• Prenatale periode
- Embryonale periode: bevruchting tot primitieve gemeenschappelijke lichaamsvorm
- Foetale periode: laatste tot en met geboorte
• Postnatale periode: verdere ontwikkeling, grote diersoortverschillen
- Nestvlieders
- Nestblijvers
VOORTPLANTING
Bij de voortplanting zijn drie zaken zeer belangrijk: de spermatogenese, de ovogenese en de bevruchting.
MANNELIJK GESLACHTSSTELSEL
Het mannelijk voortplantingsstelsel heeft een aantal belangrijke structuren: de testes of de teelballen en de
epididymides of de bijbal. De testes gaat het sperma produceren en de epididymides gaat dit sperma opslaan.
De bijbal is niet alleen van belang voor de opslag maar ook voor de motiliteit en de bevruchtingscapaciteit. Er
zijn nog accessoire geslachtklieren zoals de prostaat. De prostaat gaat zaadplasma aanmaken, dit is het
grootste deel van een ejaculaat. Zaadplasma is van groot belang want het vormt een coating rond de
spermatozoa en zal deze ook voeden. Het vaginaal vocht bevat enzymen die de spermacellen wil gaan
aanvallen. Door deze coating worden de spermacellen beschermd.
UITZICHT TESTIKEL
De testikel bestaat uit tubuli seminiferi of zaadbuisjes, zichtbaar als allemaal kleine cirkeltjes. De wand van de
tubuli seminiferi bevat stamcellen die gaan leiden tot de spermatozoa.
Tussen de kiemcellen zitten de cellen van Sertoli, een ondersteunende cel. De cellen hebben een soort
tentakels en gaan daarmee de germcells samenhouden en voeden. Als de Sertoli-cel door een bepaald
geneesmiddel wordt aangevallen dan gaat deze zijn tentakels intrekken. Alle celen die werden
samengehouden zullen dan naar het lumen toe worden afgestoten. In het stroma rond de tubuli seminiferi
zitten de Leydig-cellen, deze gaan testosteron produceren.
SPERMATOGENESE
Je start aan de basis met een spermatogonium A en B, dit zijn de stamcellen of de poel voor de spermacellen.
De spermatogonium A en B gaan zich omvormen tot een primaire spermatocyt en deze gaat aanleiding geven
tot een secundaire spermatocyt. Daarna gaat de secundaire spermatocyt zich omvormen tot een vroege
spermatide en daarna een late. Uiteindelijk krijgen we de omvorming van een late spermatide naar een
spermatozoa. De type B spermatogoniën zijn verbonden door cytoplasmabruggen. De spermatogoniën B gaan
zo de bloed-testis barrière (BTB) vormen. Het is dus vaak moeilijk om in de zaadbuisjes te dringen.
Door mitose krijgen we een deling van spermatogonium A naar spermatogonium B. Vanaf het moment dat we
overgaan van een primaire spermatocyt tot een secundaire spermatocyt krijgen we de eerste meiotische
deling
, lOMoARcPSD|10698157
of reductiedeling. De secundaire spermatocyt ondergaat de tweede meiotische deling en zal aanleiding geven
tot een vroege spermatide. Vanaf dit stadium zal de spermatide zich niet meer delen maar zal een
metamorfose ondergaan. Vandaar het onderscheid in spermatogenese en spermiogenese. Spermatogenese
wordt gebruikt voor het volledige proces. Spermiogenese is enkel de transformatie van een vroeg spermatide
naar een spermatozoa.
SPERMIOGENESE
Spermiogenese is de omvorming van een vroeg spermatide (ronde vorm) naar een rijp spermatozoa
(flagelachtige structuur). Het Golgi-apparaat aan de pool gaat zich omvormen tot een acrosoom granule. Het
acrosoom granule gaat toenemen in volume en gaat net zoals een badmuts over het hoofd komen. Het
overtollige cytoplasma wordt naar de achterzijde geduwd en zo krijgt men de aanmaak van de staart of flagel.
De kern gaat smaller worden dus het DNA zal condenseren. De mitochondria gaan zich concentreren en zo
krijgen we een matuur spermatozoa. Aan de apicale pool vinden we het acrosoom terug. Achter de kern
krijgen we een soort middenstuk, de nek. In de nek vinden we een centriool terug en caudaal daarvan de
geconcentreerde mitochondria. Daarna komt de staart met 9 microtubuli rond. Al deze delen hebben een
aparte functie. Het acrosoom is belangrijk voor de bevruchting. Deze bevat hydrolytische enzymen die ervoor
gaan zorgen dat de zona pellucida gepenetreerd kan worden. De kern bevat het DNA-materiaal dat belangrijk
is om af te geven tijdens de bevruchting. Het centriool is van belang voor de eerste celdeling na de
bevruchting.
De mitochondriën leveren energie. De staart is van belang voor de voortbeweging
VROUWELIJK VOORTPLANTINGSSTELSEL
De eicellen worden aangemaakt in de ovaria. Als we een ovulatie krijgen worden deze opgevangen in de
eileider en gaan migreren. Als er dan een spermacel aanwezig is kan er copulatie plaatsvinden. De bevruchting
vindt dus plaats in de eileider. Daarna gaat de bevruchte eicel in de baarmoeder terechtkomen en zich hier
innestelen.
Bij de ovogenese zijn er toch wat verschillen tussen de dieren. De zona pellucida is een ring rond de eicel en
komt voor bij zoogdieren. De zona pellucida komt niet voor bij de andere vertebraten, zij hebben het vitelliene
membraan. Bij de amfibieën zit er een eikapsel rond de eicel.
Bij de vogels gaat het vrouwelijke geslachtstelsel zich enkel aan de linkerzijde aanleggen, en gaat zich zeer
specifiek differentiëren in vijf verschillende regio’s:
• Infundibulum: gaat de eicel opvangen na de ovulatie en heeft de vorm van een zeeanemoon. Zal
een externe dooiermembraan aanleggen.
• Magnum: maakt het eiwit aan.
• Isthmus (intern en extern): dit is een vernauwing. De inwendige en de uitwendige
schaalmembranen worden hierdoor aangemaakt.
• Schaalklier: gaat de gecalcificeerde schaal aanmaken.
OVOGENESE
Meisjes worden geboren met primordiale follikels, een eicel die geflankeerd wordt door éénlagige, afgeplatte
follikelcellen. In dit stadium hebben we nog geen zona pellucida. De primordiale follikels gaan zich omvormen
tot primaire follikels. Hier gaan de cellen al kubisch zijn. Al snel zal er zich tussen de eicel en de kubische cellen
een ring vormen. De follikelcellen geven glycoproteïnen af die versmelten met elkaar. Zo krijgen we daarrond
een beschermende band, de zona pellucida. De primaire follikels gaan zich verder ontwikkelen naar
secundaire follikels. Tussen de cellen van de secundaire follikels gaat zich vocht ophopen waardoor er een
lumen wordt gevormd.
Daarna vormt de secundaire follikel zich om naar een tertiaire follikel, waarbij de eicel op een soort
schiereiland komt liggen. Als de tertiaire follikel volledig rijp is (graafse follikel) krijgen de ovulatie. Bij de
ovulatie zal niet alleen de eicel migreren. De zona pellucida en de follikelcellen blijven rond de eicel liggen,
deze groep cellen noemen we de cumulus oophorus. De zona pellucida en de follikelcellen gaan de eicel
voeden en beschermen (tegen trauma en externe factoren). De spermatozoa zal dus niet enkel door de eicel
moeten dringen maar ook door een aantal barrières. De rest van de follikelcellen gaan luteïniseren waardoor
ze een gele kleur krijgen. Ze vormen het corpus luteum of het geel lichaam dat niets anders is dan
progesteron. Als er geen bevruchting
, lOMoARcPSD|10698157
plaatsvindt gaat deze structuur afsterven en het corpus albicans of wit lichaam vormen, bestaat volledig uit
collageen.
De meiose bij een vrouwelijk individu start al voor de geboorte en zit dan in pauze. Op het moment van de
pubertijd gaan de primordiale follikels zich omvormen tot primaire follikels, hier zal de eerste meiotische
deling weer in gang worden gezet en zal zich dan ook gaan voltrekken. Kort voor de ovulatie wordt de tweede
meiotische deling gestart en komt dan snel weer in een pauze. De deling zal zich pas voltrekken als er een
spermacel zich innestelt in de eicel. Bij het vrouwelijk individu verloopt de meiose veel ingewikkelder als bij
een mannelijk individu. Daarom zijn oudere vrouwen gevoeliger om baby’s voort te brengen met
geboorteafwijkingen (start vanaf – 16 jaar tot – 40 jaar, zéér lange pauze). Bij elke meiotische deling krijgen
we een poollichaampje, we verliezen dus elke keer de helft van het vrouwelijk materiaal.
Een meisje wordt geboren met een poel van eicellen waar er geen meer bijkomen. Voor de geboorte zijn er
ongeveer 7 miljoen primordiale follikels. Na de geboorte zijn dit er ongeveer 2 miljoen, er gaan er dus veel
afsterven. Dit komt dor de snelle proliferatie. Er gebeuren hierbij veel fouten die vanzelf gaan afsterven. Na de
geboorte blijft het aantal ook dalen en op het moment van de pubertijd gaan we er nog maar een half miljoen
hebben. Dan gaat de daling minder spectaculair naar beneden en gaan er bij elke cyclus ongeveer 15-20
oocyten worden geselecteerd. Dat gebeurt tot het niveau van de menopauze.
HORMONALE REGELING
De spermatogenese en de ovogenese worden hormonaal geregeld in de hypothalamus, een structuur in de
hersenen. De hypothalamus gaat GnRH (gonadotroop releasing hormone) vrijstellen en dat heeft een effect op
de hypofyse, deze zal op haar beurt LH (luteïniserend hormoon) en FSH (follikelstimulerend hormoon)
vrijstellen. Deze hormonen (LH en FSH) hebben een direct effect op de testes en de ovaria, die ook hormonen
zullen aanmaken. Bij de testes is dit testosteron, geproduceerd door de Leydigcellen (LH) en de Sertoli-cellen
(FSH). Bij het ovarium, oestradiol (FSH) en progesteron (LH).
BEVRUCHTING
INTERN OF EXTERN
De bevruchting bij zoogdieren en vogels gebeurt inwendig. Het sperma zal eerst door de cervix
(baarmoederhals) moeten migreren, dan door de baarmoeder en daarna door de overgang van baarmoeder
naar eileider. Bij heel deze migratie gaat het merendeel van de spermatozoa vast komen te zitten. De
spermacellen die er wel in slagen om succesvol te migreren komen de eicel tegen in het eerste derde deel
van de eileider. Bij vissen en amfibieën krijgen we een externe bevruchting. Het vrouwelijk individu zal de
eitjes leggen in een waterige omgeving waarna deze extern worden bevrucht. Het sperma zal door
chemotaxis worden aangetrokken naar de secundaire oöcyten.
BEVRUCHTINGSPROCES
1. Bij onze zoogdieren is het proces van migratie niet voldoende. Het sperma zelf is niet
bevruchtingskrachtig en zal dus moeten worden gecapaciteerd. Het zaadplasma zorgt voor een
coating rond de spermatozoa maar deze moet weg om een eicel te kunnen bevruchten. Dit gaat
gebeuren door het vrouwelijk individu. In de vrouwelijk geslachtstractus wordt een secreet
aangemaakt die de coating zal afbreken zodat de spermacel ‘naakt’ in de eileider aankomt. Op het
moment dat een follikel barst komen er stoffen vrij die de spermacel gaan hyperactiveren. Er komt
ook chemotaxis voor.
, lOMoARcPSD|10698157
2. De spermacel kan zich, dankzij de capacitatie, door de granulosa cellen van de cumulus
oophorus migreren en binden aan de zona pellucida.
3. Om door de zona pellucida te geraken gaat de spermacel de acrosoom-reactie gebruiken. De
membraan van de spermacel en de eiwitten van de zona pellucida (de ZP-eiwitten) gaan met
elkaar binden (receptor-ligand binding) waardoor het acrosoom barst. We zien dat alles verteerd
wordt en dan zien we nog een laag, het celmembraan van de eicel.
4. De spermacel maakt een gat in de zona pellucida. Het plasmamembraan van de spermacel gaat
versmelten met het plasmamembraan van de eicel. De spermacel wordt opgenomen in de eicel,
met staart en al (zal kort hierna worden afgestoten). We hebben nu een diploïde cel in plaats van
een haploïde. Vanaf het moment dat de zaadcel in de eicel zit wordt de tweede meiotische deling
voortgezet. Dit ééncellig stadium van de zygote is dus zeer kort. Kort daarna krijgen we de eerste
mitotische deling.
Er zijn twee mechanismen die ervoor gaan zorgen dat er geen polyspermie kan plaatsvinden.
1. Er is een mechanisme met corticale granules en een mechanisme met calcium influx. Vanaf het
moment dat er een zaadcel is binnengedrongen gaat de eicel corticale granules vrijgeven. Nadat
de spermacel volledig is opgenomen ontploffen de corticale granules waardoor de ZP-eiwitten
allemaal weggeveegd worden. De ZP-eiwitten waren nodig voor de binding tussen de membraan
van de spermacel en de eiwitten van de zona pellucida.
2. De eicel wordt ook beschermd door een calcium influx of een soort elektrische draad. De calcium
influx zorgt voor een verandering in membraanpotentiaal waardoor de spermacellen afgeketst
worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lautjeD. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.