Vragenreeks 1
1) Ondanks dat er veel waarde aan het rationele denken gehecht wordt, is de intuïtie voor de
relatie- en gezinstherapie (en psychotherapie in het algemeen) van groot belang. Leg eens
uit.
Intuïtie wordt vaak gezien als het omgekeerde van rationaliteit. Rationaliteit staat
voor betrouwbaarheid wat zou maken dat intuïtie iets onbetrouwbaars is. Er zijn
echter bevindingen die achterhaald hebben dat intuïtieve denkprocessen juist heel
vaak in veel verschillende beroepen gebruikt worden. Het betekent niet een
afwezigheid van kennis, maar eerder complexe kennis die niet direct in woorden uit te
leggen valt, maar toch effectief is. We spreken hier van een dual-process model. Er
zijn twee informatieverwerkingsprocessen: Het expliciete bewuste proces en het
impliciete onbewuste proces. Het expliciete is het bewust nadenken en reflecteren
over het eigen handelen tijdens de sessie. Het impliciete duidt op die intuïtie, een
soort geautomatiseerde kennis die onbewust ingeschakeld wordt. Er is niet altijd de
tijd om alles wat je zegt of doet te overdenken tijdens de sessie. Daarom is intuïtie
belangrijk, dat je toch juist weet te handelen zonder er veel over na te denken. Het is
daarna natuurlijk wel nog altijd belangrijk om na de sessie na te denken over hetgeen
wat gezegd en gedaan is.
2) Dialogisch begrijpen van het dialogisme uitleggen
Praktische kennis: How to go on (Wittgenstein): taal als middel om acties te
coördineren. Anticipatie in sociale situaties en arsenaal aan potentiële antwoorden.
Kennis is dus impliciet, in interactie met een andere wordt betekenis gecreëerd. Je
komt tot nieuwe betekenissen die verschillen van vorige betekenissen van
gesprekspartners. Outsideness: Enkel door anders zijn kunnen er nieuwe
betekenissen komen omdat je de wereld van de ander door zijn eigen ogen probeert
te begrijpen.
3) De onderste figuur op p.74 toelichten (het schema van het gezinstherapeutische proces)
Vragenreeks 2
1) Gaat sociaal structionisme ervanuit dat er geen lijden is?
Sociaal constructionisme is een stroming uit het narratieve paradigma. Kenneth Gergen is
hierbij de hoofdfiguur die zegt dat onze werkelijkheid een sociaal construct is. Zo ook zijn
psychische ziekten volgens hem een sociaal construct. Er is zeker wel sprake van (psychisch)
lijden, maar hij ziet dit anders dan dat er door de DSM gepretendeerd wordt. Die stellen dat
psychisch lijden iets individueel is, aan de toe te schrijven doormiddel van diagnoses. Gergen
zegt echter dat de DSM vooral gebaseerd is op onderhandelingsprocessen tussen mensen,
eerder dan empirische vaststellingen, denk maar aan homoseksualiteit. Het is dus een sociaal
construct, eerder dan empirische vastgelegde stoornissen. Bij de DSM wordt het lijden
losgekoppeld van de context, het is iets individueels. Dit noemt Gergen the broken dialogue,
want psychisch lijden staat zeker in interactie met de omgeving.
2) 4 aspecten van een verhaal en met welke aspecten de link met probleemgesatureerd verhaal
het grootste was.
De narratieve psychologie gaat ervan uit dat mensen zichzelf en de wereld ervaren door
verhalen te vertellen. We zien onszelf en de werkelijkheid doormiddel van een verhaal. Een
verhaal heeft 4 kenmerken: Sequentialiteit (de opeenvolging van gebeurtenissen), selectiviteit
, (hetgeen verrast/afwijkt), subjectiviteit (de actie in het verhaal en de subjectieve
betekenisgeving) en ambiguïteit over de waarheid (waarheid en verzinsels). Het
probleemgesatureerd verhaal wordt in de narratieve gezinstherapie gezien als het verhaal
dat de cliënt over zichzelf verteld, maar alles staat in teken van het probleem. Het kenmerk
selectiviteit kunnen we hieraan koppelen want dit gaat over hetgeen wat afwijkt, het
probleem dus. Ook stelt selectiviteit wat wel gezegd wordt en ook wat niet gezegd wordt. In
het probleemgesatureerd verhaal wordt er vooral gesproken over het probleem, wat het
probleem doet, waarom het een probleem is,… Maar er wordt in eerste instantie maar weinig
gesproken over bijvoorbeeld eventuele hulpbronnen.
3) figuur met 2 ouders, 1 kind en de therapeut, dat ze elk hun eigen innerlijke beleving hebben
over zaken dat ze nog niet gezegd hebben en dan ook pijlen tussen de personen omdat er
onderling ook interacties zijn
Vragenreeks 3
1) Narratieve psychologie en zelf als verhaal, leg uit
o Identiteit als verhaal, met integratie op twee manieren
Ook wel het narratieve zelf genoemd. Een zelf dat voortdurend opgebouwd wordt in
relaties met anderen, met name in het vertellen over onszelf aan anderen en aan onszelf.
We integreren ervaringen in een narratieve structuur en geven zo een gevoel van
coherentie in het leven. Die integratie is synchronisch en diachronisch. Onze verhalen uit
het verleden worden voortdurend verhaald in het licht van het heden en de toekomst. Het
is gebed in cultuur want die heeft ons taal aangeleerd om onszelf te beschrijven, en
context want we passen verhaal aan aan wat mensen van ons verwachten. Verhalen
ontstaan dus in een wisselwerking tussen ik en de ander.
2) Interculturele therapie en Dialectiek tussen verschillen en universaliteiten.
Volgens het narratieve en postmoderne paradigma mogen we niet uitgaan van
universaliteiten want ze gaan uit van het anti-essentialisme. Maar in het werken met
cliënten uit een andere cultuur is het zinvol om te zoeken naar die universaliteiten.
Deze komen vaak naar boven bij trauma en lijden, ze worden hetzelfde beleefd over
de gehele mensheid heen. Natuurlijk zijn er verschillen, bijvoorbeeld de wijze waarop
het gezinsleven gereguleerd wordt. Maar het is universeel dat er manier is om het
gezinsleven te reguleren. De verschillen zijn dus een specificatie van de universaliteit,
ze sluiten elkaar niet uit. In therapie gaat de therapeut dus op zoek naar de gedeelde
menselijkheid en de verschillen in culturele identiteit.
3) P. 54 pizzamodel: welke onderdelen zijn het belangrijkste/komen meest naar voor in dit
boek?
Vragenreeks 4
1) Reflecterende team: wat is dit en in welke context hebben we dit gezien?
Wordt beschreven door Andersen in de dialogische stroming. Een therapeutisch team dat
vanachter een doorkijkspiegel de therapie observeert en hierbij bedenkingen geeft. Het gaat
hierbij niet om de diagnose of waarheid, maar wel om ruimte maken voor hetgeen nog niet
gezegd is. Ze moeten hierbij respect hebben voor de cliënt, geen verwijten maken en in
tentatieve taal spreken. Het doel is om visies en ideeën te overwegen om zo tot nieuwe
, ideeën te komen. Ze vragen aan de cliënten hun bemerkingen of commentaren en wat er op
het moment van het gesprek door hun hoofd ging.
- Bijvraag: hoe verschilt deze van de cybernetische stroming?
In tegenstelling tot het team achter de doorkijkspiegel bij de cybernetische stroming,
deelt het reflecterende team hun observaties rechtstreeks mee aan de cliënten zelf. In de
cybernetische stroming wordt samen met het therapeutenteam overlegd en enkel de
eindboodschap meegedeeld aan de cliënten.
2) Koloniserende positie van de therapeut
Kolonisering van het gezin komt vanuit de zachte kolonisatie bij de kolonisaties. Hierbij ging
missionarissen, onderwijzers,… mee naar de kolonies om met de beste bedoelingen de
inheemse volkeren onze zogezegde beschaafde waarden en normen aan te leren. Zo ook
heeft de therapeut vaak de beste bedoelingen, maar kunnen sommige interventies (vaak
gebaseerd op heersende normen) juist ondermijnend of destructief zijn voor het gezin. Het is
voor de therapeut heel verleidelijk om in de val van kolonisatie te trappen. Wij worden door
de maatschappij aanzien als gezondheidsexperten en de maatschappelijke opvattingen
hierover zijn dat we irrationaliteit moeten pathologiseren en onrechtvaardigheid als
individueel falen zien. Cliënten verwachten door deze maatschappelijke opvattingen vaak dat
wij een professioneel oordeel vellen. Dit geeft houvast aan gezinsleden die verward zijn, het
stelt gerust dat het probleem bij één lid zit en niet in het hele gezin en het geeft de therapeut
houvast in het onzekere en onvoorspelbare van een therapeutische dialoog. Moesten we ons
bijvoorbeeld machteloos voelen (iets wat maatschappelijk niet van ons verwacht wordt want
wij zijn de expert) dan kan het zijn dat we vanuit de heersende waarden en normen gaan
handelen en op die manier vaak kantelen naar diegene die bezorgd is en ons afkeren van
diegene die zogezegd met het probleem zou zitten.
3) Bezorgdheden vragenlijst van de familie Corsendonck, welke info haal je eruit voor de sessie?
Vragenreeks 5
1) 4 puntjes van BMT
1) Onderhandelingstechnieken
Partners overleggen welke verandering ze van elkaar wensen en hoe ze tot relatieverbetering
kunnen komen (quid pro quo)
2) Vaardigheidstraining
Communicatie en probleemoplossing
3) Acceptatie aanleren
Accepteren van verschillen en hebben van realistische verwachtingen samen met belang voor
stabiliteit en leefbaarheid van de partnerrelatie.
4) Zelfregulatie vergroten
Je eigen storende gewoonten en gedrag veranderen met belang voor relatietevredenheid.
Het is belangrijk om bij onderhandeling eerst je gevoelens te ontladen en dan pas tot
conflictoplossing te komen. Je moet ook vertrekken vanuit wat jezelf wilt en nadien pas water bij
de wijn doet. Ook iets beloven wat je niet echt kan geven is niet goed. Tenslotte is er nood aan
duidelijke en heldere communicatie.