Pathologie – A. Steyaert
Schouderpathologie
Geen enkele schoudertest 100% sensitief en/of specifiek
Eventueel naast medische beeldvorming ook een proefinfiltratie
Onderzoek cervicale & dorsale wervelzuil is noodzakelijk
Bij chronische schouderpijn kan centrale sensitisatie een rol spelen
Impingement: geen diagnose, maar een gebeuren
o Extern impingement: door variatie normale anatomie: vernauwing
subacromiale ruimte. Kan leiden tot bursitis, tendinopathie of
peesruptuur
o Intern impingement: thv glenohumerale gewricht, voornamelijk
postero-inferieur en komt vaak voor bij bovenhandse sporten. Kan
leiden tot rotatorcuff-en labrumlijden
Rotatorcuffpathologie
Supraspinatuuspees> infraspinatuspees> subscapularispees
1. Supraspinatustendinopathie
Oorzaken
o Primaire overbelasting: sporters door microtrauma
o Secundaire overbelasting: relatieve instabiliteit GH, eventueel door
impingement
o Vb. door tractiespoor vh coracoacromiale ligament -> vernauwde
subacromiale ruimte -> supraspinatustendinopathie -> kan kop
humerus minder goed naar beneden trekken -> vernauwt opnieuw
subacromiale ruimte -> vicieuze cirkel
o Predisponerende factoren: slechte vascularisatie thv insertie,
uitwringfenomeen van deze insertieplaats bij bepaalde bewegingen
-> tendinopathie.
o Rotatorcuffpezen zijn niet omgeven door paratenon, ze zijn
afhankelijk van de bursa & periostale bloedvoorziening via de
tuberculi
o Kwaliteit vd pees= genetisch
o > 60j
o Vooral de dominante schouder
o Geen verschil man en vrouw
o Risicofactoren: hoge BMI, roken en diabetes
Klachtenpatroon
o Aanvankelijk lichte hinder thv laterale zijde schouder, met vaak
uitstraling laterale zijde bovenarm
o Progressief meer hinder tijdens ADL
o Pijn neemt toe bij abductie-exo, vooral tegen weerstand
o Geleidelijk aan nachtelijke pijn & soms afunctionele schouder
o Oorzakelijke factor vd pijn is niet gekend
Diagnose
o Anamnese!
, o /a/ gestoorde abductie-elevatie (painful arc, vnl > 60 ° en bij
terugkeer uit elevatie)
o /p/ abductie-elevatie kan pijnlijk zijn
o Pijn bij geresisteerde abductie en exo
o + impingementtest (Jobe, Neer, Hawkins)
o Lokale drukpijn thv insertie
Therapie
o Relatieve rust
o Houdingscorrectie
o Opbouw van belasting, activiteiten & impact
o Indien pijnmedicatie noodzakelijk: paracetamol (3x 500mg tot 3x
1000mg), in 2e instantie NSAID
o Persisterende of hevige klachten: subacromiale infiltratie met
corticosteroïden. Kan 3x met telkens een week tussen
o Uitzonderlijk: chirurgie
2. Supraspinatuspeestendinopathie met calcificatie
Oorzaak calcificatie niet gekend
Meestal thv insertie of iets mediaal
Evolutie van verkalking is zeer variabel
30-50j
Weerstandtesten (+), in acute fase zal elke beweging pijnlijk zijn, soms
nachtelijke pijn
In acute fase: painful arc, specifieke testen aspecifiek vanwege hevige pijn
Diagnose
o RX of echografie
o Bij echo: grootte, densiteit en lokalisatie
o Met Doppler: bijkomende evaluatie vd inflammatie
o MRI: geen goede keuze
Therapie
o Afhankelijk van de symptomen
o Opstoot: NSAID, vaak ook subacromiale infiltratie aangewezen
o In afgekoelde fase: Extracorporele shokwavetherapie (ECSWT):
vooral bij chronische
o In afgekoelde fase: Dry needling: met bedoeling lokale inflammatie
uitlokken, heeft een opstoot tot gevolg, maar kan de calcificatie
oplossen
o Eventueel verwijderen via artroscopie
3. Partiële en totale ruptuur van de supraspinatuspees
Combinatie intrinsieke degeneratie, hypovascularisatie en extrinsieke
slijtage leidt frequent tot scheuren bij de oudere patiënten
Totale ruptuur: scheur over volledige dikte, vanaf articulair oppervlak tot
aan bursa
Scheuren in de regio vd bursa doen meer pijn
, Partiële scheur: oppervlakkig of diep en lengte is variabel, vooral aan
humerale zijde, kan ook aan bursa
Oorzaak: trauma, roken is risicofactor
Partiële rupturen dubbel zoveel als totale
Klinisch onderzoek
o Partieel: alle bewegingen kunnen pijnlijk zijn, maar vooral abductie
o Lokale drukpijn
o Test met weerstand: moeilijk uitvoerbaar wegens pijn
o Totale ruptuur: hevige pijn acuut, verdwijnt daarna progressief
o Abductiebeweging is nadien moeilijk, maar niet pijnlijk, wordt door
andere spieren opgevangen, maar niet 100%
o Degeneratieve scheuren: kunnen asymptomatisch zijn of een
toevallige vondst
Diagnose
o Echo: vocht in 2 componenten (IA-bursa), PTT & FTT, uitdraaien in
adductie
o Bij twijfel: artrografie in combinatie met CT of MR
o 80% >80j rotatorcuffafwijkingen
Therapie
o Asymptomatisch: geen therapie
o Pijndemping: analgetica, NSAID, subacromiale infiltratie
o Functionaliteit: kinesitherapie: onderhouden mobiliteit, aanleren
compenseren, spierversterkend van resterende spieren
o Jonge personen met totale ruptuur na trauma: operatief
o Symptomatisch < 55j= artroscopie, doel: krachtstoename en
pijndaling, revalidatie 6-12m
o Symptomatisch 55-65j= eventueel eerst infiltratie en opvolgen, zo
nodig artroscopie
o Symptomatisch > 65j= conservatief, pijnstilling, kine
4. Infraspinatustendinopathie
Minder frequent
Minder degeneratieve afwijkingen, mogelijks door een betere
vascularisatie
Bij calcificaties vooral thv insertie
Ruptuur meestal thv pees
Ondanks ruptuur toch functioneel door ondersteuning van
supraspinatuspees & teres minor
Kliniek
o Pijn posterolaterale zijde schouder met uitstraling
o Mechanisch, maar kan leiden tot inflammatoire nachtelijke pijn
(zeker bij calcificaties)
Diagnose
o Klinisch onderzoek met evt echografie
o /p/: elevatie eindstandig pijnlijk, endorotatie pijnlijk door rek,
horizontale adductie pijnlijk door rek, soms + impingement
o /a/: abductie-elevatie pijnlijk, painful arc
o Pijn bij weerstand in neutrale exorotatie