Samenvatting Logistiek en Transport (semester 2)
Les 1: Algemeen beeld logistiek en supply chain, logistieke beslissingen
1.1) Context
Het transport van goederen (logistiek) is direct gelinkt aan het GDP
(Bruto Binnenlands Product)
Er is een positief verband
1.1.1) Wereldwijde trends
- Standaardisatie
Jaren ‘60: Uitvinding van de container
Brengt grote mate van standaardisatie met zich mee
Groei van transport enorm groot vanaf dit moment
d
- eCommerce en handel
E-commerce en logistiek zijn enorm hard gecorreleerd
Geen e-commerce is geen logistiek
Vanaf de coronapandemie in 2020 is deze handel nog veel harder
gestegen dan voordien
- Nieuwe visie op management
Vroeger keek men enorm in een bedrijf naar sales, marketing en finance
De rest van het bedrijf moest zich aanpassen aan de keuzes van deze departementen
Tegenwoordig zijn IT en Operations (logistiek) veel belangrijker
Ze worden veel meer in rekening genomen
Logistiek moet werken in het bedrijf om het product te laten werken
d
- Vorming van ecosystemen
Ecosysteem = Bedrijf dat probeert om de hele logistieke keten zelf in handen te krijgen Bv. Amazon,
Apple
Een ander mooi voorbeeld is WeChat: Het is een onderdeel van een groot Chinees bedrijf dat een
grote een logistieke kennis heeft en hier in handelt (ecosysteem).
Je kan met WeChat veel verschillende dingen Bv. Chatten, nieuws bekijken, spelletjes spelen, spullen
aankopen, video’s bekijken, …
- Belang van data
1
,1.2) Basics Logistiek en Transport
1.2.1) Transport, Logistiek & Supply Chains
Transport = De verplaatsing van personen en goederen van de ene plaats naar de andere
Logistiek = Het vervoer en de opslag van materialen, onderdelen en producten in een
toeleveringsketen. Logistiek omvat inkomende en uitgaande processen van en naar magazijnen,
alsook interne en externe materiaalbehandeling en transportoperaties. Het omvat ook de uitvoering
van diensten en de overdracht van informatie tussen de verschillende stadia van een
toeleveringsketen.
Supply chain = Alle activiteiten (handelingen) die nodig zijn om grondstoffen om te zetten in
eindproducten, van de inkoop, via de productie van onderdelen en de uiteindelijke assemblage tot
de distributie naar de eindmarkt, en omvat alle noodzakelijke activiteiten op het gebied van
materiaalbehandeling en opslag (kortom, logistiek). Meer en meer omvat het ook de behandeling
van retourstromen van producten en mogelijk hergebruik van materialen en componenten, in welk
geval we spreken van gesloten bevoorradingsketens. Bijna altijd worden deze activiteiten niet door
slechts één industrie uitgevoerd, maar omvatten zij een aantal bedrijven en organisaties die
gezamenlijk in een keten of netwerk opereren, de zogenaamde end-to-end bevoorradingsketens.
Verschil tussen logistiek en supply chain:
- Supply chain is alles da te maken heeft met aankoop
van goederen/grondstoffen enz.
- Logistiek gaat meer over de verplaatsing van al deze
goederen en grondstoffen
Hiërarchie van transport, logistiek en supplychain binnen
(logistieke) bedrijven
Belangrijkste stromen/blokken in een logistieke keten:
1. Inkomende logistiek
2. Opslag / logistiek met toegevoegde waarde (value added logistics): Waarde toevoegen door
producten samen te voegen. De producten apart
zijn minder waard dan de combinatie van de twee
3. Uitgaande logistiek / distributielogistiek
4. Retouren en gesloten logistiek
5. (Pooling)
Rode kader = eCommerce
Zie dia 23
Paarse vierkanten: Waste
Steeds belangrijker (vroeger werd er niet naar gekeken)
Gaat over aantallen afval die geproduceerd mogen worden enz.
2
,Logistieke kosten drivers/types:
- Transportkosten
- Behandelingskosten (Magazijnen, hubs, enz.)
- Inventariskosten (bijvoorbeeld ook shirk/afval)
- Voorraadkosten
- Type Service level agreements (SLA) Cfr. Timing & kwaliteit
- Verzekeringskosten (vergeten in veel analysebeschrijvingen): Als de inhoud van de vrachtwagen
zeer veel waard is, worden er vaak verzekeringen op genomen
- Verpakking
- Kosten voor orderverwerking, administratie en klantenservice
- Locatiekosten
- Belang van "last mile" kosten neemt dramatisch toe
- Poolingsystemen
Als je ergens een kost naar beneden haalt, komt er waarschijnlijk een andere kost bij
Heel weinig mensen weten hoe dat hun
product tot in de winkel of bij hun thuis is
geraakt
Wat linkt u als bedrijf met de
consument? Het soort product? Dit
bepaald in welke keten je terecht gaat
komen.
1.3) Product van de logistiek
1.3.1) Product gerelateerde aspecten die logistiek en transport beïnvloeden:
a) Type product: Waarom? Een product is een mix van karakteristieken en verwachtingen
We kunnen het type bepalen aan de hand van twee categorieën: De classificatie en op basis van de
product maturity curve
Product maturity curve = Curve die het aantal verkopen
per ‘levensfase’ van een product weergeeft. Er zijn 4
fases waarin een product zich kan bevinden:
1. Introductie
Luchttransport wordt in deze fase heel vaak gebruikt
2. Groei
Luchttransport wordt in deze fase heel vaak gebruikt
3. Volwassenheid
In deze fase schakelen bedrijven vaker over op maritiem transport. Het merk is gekend, waardoor
langere wachttijden niet per se een probleem is
4. Afname
3
, De verschillende klassen van producten zijn de volgende:
➢ Consumenten producten
= Producten gebruikt of geconsumeerd door de eindklant, elk met een verschillende levertijd
- Convenience producten: Vaak herhaal aankopen (Beperkte prijsvergelijkingen) Bv. boodschappen in
de supermarkt
- Shopping producten: Vergelijking op prijs en product Bv. kleding
- Speciality producten: Worden maar beperkt aantal keren in een leven gekocht, er wordt een
“effort” voor gedaan Bv. auto, wasmachine, tv, koelkast, …
d
➢ Industriële producten
= Producten gebruikt voor de productie of voor de productie van andere goederen en services
- Grondstoffen en onderdelen: Deel van het eindproduct, wordt vervoerd via bulk en pallet transport
Dit is de belangrijkste categorie
- Gebouwen en machines: Eindigen niet in het eindproduct
- Ondersteunende producten en industriële producten
d
➢ Speciale producten
Bijv. farma, nucleair, …
b) Specificaties van het product
c) Karakteristieken
d) Verpakking
e) Prijs
1.3.2) Wereldwijde verschillen
Verschil tussen verkoop auto in Amerika en Europa:
- In België: Je kijkt naar een auto en gaat een hele lijst met opties af, binnen een paar
weken/maanden krijg je de auto pas
- In Amerika: Je gaat met u creditcard naar de garage, en rijd binnen het uur met de nieuwe naar huis
De grootste volumes van voorraad gaat naar Amerika, In Europa gaat er per verdeler maar 1 auto zijn
om te laten uittesten enz.
Ander voorbeeld: Een bepaalde auto kan gebruikt worden met een abonnement. Je kan er voor een
bedrag per maand mee rijden. Ze worden dan ook aan u huis geleverd. Dit is exact zoals een service
Bv. Netflix
1.3.3) 20-80 regel
20/80 regel = Pareto regel
- 20% van de producten geeft 80% van de winst en omzet
- 80% van de producten zorgt voor 20% van de winst
Deze regel kan ook gelden in een sector: Bepaalde bedrijven (20%) geven een groot deel van de winst
(80%) in een sector
1.3.4) Time to market & logistics (TTM)
4
