Macro-economie
Hoofdstuk 1 – De macro economie als wetenschap
BBP = Bruto binnenlands product (GDP) = het totale inkomen van iedereen in de economie en de
totale uitgaven aan goederen en diensten
Recessie = periode waarin het BBP daalt, dus inkomen daalt
Hoge werkloosheidsgraad
Depressie = periode waarin het BBP fel daalt, dus inkomen fel daalt
Inflatie = meet hoe snel de prijzen stijgen (rond 2% betekend dat de prijzen vrij stabiel zijn)
Deflatie = meet hoe snel de prijzen dalen
Werkloosheidsgraad = percentage van de beroepsbevolking die niet werken
Economisch model = toont de relatie aan tussen verschillende variabelen om alles te verduidelijken
- Endogene variabelen
= variabelen die het model uitleggen
Invloed exogene op de
endogene variabelen
- Exogene variabelen
= variabelen die zijn gegeven
Model van vraag en aanbod
Qv = V(P,Q)
Qv = Qa
Qa = A(P,Pm)
Exogene v. : totaal inkomens in economie & prijs materiaal
Endogene v.: prijs product, hoeveelheid pizza
PRIJZEN
Marktruiming/ market clearing = wanneer de economie in evenwicht is, dus V = A
- Neemt aan dat prijzen flexibel zijn, terwijl sommige prijzen vast zijn
Op KT vaste prijzen
Op LT flexibele prijzen
1
, Macro-economie Micro-economie
= de studie van de economie als geheel, = de studie van hoe individuen en bedrijven
inclusief inkomensgroei, prijsveranderingen en beslissingen nemen en hoe deze besluitvormers
werkloosheidspercentage met elkaar omgaan
Modellen zijn op basis van micro-economie
Hoofdstuk 2 - De data van de macro-economie
CPI = consumenten prijs index = prijsniveau
2.1 BBP / Bruto Binnenlands Product
Gegevens halen uit 2 verschillende soorten data:
BBP = de marktwaarde van alle finale goederen en diensten geproduceerd binnen een economie in
een bepaalde periode
- Men gebruikt marktprijzen
- Gebruikte/ tweedehands goederen zitten niet in het BBP
- Overschotten tellen niet mee in het BBP
- BBP omvat enkel de waarde van het afgewerkte goed
o Toegevoegde waarde van alle bedrijven die hebben meegewerkt
- Zaken die geen marktprijs krijgen (bv; iemand zijn huis, politie, brandweer,…) worden
geschat en in het BBP meegerekend (niet alles, bv juwelen krijgt een marktprijs )
- Zwarte markt zit niet in het BBP
Imputed value / toegekende waarde = een veronderstelde waarde die aan een item wordt gegeven
wanneer de werkelijke waarde niet bekend of beschikbaar is
2
,Reëel vs. nominaal Bbp
Nominaal BBP = waarde van goederen en diensten tegen huidige prijzen (kan dus veranderen door Q
of P die verandert)
Reëel BBP = waarde van goederen en diensten tegen constante prijzen (wat er gebeurt met de
uitgaven indien Q wijzigt, maar P niet)
Reële BBP geeft een beter zich op de economische stand van zaken dat het nominale BBP
Nominaal BBP
BBP deflator =
ℜë el BBP
- Wat er gebeurt met het algemene prijspeil
Maatstaven reële BBP
- Basisprijs
o Kettingprijzen
Gemiddelde prijzen 2 jaren worden gebruikt om de groei van deze jaren te
meten
Componenten uitgaven
Y = C + I + G + NX
Met:
Y = BBP
C = consumptie
I = investeringen
G = overheidsuitgaven
NX = Netto-uitvoer
Consumptie = uitgaven van gezinnen
- Duurzame goederen: goederen die lang meegaan (bv; auto)
- Niet-duurzame goederen: goederen die niet lang meegaan (bv; voeding)
- Diensten
3
, Investeringen = kopen van dingen voor toekomstig gebruik
- Zakelijke investeringen: aankopen door ondernemingen van toestellen, software, nieuwe
gebouwen,…
- Woon investeringen: aankoop van gebouwen en gronden
- Inventaris investeringen: toename van goederen in de bedrijven
Netto-uitvoer = handel met andere landen
- Export – import
Andere manier om inkomen te meten
BNP = Bruto Nationaal Product
- = BBP + factor betalingen uit buitenland – factor betalingen aan het buitenland
- Totale inkomen verdient door inwoners
NNP = Netto Nationaal Product
- = BNP – afschrijving1
Nationaal inkomen = NNP – statistisch verschil2
- Hoeveel iedereen ontvangt
- Verschillende categorieën:
o Vergoeding werknemers
o Eigenaarsinkomen
o Huurinkomsten
o Bedrijfswinsten
o Netto-rente
o Belastingen op productie en invoer
1
Consumptie van vast kapitaal
Monetair beleid = beleid waarin ze de geldvoorraad en interestvoet veranderen zodat die de investeringen en
aggregate vraag beïnvloeden
Een scenario waarin beleidsmakers een prikkel hebben om op een eerder aangekondigd beleid terug te komen
zodra anderen op die aankondiging hebben gereageerd
Consumptie die er is om te overleven
2
Verschillende databronnen zijn niet altijd consistent
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merelgeerts3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.