POTENTIËLE EXAMENVRAGEN FISCAAL RECHT
LES 1
Wat zijn de belangrijkste problemen van de huidige Belgische fiscaliteit?
Een heel groot deel van de Belgen (89%) vindt het fiscaal systeem rechtvaardig maar wanneer een simpel
fiscaal examen over de basiskennis wordt afgenomen blijkt dat maar 11% van de Belgen hierop slaagt. Er is een
zeer groot fiscaal frustratiegevoel maar mensen weten niet waarom, dit is een politiek probleem. Er is weinig
fiscale basiskennis, maar toch een groot gevoel van fiscale onrechtvaardigheid. De voornaamste redenen zijn
de hoge belastingdruk, de ongelijke verdeling van de belastingdruk en de hoge staatsschuld.
Probleem 1: De belastingdruk is (te) hoog.
De belastingdruk wordt gemeten in functie van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Een zeer groot stuk van
de economie die België voortbrengt naar de overheid gaat. Deze cijfers moeten begrepen worden in functie
van het begrip ‘verzorgingsstaat’. Een verzorgingsstaat heeft veel meer middelen nodig dan een staat die
zichzelf niet zo omschrijft. Er is enorm veel subsidiëring in België (vb. studeren is veel duurder dan 1x 900 euro
inschrijvingsgeld betalen). We kunnen minder belastingen betalen maar dan gaat al de rest veel duurder
worden (vb. Sociale zekerheid in Amerika is enorm duur, in België betalen we hiervoor belastingen en valt de
prijs hier voor dus enorm mee.) Bij hoge belastingdruk draait alles om politieke keuzes. Het afschaffen van de
ene belasting zou een verhogen van de andere betekenen.
Probleem 2: belastingdruk is ongelijk verdeeld
Hier is er het verhaal van de fiscale koterijen, dit zijn algemene regels die meestal naar aanleiding van allerlei
lobbymechanismen worden uitgehold waardoor er uitzondering op uitzondering,… wordt gecreëerd. Zo krijgt
bijvoorbeeld iemand die een butler heeft een belastingvermindering in België. De extra’s die bepaalde
werknemers krijgen (bv. Een bedrijfswagen) worden voordeliger belast dan klassiek loon, dit zorgt voor een
groot deel van de ontevredenheid. Flexijobs is een systeem dat ook bestaat voor mensen die min. 4/5
tewerkgesteld zijn en die daarnaast nog wat willen bijverdienen. De inkomsten uit flexijobs zijn fiscaal gunstig
belast, zij worden lager belast dan het klassieke loon. Er zijn heel wat statuten die ervoor zorgen dat de
belastingdruk niet gelijk verdeeld is (vb. meerwaarden op aandelen, auteursrechten, salariswagens, flexi-jobs,
voetballers, karaattaks,…)
Probleem 3: de (te) hoge staatsschuld
Volgens de OESO-cijfers van 2021 had België een staatsschuld van 129% van het bruto binnenlands product, dit
betekent dat de begroting zeer zwaar onder druk staat in de zin dat er heel veel rente betaald moet worden
om die staatsschuld af te lossen, hiervoor zijn weer belastingen nodig. Uit een peiling van de OESO blijkt dat
landen die een staatsschuld hebben van meer dan 100% van hun bruto binnenlands product burgers hebben
die wantrouwig zijn tegenover de overheid.
Wat zijn de belangrijkste parameters van het fiscaal hervormingsplan van Minister Van Peteghem?
Het plan van Minister Van Peteghem heeft tot doel om een lagere fiscaliteit, een eerlijkere fiscaliteit en een
modernere fiscaliteit in te voeren.
Hoe wil minister Van Peteghem tot lagere fiscaliteit komen?
Lagere fiscaliteit betekent de belastingdruk naar omlaag halen. Minister Van Peteghem focust zich op de
personenbelasting (= de belasting op het inkomen van particuliere personen). De vennootschapsbelasting is het
belasten van rechtspersonen en dan is er ook nog de consumptiebelasting die van toepassing zijn wanneer we
consumeren (BTW, accijnzen).
,Wat de personenbelasting betreft wordt elke particulier belast op het inkomen dat wordt verdiend op een
kalenderjaar maar er is ook een belastingvrije som. Dit is een stuk van het inkomen wat niet belast wordt, dat
vrijgesteld wordt. Dat stuk bepaald momenteel ongeveer €9000. Minister Van Peteghem wil de belastingvrije
som van €9000 optrekken en hij maakt daarbij een onderscheid tussen arbeidsinkomen aan de ene kant en
vermogensinkomen aan de andere kant. Wat het arbeidsinkomen betreft wil minister Van Peteghem een
belastingvrije som invoeren van €13 390, dit omdat de alleenstaande, kinderloze Belg 52,6% van zijn inkomen
moet afstaan, dit is veel te hoog. Arbeidsinkomen is alles gerelateerd aan arbeid (loon, inkomsten van
zelfstandigen,…). Vermogensinkomsten zijn bv. De inkomsten uit het verhuren van een appartementje aan zee
van 2 gepensioneerden, er wordt ook voorzien in een belastingvrije som voor deze inkomsten. De belastingvrije
som voor inkomsten uit het vermogen bedraagt €6000. Het tweede wat minister Van Peteghem wil doen met
betrekking tot de personenbelasting is de belastingschijven aanpassen. In de personenbelasting (= belasting op
het inkomen van natuurlijke personen) wordt gewerkt met een progressief schijfsysteem, dit betekent dat het
inkomen in stukjes wordt gesneden. Op elk stukje is een belastingtarief dat wordt toegepast, de
belastingtarieven stijgen. Er is een belastingsysteem met 4 schijven, elke maal het inkomen zodanig hoog is dat
het in een hogere schijf terechtkomt, wordt er een hoger belastingtarief toegepast. In België is er een tarief van
25%, van 40%; van 45% en van 50%. Het tarief van 50% wordt de dag van vandaag toegepast op het bruto-
inkomen vanaf €42 000. Minister Van Peteghem wil dit verhogen en pas vanaf €84 740 het tarief van 50%
toepassen.
Minister Van Peteghem wil het tarief van de vennootschapsbelasting voor KMO’s verlagen naar 15%. Dit om
ervoor te zorgen dat er nieuwe vennootschappen worden opgericht en dat de economie gestimuleerd wordt.
Voor de consumptiebelasting komen we bij de BTW (= consumptiebelasting bij uitstek) terecht. In ons land is
de BTW vastgesteld op 21%, daarnaast zijn er ook verlaagde tarieven van 12% en 6%. De bedoeling is dat de
verlaagde BTW-tarieven zijn voorbehouden voor basisproducten en – diensten. Tot voor de energiecrisis was
de energie in België belast aan 21%, de regering is moeten tussenkomen omdat de prijzen van de elektriciteit
zo hoog waren. Eén van de maatregelen die de regering heeft genomen is een tijdelijke BTW-verlaging (van
21% naar 6%) in te voeren, tot 31 maart 2023. In het plan van Minister Van Peteghem wordt deze BTW-
verlaging permanent ingevoerd, en zal de BTW voor elektriciteit dus worden vastgezet op 6%. Naast BTW
zouden er ook accijnzen komen op gas en elektriciteit.
Hoe wil minister Van Peteghem tot eerlijker fiscaliteit komen?
In eerste instantie wordt verwezen naar de cafetariaplannen, dit zijn basislonen die worden aangevuld met
allerlei voordelen, al dan niet in natura. Er was ook een bijzonder statuur over auteursrechten, dit is een
systeem dat er is gekomen door lobbyen van de cultuursector. Wanneer iemand zelf iets geschreven heeft,
wordt er iets gecreëerd dat auteursrechtelijk beschermd is. Als je dan dit manuscript afgeeft aan een uitgeverij
krijg je hier een vergoeding voor in de plaats, de auteursrechten worden afgestaan aan de uitgeverij.
Auteursrechten tot €70 000 ongeveer worden belast aan 15% belastingheffing, dit is een gigantische
belastingbesparing. In concreto wil Minister Van Peteghem misbruiken tegengaan van gunstregimes die men
creëert en die dan volledig uitgemolken worden.
Op vlak van vermogensinkomsten zijn er heel veel zaken die fiscaal gunstig belast worden in vergelijking met de
belasting op arbeidsinkomsten. Wanneer je een onroerend goed verhuurt word je belast op de huurinkomsten,
maar niet op de huurinkomsten die je hebt gekregen. Je wordt belast op het kadastraal inkomen. Het
kadastraal inkomen is een geschat inkomen (doet de overheid zelf) dat aan elk onroerend goed wordt
toegekend, maar dat gebaseerd is op huurwaarden van 1975. In vergelijking met de werkelijke waarde is er dus
een enorme onderschatting. Dit systeem wil Van Peteghem afschaffen door enkel te belasten op de werkelijke
huurinkomsten. Het risico dat aan dergelijke maatregelen gekoppeld is, is dat de huurmarkt onder druk komt te
staan want de huurprijzen zullen proportioneel meestijgen.
Minister Van Peteghem wil ook de meerwaarden op aandelen afschaffen. Hij wil deze meerwaarden belasten
aan 15% maar met de mogelijkheid om minwaarden in mindering te brengen.
,Multinationals zullen een minimumbelasting van 15% moeten betalen op de winsten die ze maken in elk land
waarin ze actief zijn. Dit wordt ook gestuurd door de OESO en de EU.
Bij de BTW zijn er 2 lage tarieven: 6% en 12%. Minister Van Peteghem wil deze tarieven afschaffen en
samenbrengen naar 1 tarief van 9%. Wat ook in het plan staat is 0% BTW op groenten, fruit, medische diensten
en openbaar vervoer.
Het hervormingsplan van minister Van Peteghem voorziet een modernere belasting, bespreek.
Op het gebied van de personenbelasting is er een aftrek voorzien voor mensen die onderhoudsuitkeringen
moeten betalen. De kost die gemaakt wordt is voor 80% aftrekbaar, deze mag dus voor 80% in mindering
worden gebracht bij de personenbelasting. De onderhoudsgerechtigde wordt belast op de
onderhoudsuitkering, ook ten belope van 80%. Minister Van Peteghem wil dit afschaffen. Familierechters
houden rekening met deze belasting wanneer zij de onderhoudsuitkering gaan berekenen, wanneer de
belasting verdwijnt worden de uitkeringen niet aangepast want de vonnissen zijn uitspreken. Het risico bestaat
dus dat er meer vechtscheidingen zullen zijn en dat er een stormvloed komt van vragen voor herziening van de
onderhoudsuitkeringen.
Elke vrije beroeper heeft voor zichzelf een “eenmansvennootschap” opgericht. De bedoeling hiervan is kunnen
spelen tussen personen- en vennootschapsbelasting, hierdoor kan er eigenlijk aan belastingbesparing gedaan
worden.
Er komt een zero-emissie beleid voor het bedrijfswagenpark. De bedoeling is dat er enkel nog een fiscale aftrek
zal bestaan voor zero-emissiewagens, dit is een fiscale duw in de richting van de vergroening van het
wagenpark.
LES 2
Bespreek het verschil tussen de materiële en de formele belastingschuld.
Het begrip materiële belastingschuld heeft in essentie te maken met de kwantificering van het bedrag of de
prestatie dat een concrete belastingplichtige m.b.t. een welbepaalde belasting naar aanleiding van een concreet
belastbaar feit aan de overheid verschuldigd is. De materiële belastingschuld moet voor elke belastingplichtige
berekend of bepaald worden. De enkele omstandigheid dat de wettelijke toepassingsvoorwaarden van een
belasting in concreto vervuld zijn doet de materiële belastingschuld ontstaan. Het belastbaar feit is het geheel
van specifieke wettelijke toepassingsvoorwaarden van elke belasting. Wanneer de specifieke
toepassingsvoorwaarden van een belastbaar feit vervuld zijn, wordt het belastbaar feit voltrokken. Bij sommige
belastingen wordt het belastbaar feit onmiddellijk voltrokken, van het ene moment op het andere. Dit is o.m.
het geval bij de indirecte belastingen zoals de BTW en de registratie- en successierechten (registratie- en
erfbelasting). Bij andere belastingen wordt het belastbaar feit niet onmiddellijk voltrokken maar slechts na het
verloop van een tijdspanne. Dit is meestal het geval voor de directe belastingen zoals de inkomstenbelastingen.
De materiële belastingschuld moet soms in een formele belastingschuld worden omgevormd opdat die
principieel aan de overheid verschuldigde heffingen of prestaties door de belastingplichtige effectief betaald of
uitgevoerd zouden worden. Soms gebeurt dit ‘spontaan’, bijvoorbeeld bij de BTW en bij de (Waalse en Brusselse)
registratie- en successierechten. Het is dan ook slechts bij wanbetaling dat de overheid een titel (dwangbevel of
dwangschrift) zal uitvaardigen die haar toelaat de belastingschuld onder dwang te laten betalen of te laten
uitvoeren. In andere gevallen is het evenwel vereist dat de belasting door de administratie formeel gevestigd
wordt en dat de belastingschuld een formeel bestaan verkrijgt. Dit maakt het overigens ook mogelijk dat de
belasting gedwongen wordt ingevorderd indien de belastingplichtige niet vrijwillig betaalt, bijvoorbeeld bij de
inkomstenbelastingen. De problematiek van de formele belastingschuld heeft in essentie te maken met het tot
betaling of tot uitvoering brengen van de wettelijk verschuldigde belasting.
, Bespreek het verschil tussen de autonome en de toegewezen belastingbevoegdheid.
Art. 170 en 173 Gw. bepalen welke overheden een fiscale bevoegdheid hebben. Op grond van deze bepalingen
heeft de federale staat in principe een algemene bevoegdheid tot belastingheffing, de meest uitgebreide
fiscale bevoegdheid komt toe aan de federale overheid.
De beperkte fiscale bevoegdheid van de gewesten zorgt ervoor dat zij zich niet kunnen begeven op het fiscaal
terrein van de federale overheid. Indien zij dit toch zouden doen, dan schenden zij de bevoegdheidsverdelende
regels tussen de deelstaten en de federale staat, waardoor art. 170 Gw. wordt geschonden.
De autonome belastingbevoegdheid is niet absoluut. Bespreek.
In eerste instantie is de fiscale bevoegdheid van de federale staat niet absoluut aangezien de Belgische Staat
een stuk van zijn fiscale bevoegdheid heeft afgestaan aan hogere internationale overheden. Daarnaast blijkt
dat de federale wetgever zelf een stuk van zijn fiscale bevoegdheid aan lagere overheden heeft toebedeeld. De
federale overheid dient bij de uitoefeningvan zijn fiscale bevoegheid ook rekening te houden met
fundamentele grondrechten, in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel zoals voorzien in art. 10 en 11 Gw. en met
het recht op eigendom zoals voorzien in art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Bespreek de autonome belastingbevoegdheid van de federale/regionale/lokale overheid.
Autonome federale belastingbevoegdheid: de huidige art. 170 en art. 173 Gw. bepalen welke overheden een
fiscale bevoegdheid hebben. Op grond van deze bepalingen heeft de Federale Staat in principe een algemene
bevoegdheid tot belastingheffing. De meest uitgebreide fiscale bevoegdheid komt toe aan de federale
overheid. De federale fiscale bevoegdheid is niet absoluut. Bijvoorbeeld: de bevoegdheid van de federale
overheid met betrekking tot de BTW en de douane en accijnzen wordt in grote mate door Europese wetgeving
beïnvloed. De federale overheid dient bij de uitoefening van zijn fiscale bevoegdheid ook rekening te houden
met fundamentele grondrechten, in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel (art. 10 en 11 Gw.) en het recht op
eigendom (art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM). De belangrijkste federale belastingen zijn de
inkomstenbelastingen (personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelastig, belasting van niet-
inwoners, voorheffingen en voorafbetalingen), met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, de
belasting over de toegevoegde waarde (BTW), douanerechten en accijnzen, de registratie-, hypotheek- en
griffierechten, de successierechten (erfbelasting) en het recht van overgang bij overlijden, de diverse rechten
en taksen.
Autonome regionale belastingbevoegdheid: in 1980 werd de Grondwet in die zin gewijzijgd dat ook de
gemeenschappen en gewesten de bevoegdheid hebben verkregen om eigen belastingen in te voeren. Art. 170,
§2 Gw. laat de federale wetgever toe om aan de gemeenschappen en gewesten noodzakelijke beperkingen op
te leggen. Bijvoorbeeld: de wet van 23 januari 1989 heeft betreffende de in art. 170, §1 en §2 GW.
belastingbevoegdheid aan de gemeenschappen en gewesten in beginsel een verbod oogelegd om belastingen
te heffen op alle materies die het voorwerp uitmaken van een rijksbelasting of om opcentiemen te heffen of
kortingen toe te staan op heffingen ten voordele van de staat tenzij deze mogelijkheid uitdrukkelijk is voorzien
in de wet. Anderzijds bepaalt de wet van 23 januari 1989 ook dat belastingen op afval en water exclusief tot de
gewestelijke bevoegdheden behoren. Net zoals de federale overheid dienen de regionale overheden bij de
uitoefening van de fiscale bevoegdheid ook rekening te houden met fundamentele grondrechten
(gelijkheidsbeginsel en recht op eigendom).