COST ACCOUNTING &
BUDGETTERING
Samenvatting handboek Management Accounting (alles
behalve H6) & Budgettering
Academiejaar 2016-2017
2e jaar KMO-Management
Karel de grote Hogeschool, Antwerpen
,Deel 1: Basisbegrippen van kostprijscalculatie
Hoofdstuk 1: De techniek van kostprijscalculatie
Begrippen:
Kostprijs = som van de kosten nodig voor het realiseren van een bepaalde prestatie
Kosten = de in geldwaarde uitgedrukte offers van de ingezette productiemiddelen
Te stellen vragen:
- Wat is de inhoud van de prestatie (= kostenobject) (vervaardigd eindproduct-
verkocht product?)
- Welke kostensoorten zijn nodig voor deze prestatie?
- Hoe bepalen we de waarde van de kosten?
Bepaling van de prestatie
We moeten weten waarvan we de kostprijs willen berekenen -> de prestatie moet dus
eenduidig vastliggen
Onderscheid maken bij een product/dienst tussen het productieproces en het
verkoopproces
- Indien prestatie = vervaardigde eindproduct of dienst
= fabricagekostprijs = het geheel van de in geldwaarde uitgedrukte
productiemiddelen die nodig zijn om een afgewerkt product of een dienst te
produceren
= productiekosten + toeslag van de beheerskosten
- Indien prestatie = verkochte product of dienst
= verkoopkostprijs = fabricagekostprijs plus alle kosten die nodig zijn om de
verkoop te realiseren
= productiekosten + beheerskosten + verkoopkosten
- Steeds navragen welke elementen van de kostprijs erin zijn opgenomen!
Kostprijs enkel gebruiken voor producten of diensten die deel uitmaken van het
verkoopbare assortiment
Het begrip kosten is dus ruimer dan het begrip kostprijs
Kostprijscalculatie is dan een deel van kostencalculatie
Kostendrager = een product, een dienst, een productassortiment, een afdeling …
waaraan kosten worden toegerekend
Elementen van de kostprijs = productiekosten, beheerskosten en verkoopkosten
- Productiekosten
o Directe: grondstoffen, directe bezoldigingen
o Indirecte = bedrijfskosten: hulstoffen, indirecte bezoldigingen, AFS
machines/gebouw, huur, water, verwarming, verlichting, verzekering,
elektriciteit fabriek, bedrijfsbelasting, rente
, - Beheerskosten
o Directe: planners
o Indirecte: bezoldiging leiding/administratie, kantoorbenodigdheden, huur,
water, verwarming, verlichting kantoor, AFS gebouw/meubilair,
bedrijfsbelasting, rente
- Specifieke verkoopkosten
o Directe: commissieloon, verpakkingskosten
o Indirecte: bezoldiging verkopers, huur, water, verlichting, verzekering
magazijn, onderhoud vrachtwagens, vervoerskosten, reclamekosten, huur
showroom, kredietverzekering, AFS magazijn/vrachtwagens,
verkeersbelasting
Bepaling van de kostensoorten
Uitgave = wijziging in liquide middelen
Kosten = offers die gemaakt worden om tot een prestatie te komen
- Kosten die geen uitgaven zijn (niet-kaskosten)
o Afschrijvingen
o Waardeverminderingen
o Voorzieningen
o Materiaalverbruik uit een aanwezige beginvoorraad
- Kosten die ook uitgaven zijn (kaskosten)
o Personeelskosten
o Onmiddellijk verbruikte diensten en diverse goederen (benzine,
kantoormateriaal, water, elektriciteit)
- Uitgaven die geen kosten zijn
o Aflossing van een lening
o Betaling van een schuld aan een leverancier
o Betaling van de aankoop van een gebouw, machine
Ontvangsten en opbrengsten
- Opbrengsten die geen ontvangsten zijn (niet-kasopbrengsten)
o Verkoop op krediet
o Voorraadstijging gereed product, goederen in bewerking, bestellingen in
uitvoering
- Opbrengsten die ook ontvangsten zijn (kasopbrengsten)
o Contante verkoop
- Ontvangsten die geen opbrengsten zijn
o Ontvangst van een geleend bedrag (schuld aangaan)
o Betaling door een klant
o Ontvangen van nieuw aandelenkapitaal in contanten
Opbrengsten en kosten: resultatenrekening -> het verschil vormt de winst van het
boekjaar voor belastingen
Verschil tussen kasopbrengsten en kaskosten = cashflow
Waardering van de kosten
Kostprijscalculatie op basis van de werkelijke kosten (historische kostprijscalculatie)
, - Gebeurt op basis van de werkelijk geregistreerde kosten tijdens een bepaalde
periode (=historische kosten)
- Kostprijs die gebaseerd is op de historische kosten = historische of
nagecalculeerde kostprijs
- Gebruikt voor algemene en analytische boekhouding voor de voorraadwaardering
en de bepaling van de winst over de periode
- Minder bruikbaar voor beleidsbeslissingen
o Een deel van de werkelijke kosten kunnen verspilling zijn
o Dit probleem kan men oplossen door gebruik te maken van de
standaardkostprijscalculatie
Kostprijscalculatie op basis van de toelaatbare kosten (standaardkostprijscalculatie)
- Gebeurt op basis van toelaatbare kosten
- Kans op verkeerde beleidsbeslissingen minimaliseren -> in de besluitvorming
werken met normatieve of standaardkosten = kosten die alleen maar betrekking
hebben op de doelmatig gebrachte offers
- Kostprijscalculatie baseert zich op het normaal economisch verantwoorde gebruik
van de productiemiddelen = normale bezettingsgraad
- Standaardkostprijs: alleen de toelaatbare niet-vermijdbare kosten ingecalculeerd
- Standaardkostprijs is niet hetzelfde als de gebudgetteerde kostprijs
o Gebudgetteerde = wordt berekend op basis van de geplande kosten bij een
geplande product, betrekking op een bepaalde budgetperiode
Aanschaffingswaarde of vervangingswaarde
Aanschaffingswaarde = waarde van de productiemiddelen gebaseerd op de aankoopprijs
Voor beleidsbeslissingen is dit waarde concept echter weinig bruikbaar
Mag niet worden genomen op basis van waardeoordelen uit het verleden, maar op
basis van prijzen in het heden
Vervangingswaarde = de waarde of de prijs waartegen vervanging van de verbruikte
productiemiddelen op het moment van de kostprijsbepaling mogelijk is.
Beter voor kostprijscalculatie
Nog beter: vervangingswaarde op een toekomstig moment bv. verwachte
vervangingsprijs; nadeel= enkel een schatting
Vaste en variabele kosten
Variabele kosten = kosten die afhankelijk zijn van de productie
Vaste kosten = kosten die constant blijven bij een wijzigend productievolume
- Vaste kosten zijn maar vast binnen bepaalde capaciteitsgrenzen en binnen een
bepaalde tijdsperiode -> trapfunctie of stapfunctie
Het onderscheid geeft meer inzicht in het kostengedrag bij een veranderend
productievolume & kosten-volume relatie van de onderneming
Hoe hoger het productievolume is, hoe lager de totale kostprijs per eenheid
wordt, precies door het spreiden van de vaste kosten over steeds meer eenheden
Directe en indirecte kosten
Directe kosten (assignable costs) = direct toewijsbare kosten = kosten die direct
toewijsbaar zijn aan een bepaald product