s kritiek op fictie
Fictie = poëzie.
Poëzie = een imitatie (mimêsis) van de werkelijkheid.
Werkelijkheid zelf is reeds mimêsis van Ideeën, dus poëzie/kunst is
derdegraads (en inferieur)
Allegorie van de grot
Ook reserves tegenover schrift (literatuur in het algemeen) want monologisch
(↔ dialektiek als weg om tot waarheid te komen)
- Plato
o Gouden eeuw
o Athene
o 4e – 5e eeuw voor Chr
o Was ook leermeester van Alexander de Grote
2
Algemene literatuurwetenschap
, o Plato was niet zo’n fan van fictie
o Poëzie was voor hem een imitatie
o Mimesis = afspiegeling van werkelijkheid & werkelijkheid is afspiegeling van ideeën
o => fictie is een afspiegeling van afspiegeling van ideële wereld
o => derdegraads imitatie = inferieur
Maar niet goed voor Plato
2e reden waarom hij geen fan is van fictie =
o Een boek is wat het is => tegenovergestelde van wat Plato denkt
o Dialoog is zijn weg om tot waarheid te komen (niet monoloog)
Plato, Allegorie van de grot
- In de grot loopt er een weg
- Gevangenen (rug naar de weg en
gezicht naar muur
- Achter brug brandt er vuur
- Er kan geen daglicht binnen, alleen licht
via vuur
- Als er mensen passeren, zien die
gevangenen de schaduw van de mensen
op de muur
- Gevangenen zien de werkelijkheid niet,
zo zien wij de ideële wereld niet, maar wel afspiegelingen van hogere werkelijkheid
3.2 Aristoteles’ verdediging van fictie
Athene, 4de eeuw v. Chr. (leermeester Alexander de Grote)
De centrale oppositie = dichter vs. historicus (↔ Plato: dichter vs.
filosoof):
Historiografie: specifieke statements
Poëzie: algemene statements; niet wat er feitelijk gebeurd is
maar wat er kon gebeuren. Dus poëzie verwoordt een ander soort
waarheid, een mogelijke waarheid. Daarom is poëzie filosofisch, en
waardevoller (en waarachtiger) dan geschiedschrijving (paradox!).
➔ positieve rol voor plausibiliteit en voor fictionaliteit (i.t.t. Plato)
- Leerling van Plato
- Filosoof wil tot waarheid komen, dichter kan alleen maar afspiegeling van afspiegeling geven
- Dichter & historicus
- Poëzie = mogelijke waarheid
- Fictie creeërt een waarheid van een wereld die hij wil waarmaken
- Hij zegt dat je met fictie meer kunt doen dan met geschiedschrijvingen
- => positieve invulling van fictie (rehabilitatie)
3
Algemene literatuurwetenschap
,3.3 Ovidius: spel met fictie
Ovidius
- (komt uit Amores: reeks liefdesgedichten)
- 1e eeuw v. Chr & 1e eeuw n. Chr)
- Verbannen door Augustus
- Gestorven door ballingschap aan Zwarte Zee
- hij spreekt de lezer aan “jullie”
- Schuld van de lezer
- Er zijn anderen in het spel met wie hij haar moet delen
- Door zijn liefdesgedichten is ze bekend geworden (als hij dat niet gedaan had, hadden ze hem
niet gekend)
- Hij heeft het aan zijn eigen te danken
Amores 3.12: fictieve lof voor Corinna
4
Algemene literatuurwetenschap
, - 13 – 14: het probleem is zijn eigen poëzie, daardoor is zijn geliefde bekend geworden en is hij ze
kwijt geraakt
- 15: hij had kunnen schrijven over andere dingen zoals Thebe, maar hij koos ervoor om te
schrijven over Corinna
- 16: Corinna = zijn geliefde
- 19: Hij zegt dat hij als dichter niet geloofd moet worden = poëzie als fictie
- Dichters moet je niet geloven, zegt hij hier.
- 20: Je moet mijn woorden niet lezen als waargebeurd
- Daaronder: mythologische personages & wezens: catalogus van onderwerpen die de poëzie
behandelt
- 34: mythe van Europa
- Wij dichters houden ons bezig met zaken die niet echt gebeurd zijn.
- 41 – 44
- Poëzie moet de werkelijkheid niet waarheidsgetrouw weergeven zegt hij
- Lezers zouden moeten inzien dat mijn gedichten niet de werkelijkheid interpreten, maar dat het
fictie is
- Het is de schuld van de lezers die poëzie niet op de juiste manier gelezen hebben
- Corinna bestaat niet, maar hij is ze verloren door lezers die zijn gedichten niet op de juiste
manier lezen
- Hij laat lezers meegaan met verhaal
- Metanaratief gedicht = vertelt over fictie zelf
Ovidius conclusie:
1. Historische thema’s (Thebe, Troje, Caesar) vs. Corinna (vv 15-18)
2. “Geloof mij niet daarover!”
Vertelling staat los van historische waarheid, zijn lof voor Corinna is een onwaarheid: niet in de zin
van opzettelijke misleiding, want de lezer moet het op de juiste manier lezen (niet als waarheid maar
als fictie).
Spel met tradities over fictie:
(1) Met Plato: poëzie = onwaarheden/’leugen’
(2) Met Aristoteles: O. onderscheidt eigen poëzie van historische werkelijkheid
O. expliciteert cruciaal punt i.v.m. fictie/fictionaliteit: de lezer moet zelf begrijpen dat zijn verhaal
over Corinna niet historisch waar is: contract tussen auteur en lezer waarin precieze rol aan elk van
beiden is toegekend.
5
Algemene literatuurwetenschap
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 1234abc. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,99. Je zit daarna nergens aan vast.