Dit is een samenvatting van het vak Oriënteren op natuur en techniek. Het vak wordt gegeven in het eerste jaar van de lerarenopleiding Lager Onderwijs in hogeschool VIVES.
,1 Ecologie en duurzaamheid
1.1 Samenhang in ecosystemen
1.1.1 Wat is een ecosysteem?
Een ecosysteem = een samenhangend geheel van abiotische en biotische factoren in een
bepaald gebied.
Abiotische en/of biotische factoren uit het ene ecosysteem kunnen ook een ander
ecosysteem beïnvloeden.
Biotische factoren = levende organismen
Abiotische factoren = levenloze dingen bv. licht, temperatuur, luchtvochtigheid,
vruchtbaarheid van de bodem
Biodiversiteit = de verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied, van een waterdruppel
tot een compleet bos, of zelfs de aarde als geheel.
Een biotoop = een specifiek ecosysteem met heel specifieke biotische en abiotische factoren.
→ Het zijn gebieden met éénzelfde landschapstype waarbij klimaat en geografische
omstandigheden hetzelfde zijn
Habitats = binnen een biotoop zijn specifieke leefgebieden voor organismen te
onderscheiden. Bv. de humuslaag in het bos is habitat voor de pissebed
Organismen kunnen hun habitat in meerdere biotopen hebben!
Ecosystemen en hun biodiversiteit kunnen veranderen omdat abiotische en biotische
factoren veranderen en er telkens weer nieuwe wisselwerking ontstaat
Ecologie = wisselwerking tussen organismen en hun omgeving
1.1.2 Voedselrelaties in een ecosysteem
In een ecosysteem kunnen organismen elkaar op verschillende manieren beïnvloeden.
Oriënteren op natuur en techniek 2
,Wanneer een bepaald dier bv. noten eet en een ander dier ook dan spreken we van
concurrentie.
Dat concurrentieproces wordt ook wel een competitie genoemd
Voedselketen
Planten zijn de eerste schakel in een
voedselketen. Ze maken hun eigen
voedsel door fotosynthese →
producenten
Dieren die niet in staat zijn om hun eigen voedsel te produceren moeten andere organismen
consumeren → consumenten
- Planteneter = herbivoren
- Vleeseter = carnivoren
- Alleseter = omnivoren
De laatste in de keten wordt de toppredator genoemd.
Voedselweb
In een ecosysteem kunnen organismen elkaar op verschillende
manieren beïnvloeden → complex
Een dier kan meerdere dingen eten of door meerdere dieren gegeten
worden zo krijg je een ingewikkelde voedselweb.
Voedselpiramide
Hoe hoger je in de piramide gaat, hoe minder van de soorten je zal
tegenkomen. De basis van de voedselpiramide bestaat uit alles
producenten, het tweede niveau bestaat uit planteneters, het
derde niveau uit vleeseters en het laatste niveau uit de
toppredatoren.
1.1.3 De energiestoom in een ecosysteem
Door de verschillende niveaus in een voedselpiramide worden energie en voedingsstoffen
doorgegeven. → Er gaat ook veel energie verloren. (Begint al bij de producenten)
Producenten: planten produceren een energierijke stof (glucose) uit energiearme stoffen
(water en koolstofdioxide) door middel van fotosynthese
Concumenten: eten echter niet alle omgezette glucose op (niet alle delen van de plant)
Oriënteren op natuur en techniek 3
, In elke schakel in een voedselketen verdwijnt energie uit de voedselketen. In elke volgende
schakel is er minder energie beschikbaar.
Alle energie is oorspronkelijk afkomstig van zonlicht.
Energie verdwijnt uit voedselketen door:
- Onverteerbare voedselresten (feces)
- Verbranding en respiratie door individuen voor uitvoeren van levensfuncties
- Dode individuen die niet gegeten worden door organismen uit volgende schakel
1.1.4 De voedselkringloop
Op allerlei manieren wordt er in een ecosysteem natuurlijk afval geproduceerd
- Dieren poepen
- Bladeren vallen
- Levende organismen die niet opgegeten worden
- Resten van organismen
→ Dit afval wordt gerecycleerd tot voedingsstoffen die weer door planten kunnen
opgenomen worden. → Reducenten (afbrekers)
Reducenten = kleine bodemdieren, schimmels en bacteriën
Ze breken het afval af tot er weer koolstofdioxide, water en mineralen overblijven.
Voedingsstroom = verteren van konijn
Voedingskringloop = biotoop oceaan
1.2 Ecosystemen in verandering
1.2.1 De dynamiek van ecosystemen
In elk ecosysteem bestaat er een wisselwerking tussen de biotische en abiotische factoren.
Deze wisselwerking zorgt ervoor dat een ecosysteem een dynamisch geheel is dat
voortduren verandert.
Bv. seizoenscyclus: abiotische factoren zoals temperatuur en daglengte veranderen
De grootte van een populatie (een groep planten of dieren van dezelfde soort in een bepaald
gebied) schommelt ook voortdurend.
Stabiel ecosysteem = de schommeling is binnen bepaalde grenzen
Ecosysteem met lage dynamiek:
- Abiotische factoren blijven ongeveer stabiel
- Soortsamenstelling blijft min of meer constant
- Voorbeelden: hooiweide, oud bos
Oriënteren op natuur en techniek 4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yarageldof. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.