In de samenvatting is de voorgeschreven literatuur van week 1-14 van het vak Relatievermogensrecht te vinden. Naast de literatuur, is de mening van auteur Kraan ook verwerkt. (in de tekst te vinden in het blauw).
Hoofdstuk 1: rechten en verplichtingen van echtgenoten
1.1 algemeen
In boek 1, titel 6, 7 en 8 worden de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk geregeld.
- De in titel 6 gegeven regels gelden ongeacht het stelsel van huwelijksvermogensrecht dat
tussen de echtgenoten van kracht is en zijn in beginsel van dwingend recht.
Van artikel 1:85, 1:88 en 1:89 kan door de echtgenoten vanzelfsprekend niet worden afgeweken.
- Dit betreffen artikelen inzake rechten aan crediteuren en gezinsbeschermende bepalingen.
- De bepalingen met betrekking tot de onderhoudsverplichtingen van de echtgenoten jegens
elkaar kunnen de echtgenoten slechts afwijken door de bijdrageplicht in de kosten van de
huishouding anders te regelen dan in artikel 84 leden 1 en 2 wordt bepaald.
- Artikel 1:81, dat de echtgenoten verplicht elkaar het nodige te verschaffen, is ook van
dwingend recht.
1.2 de onderhoudsverplichtingen van de echtgenoten jegens elkaar; artikel 1:81
de onderhoudsverplichtingen van de echtgenoten jegens elkaar zijn neergelegd in artikel 1:81, 82 en
84.
1:81 lid 1 -> de echtgenoten zijn elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd
- deze kunnen niet worden afgedwongen en op de niet-naleving hiervan staat geen sanctie
- deze artikelen zijn niet geheel zonder verplichtingen! De echtgenoot die jegens de ander
aanspraak maakt op vergoeding van door hem voor die ander verrichte werkzaamheden, kan
tegengeworpen krijgen dat het verrichten van deze werkzaamheden berustte op zijn
verplichting tot het verlenen van hulp of bijstand, zodat voor een vergoeding van die
werkzaamheden geen plaats is.
1:81 lid 2 -> de echtgenoten zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen (het materieel nodige).
- Deze bepaling is de grondslag van de onderhoudsverplichtingen van de echtgenoten jegens
elkaar en wordt verder uitgewerkt in artikel 1:84
Het recht op gebruik dat de echtgenoot heeft van de goederen die aan de andere echtgenoot in privé
toebehoren of die als gemeenschapsgoed onder het bestuur van die andere echtgenoot staan, kan
op artikel 81 worden gebaseerd.
Dit is echter niet nodig, aangezien artikel 1:90 lid 2 de echtgenoten over en weet het genot
en het gebruik van die goederen toe overeenkomstig de huwelijksverhouding.
De verplichting tot het verschaffen van het nodige bestaat ook als de andere echtgenoot zich in
redelijkheid voldoende inkomsten tot levensonderhoud kan verwerven. (In tegenstelling tot het
alimentatierecht)
Artikel 1:81 is uitgewerkt in artikel 1:84, maar heeft naast dit artikel zelfstandige betekenis. De
echtgenoten kunnen van de in artikel 84 gegeven regels afwijken, maar die afwijking kan de
verplichting tot verschaffing van het materieel nodige op grond van artikel 81 niet terzijde stellen.
,1.3 de verplichting tot verzorging en opvoeding van de kinderen; artikel 1:82
artikel 1:81 verplicht de echtgenoten jegens elkaar de tot het gezin behorende minderjarige kinderen
te verzorgen en op te voeden en kosten van die verzorging en opvoeding te dragen
- dit artikel geldt ook ten aanzien van geadopteerde kinderen, de kinderen van een der
echtgenoten en pleegkinderen.
- ‘tot het gezin behorend’ moet ruim worden uitgelegd. -> ook als kinderen buiten het huis zijn
geplaatst om opvoedkundige redenen, behoren zij nog tot het gezin.
- Pleegkinderen behoren alleen tot het gezin als de opname door beide echtgenoten is
besloten.
- Indien de echtgenoten in onderling overleg gescheiden wonen en de kinderen bij een van de
ouders verblijven, heeft opname van een pleegkind door een van de echtgenoten zonder
toestemming van de ander geen financiële gevolgen voor de andere echtgenoot
De verplichtingen van artikel 82 gelden alleen tijdens het huwelijk.
- HR 1975 -> een ouder die na ontbinding van het huwelijk alleen de kosten van verzorging en
opvoeding van de kinderen heeft gedragen kan niet – na verloop van tijd – met een beroep
op artikel 82 de andere ouder tot een bijdrage in die kosten dwingen.
1.4 de kosten van de huishouding; artikel 1:84
Artikel 84 geeft aan hoe de kosten van de huishouding, daaronder begrepen de kosten van
verzorging en opvoeding van de kinderen, door de echtgenoten moeten worden gedragen.
- Wat er onder ‘kosten van de huishouding’ valt staat niet in de wet omschreven. De schrijver
stelt dat hieronder moeten worden verstaan de kosten die in een gezin plegen te worden
gemaakt ten behoeve van het lichamelijk en geestelijk welzijn van de leden van het gezin.
Daarbij zijn de omstandigheden waarin het gezin zich bevindt, de leefgewoonten, van belang.
Tot de kosten van huishouding behoren de kosten van voeding, kleding en huisvesting zoals de huur
van de gezinswoning en de rente van de hypothecaire geldlening die is aangegaan ter financiering
van een gemeenschappelijk bewoonde woning of een woning die – in onderling overleg – door
slechts een van de echtgenoten wordt bewoond. Ook de kosten van scholing, medische verzorging,
kosten van het woon-werkverkeer, vakantiereizen, bezoek aan de schouwburg en bioscoop vallen
onder dit begrip.
- Indien de echtgenoten huwelijkse voorwaarden maken kunnen zij daarin omschrijven wat
onder kosten van de huishouding moet worden verstaan. Indien een uitgave hier niet onder
valt dan mist artikel 84 toepassing. De uitgave dient dan gedragen te worden door de
echtgenoot die daaraan ten grondslag liggende overeenkomst is aangegaan.
Schulden die zijn aangegaan om daarmee de kosten van de huishouding te betalen kunnne eveneens
als kosten van de huishouding worden gezien en kunnen, ook al zijn zij aangegaan door slechts één
der echtgenoten, overeenkomstig artikel 84 of overeenkomstig de afspraak dienaangaande in de
huwelijke voorwaarden hebben gebracht, ten laste van beide echtgenoten worden gebracht.
Artikel 1:84 neemt brengt de hiervoor genoemde kosten achtereenvolgens ten laste van:
a. Het gemeenschappelijk inkomen
b. De privé-inkomens van de echtgenoten naar evenredigheid;
c. Het gemeenschappelijk vermogen; en
d. De privévermogens van de echtgenoten naar evenredigheid
,‘Gemeenschappelijk’ -> hier wordt niet mee bedoelt: het gezamenlijke inkomen of vermogen, maar
het inkomen en vermogen dat valt in een tussen de echtgenoten bestaande huwelijksgemeenschap.
‘inkomen’ -> inkomen uit arbeid en vermogen
Artikel 1:81 (dus wie de kosten van de huishouding moet dragen) geldt niet voor zover bijzondere
omstandigheden zich daartegen verzetten. Er kan dus van de volgorde van lid 1 worden afgeweken.
- Voorbeeld: indien de echtelijke woning tot het gemeenschappelijk vermogen behoort, maar
de inkomsten van de echtgenoten onvoldoende zijn om de rente van de hypothecaire lening
te voldoen.
Indien echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, kan een echtgenoot
privévermogen hebben doordat bij een verkrijging krachtens erfrecht of schenking een
uitsluitingsclausule is gemaakt. Indien het bedrag dat de erfgenaam of begiftigde in privé toekomt is
overgeboekt naar een bankrekening die tot het gemeenschappelijk vermogen behoort, behoort ook
dit bedrag door vermenging tot het gemeenschappelijk vermogen. De betreffende echtgenoot krijgt
in dat geval in privé een vordering op de gemeenschap ter grootte van het overgeboekte bedrag
omdat de gemeenschap ten koste van zijn privévermogen is verrijkt.
- Deze vordering, onderdeel van het privévermogen van de echtgenoot, blijft onverminderd
bestaan als ten laste van de tot de gemeenschap behorende bankrekening uitgaven zijn
gedaan, want betalingen ten laste van het gemeenschapsvermogen worden vermoed de
voldoening van een gemeenschapsschuld te betreffen zodat zij tot op tegenbewijs ten laste
van het gemeenschappelijk vermogen komen en niet ten laste van het privévermogen van de
echtgenoot.
De kosten van de huishouding komen, als het gemeenschappelijk vermogen niet toereikend is, ten
laste van de privévermogens naar evenredigheid.
- De HR is van mening dat indien de echtgenoot uit zijn privévermogen had moeten bijdragen
aan de kosten van de huishouding maar dit niet heeft gedaan, de andere echtgenoot, en niet
de gemeenschap, jegens hem een aanspraak heeft tot vergoeding.
Wanneer de kosten van de huishouding in enig jaar niet uit de inkomens of de vermogens van de
echtgenoten kunnen worden betaald, komt de daardoor onstane schuld ten laste van ieder der
echtgenoten voor de helft, althans wanneer zij in de wettelijke beperkte of algehele gemeenschap
van goederen zijn getrouwd.
- Zijn ze buiten de gemeenschap gehuwd? Dan hangt de draagplicht af van hetgeen daarover
in de huwelijkse voorwaarden is bepaald
In artikel 84 lid 2 is de verplichting van de echtgenoten neergelegd om overeenkomstig de
draagplicht bij te dragen in de kosten van de huishouding. Deze bijdrageplicht (fourneerplicht) is
noodzakelijk omdat de regeling van artikel 84 lid 1 alleen intern werkt.
- Een crediteur die op een der echtgenoten een vordering heeft tot betaling van de kosten kan
alleen die echtgenoot aanspreken (artikel 85 buiten beschouwing latend)
- De bijdrageplicht geldt slechts voor zover bijzondere omstandigheden zich daar niet tegen
verzetten.
In het algemeen neemt men aan dat artikel 84 lid 1 betrekking heeft op een jaarinkomen.
Artikel 1:84 lid 3 geeft de echtgenoten de mogelijkheid om bij schriftelijke overeenkomst van lid 1 en
2 af te wijken.
, Artikel 1:84 lid 4 geeft de echtgenoten de mogelijkheid de rechter te hulp te roepen bij geschillen die
rijzen over toepassing van lid 1 en 2 van artikel 84. Het gaat om een verzoekschriftprocedure waarbij
de rechter een beschikking kan geven
Artikel 1:84 lid 5 stelt dat de rechter op grond van gewijzigde omstandigheden een gegeven
beschikking of een door de echtgenoten getroffen regeling met betrekking tot kosten van de
huishouding kan wijzigen.
Nihilbeding -> dit beding zorgt ervoor dat een van de echtgenoten alle kosten van de huishouding
moet dragen
Het kan voorkomen dat een echtgenoot meer bijdraagt aan de kosten van huishouding dan waartoe
hij op grond van de wet of van de regeling in de huwelijkse voorwaarden gehouden is. Die
echtgenoot kan dat meerdere dan in beginsel van de andere echtgenoot vorderen.
- De HR meende dat indien die vordering pas bij het einde van het huwelijk wordt ingesteld,
tegen afrekening bij het einde van het huwelijk het praktische bezwaar bestaat dat de
benodigde gegevens dan niet meer voorhanden zijn. daarom dient de afrekening periodiek
plaats te vinden na afloop van elk kalenderjaar. wordt door een echtgenoot niet op dat
tijdstip verrekening gevorderd, dan behoeft de andere echtgenoot de vordering tot
verrekening niet bij het einde van het huwelijk te verwachten en heeft de tot vergoeding
gerechtigde echtgenoot zijn recht verwerkt.
- De HR is later teruggekomen van deze stringente opvatting. In dit geval waren echtgenoten
buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd en was in de huwelijkse voorwaarden
opgenomen dat de kosten van de huishouding enkel voor de man golden. Voorts was een
vervalbeding opgenomen, waarin de vordering van de vrouw op de man, indien zij in
afwijking van de afspraak had bijgedragen aan de kosten, verviel aan het eind van het
kalenderjaar. De vrouw vorderde aan het eind van het huwelijk deze kosten terug, maar de
man beriep zich op het vervalbeding. De HR overwoog dat beroep op het beding wel is
toegestaan, maar dat dit beroep in strijd kan zijn met de redelijkheid en billijkheid, wat dan
door de vrouw moest worden bewezen. Als het beroep op de r&b wordt gehonoreerd, dan
zal de vordering van de vrouw tot verrekening van de kosten van de huishouding over in het
verleden liggende jaren alsnog moeten plaatsvinden.
1.5 hoofdelijke aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden; artikel 1:85
artikel 85 stelt de echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen die een van hen
aangaat ten behoeve van de gewone gang van de huishouding, waartoe ook behoren de door een
echtgenoot als werkgever aangegane arbeidsovereenkomsten ten behoeve van de huishouding.
Artikel 85 is ook van toepassing als de echtgenoten niet samenwonen
Artikel 85 heeft betrekking op uitgaven ten behoeve van de gewone gang van de huishouding. Wil
daarvan sprake zijn, dan moet de uitgave, naast het vereiste dat hij op het huishouden betrekking
heeft, aan nadere voorwaarden voldoen.
- Zo zal in het algemeen de eis gesteld kunnen worden dat de uitgave min of meer regelmatig
terugkeert, zoals eten en kleding. De schrijver vindt dit geen juist cirterium: dus dat een
uitgave min of meer regelmatig terugkeert. Het is beter te stellen dat de aanschaf
redelijkerwijs door de crediteur gezien kan worden als een uitgave voor de gewone gang van
de huishouding.
- De aanschaf van een goed kan als een gewone huishoudelijke uitgave worden beschouwd
indien de verkoper deze als passend mag beschouwen voor de echtgenoot die de uitgave
doet.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merelvvuuren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.