Interieur in Context examen januari 21 - 22
LES 3: Pre-Romaans en Romaans
Religieus imperialisme of de verspreiding van het christendom
Versnippering West-Romeinse rijk (val 476)
- Oost Romeinse rijk is opvolger
- Assimilatie, religie (Christendom) is grote factor continuïteit
- Rom reik wordt gesplitst
- Belangrijkste data hierboven
- Keizer wordt afgezet 476 in West
- Oost rom reik blijft bestaan
Inleiding
- Val van het West-Romeinse Rijk = institutioneel
- want de Laat Romeinse cultuur leeft door:
o Oost-Romeinse (Byzantijnse Rijk) tot 1453
o Architectuur
o Inwoners (merendeel inheems vs minderheid “Germaanse” invallers)
o Assimilatie (acculturatie)
o Religie: Christendom, bisschoppen leden van oude Romeinse aristocratische families
- Val gebeurt maar rom cult blijft voortleven
Links: Zegelring van Childerick, vader van Merovingische Koning Clovis; stelt zichzelf voor als Romeinse bevelhebber
Rechts: Koning Clovis (ca. 466-511) laat zich dopen, hij zal alle Frankische stammen verenigen in Frankische Rijk (481-
887)
58
, Interieur in Context examen januari 21 - 22
à Het Christelijke Geloof en de herinnering aan de macht van het Romeinse Rijk zijn elementen van éénheid binnen
de geopolitieke versnippering na de val van het West-Romeinse Rijk
- Franken trekken macht naar zich toe en gebruiken RR als hun macht
- Nemen christelijke geloof over en vormen zo continuiteit met RR
- Clovis ziet zichzelf als rom bevelhebber
Wat is de impact van het Romeinse Rijk op het ontwikkelen van cultuur en architectuur?
Romanitas
- De herinnering en associatie met de cultuur en macht van het Romeinse Rijk
Vormentaal, constructiemethodes en spolia
- Herinterpretatie van de klassieke vormentaal en typologieën
- Architectuur klassieke oudheid + Germaanse + Byzantijnse invloeden
Christendom
- Bindende factor, uitbouwen van een Christelijk imperium
Dit zal leiden tot het ontwikkelen van een eigen architectuur
- Van experiment tot standaardisering
- Evolutie van het grondplan (centraalbouw, Grieks Kruis, Basilica)
- Pol structuren gaaan evolueren, heeft invloed op cultuur en architectuur
- Restanten rom gebouwen worden geintegreerd in nieuwe gebouwen
- Arch is inspiratiebron, maar niet exacte kopie + bizantijnse invloeden + germaanse invloeden
Romano-Byzantijnse invloeden
Stijl, vormentaal en constructie
- Term:
o Byzantijns: geen betekenis in middeleeuwen
o Byzantium: laatste bastion van RR
o Heersers, inwoners, cultuur werden beschouwd als Romeins
- Byzantium en Romeinse traditie en cultuur vormden inspiratiemodellen voor creëren van Romanitas
è Romano-Byzantijnse invloeden
- Byzantijnse rijk & Germaanse rijk vormt ook belangrijke informatiebron
Stilistisch Germaanse inbreng, vnl. decoratieve patronen
- De Germaanse volkeren waren niet sedentair.
à geen duurzame bouwvormen of architectuur, maar bouwden in hout en leem.
- Hun inbreng is vooral terug te vinden in de decoratie (bvb. dierenmotieven, spiralen en zigzag motieven) die
we ook op hun wapens en andere gebruiksvoorwerpen terugvinden.
- Zien we in decoratieve patronen: germaanse invloed
- Hoe komt deze patronen niet voor in andere dingen
- etrusken kijken niet naar constructiemethodes van germaanse vormen
- Frankische sierspeld
- Detail kapiteel oude St. Denis in Parijs
- Vergelijkbare decoratieve patronen
- Zuil/kapiteel = Grieks-Romeins element
- Decoratie = Christelijk en Germaans
- Decoratieve patronen = locale cultuur
59
, Interieur in Context examen januari 21 - 22
Romano-Byzantijnse Christelijke architectuur
Christendom als staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk
Vroege periode
- Christelijke ontmoetingscentra (verstopt in huizen)
- Catacomben, ondergrondse massabegraafplaatsen
- Martyria, monumenten voor martelaars
Christendom ontwikkelt zich vanaf ca. 350 onder Keizer Constantijn
- 312: Visioen brandend kruis aan de Milvische Brug (verslaat Maxentius)
- 313: Edict van Milaan: erkenning en legalisatie Christendom
- 326: Erkenning Christendom als staatsgodsdienst
Zoektocht architecturaal type voor religieuze activiteiten Christendom
- Pagaanse connotatie van de klassieke tempel
+ liturgische vereisten (relieken verering, doopsel, eucharistie) dwingen tot alternatief:
- Romeins model
o = Centraalbouw voor martyria en baptisteri
o = Basilica voor eredienst
- Byzantijns model
o = Overkoepelde centraalbouw als enig model
- Steeds meer politieke instabiliteit
- Heel deel aantrekkingskracht werd verloren à ze gingen offers uitbrengen
- Alles was onzeker
- Men ging zoeken naar nieuwe religies (christendom)
o 1 centrale conclusie à 1 god en geen meerdere
o God had belofte van verlossing voor gelovigen (wedergeboorte)
o Niet meest populaire godsdienst (chr)
o Wint stap voor stap wel meer populariteit (apostelen)
o Vanaf 350 ontwikkelt christendom door keizer Constantijn
- 312: slag tussen constantijn en maxentius (zie triomfboog)
o Constantijn (met goddelijke ingeving) bevrijde rome van de tiran
o waren eigenlijk 2 politieke tegenstanders, maar C zei dat het dankzij het christendom was.
o hij had een visioen gekregen met een brandend kruis dat uit de hemel kwam
- 313: edict van milaan:
o erkenning christendom, werd legaal, geen vervolging meer van christenen
- 326: christendom werd staatsgodsdienst
- Vanaf dan werd geld vrijgemaakt voor de christendomse bouwkunst
o ze kwamen samen in interne ruimtes tot 350
o catacomben, hier ook samenscholingen tot 326
- Architectuur werd gebouwd om christendom te gaan beleiden vanaf 326
- Constantijn nam naam pontifex maximus (hoofd staat en hoofd kerk)
- Geen scheiding tussen kerk en staat
- Constantijn gaf opdracht om woord van god te verspreiden
- Zette grote bouwwerken om christendom boost te geven
- Nieuwe typoligie werd gezocht (opzettelijk niet gaan kijken naar tempelarchitectuur)
o christenen werden vervolgd door het andere geloof met tempels
§ niet geschikt qua interieur, was alleen exterieur,
§ christenen waren altijd binnen samengekomen, ze wilden een gesloten ruimte
o basilica wordt inspiratiebron (2 modellen)
§ WRR (romeinse model)
o eredienst & grote hal, kleinere centraalbouw (doopkapel, sacristie, …)
§ ORR (byzantijnse model)
o centraalbouw is enige vorm: grote overkoepelde gebouwen
60
, Interieur in Context examen januari 21 - 22
West Romeinse Rijk
Lithurgische noodzaak: (Wat is precies nodig voor chrisenen om mis op te dragen?)
- Wandelpad
à Processie binnenkomst en vertrek van de geestelijken
- Altaar
à Ruimte waar de misviering werd opgedragen
- Ruimte voor de congregatie
à tijdens de processie en communie moesten de gelovigen gescheiden zijn van de geestelijken
- Ruimte voor de catechisten
à afzondering: zij die nog aan het toetreden waren tot het geloof, moesten ook gescheiden zitten
van de gelovigen, gedoopt = volwassen
A = ingang
B = schip & centrale volume
C = altaar
D = absis, geestelijken bevinden zich daar
Zijbeuken
plaats voor gelovigen zelf
als kerk vol zat gingen catehesisten buiten plaatsnemen
Sint-Jan in Lateranen, ca. 324 CE
- Constantijn gaf opdracht om deze kerk te bouwen
- Hij zal dit schenken aan de bischop van Rome wannneer hij verhuist
naar constantinopel
- Dit was ook een belangrijke politieke zet
- Wordt belangrijkste kerk in Rome
- Wordt vernietigt in 1869 door aardbeving
- Hele structuur was uit beton gemaakt en nobele materialen
- Zuilen waren uit marmer gekapt
- Alle elementen van basilica komen terug maar in andere opbouw
- Alle elementen komen terug in andere configuratie om verschillende liturgische voorwaarden van de
christelijke eredienst te kunnen gaan vervullen
- Basilica = publiekshal met verschillende invullingen
o gerechtshof, audientiehal voor keizer waar mensen vragen konden stellen, ruimte voor
volksvergadering/politieke meeting
o plaats waar keizer zat, zat ook de bischop
BASISKENMERKEN BASILIKALE KERK:
- Romeinse basilica
- Longitudinaal (vs. Centraalbouw Byzantijnse Rijk/ORR)
- Duidelijk afgebakende ruimtes en zones i.f.v. liturgie
- Evolueert tot model voor meeste katholieke (Roomse) kerken
o Portaal
o middenschip met 2 lagere zijbeuken
o transept
o viering
o koor
o kooromgang (4 zijbeuken totaal)
- Exterieur = eenvoudige baksteenbekleding
- Interieur = decoratie
o Marmer, mozaïeken (gekleurde en gepolijste stenen)
o Figuratief (Bijbelse taferelen)
61