Inleiding recht: Kern van het recht (RB3412222614)
Instelling
Open Universiteit (OU)
Boek
De democratische rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde
Dit is een samenvatting van de cursus 'Inleiding recht: Kern van het Recht' van de Open Universiteit. Deze samenvatting is tot stand gekomen door een combinatie van alle hoorcolleges en de stof die in het boek 'De democratische rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde' aan de orde komt. Ikzelf heb dez...
Kern van het recht
H1 Het Nederlandse juridische landschap
1.1 Inleiding
Rechtsnormen
Wat is een rechtsnorm? In de eerste plaats is het een norm: zij geeft aan wat mensen en organisaties
behoren te doen. Een rechtsnorm is dus geen beschrijving van wat mensen en organisaties feitelijk
doen. In de tweede plaats is een rechtsnorm een norm in het recht. Het is geen morele norm.
Natuurlijk kan er overlap zijn tussen rechtsnormen en morele normen. Rechtsnormen kunnen soms
ook in strijd gaan tegen morele regels (toeslagenaffaire, apartheidsregime, abortuswet vs) of moreel
neutraal zijn (rechts of links rijden).
Kelson: rechtsnormen verhouden zich tot de feiten als het behoren tot het zijn en rechtsnormen
verhouden zich tot de moraal als het zijn tot het behoren.
Mensen kunnen zich verdedigen tegen de wet, middels een andere wet. Binnen het recht zelf
kunnen er ook kritische discussies over het recht worden gevoerd. Een rechtsnorm is een norm van
het recht, geen morele norm en ook geen feit. De feiten, procedures of gebeurtenissen waaruit
rechtsnormen voortkomen, worden rechtsbronnen genoemd.
1.2 Wetgeving
De bekendste rechtsbron is de wet. Een wet is een regel met twee kenmerken:
- Algemeen: geldt voor vrijwel iedereen en op elke locatie voor elke tijd. Echter, zijn er wetten
die alleen in een bepaalde gemeente of provincie gelden of die in alle lidstaten van de
Europese Unie gelden. Algemeenheid wil ook niet zeggen dat een rechtsnorm per se
betrekking heeft op alle burgers en organisaties. Er zijn wetten die betrekking hebben op
bepaalde groepen burgers, bijvoorbeeld op kinderen jonger dan 14 jaar.
- Afkomstig van een instantie die bevoegd is wetten te maken: regering, minister, Europese
wetgever, formele wetgever.
De wet in formele zin begint met een voorstel van een minister of staatssecretaris
(regeringsvoorstel) of van een lid van de Tweede Kamer (initiatiefvoorstel). De leden van de Eerste
Kamer hebben geen recht van initiatief. Nadat het voorstel door zowel de Tweede Kamer als door de
Eerste Kamer is aanvaard, ondertekenen de verantwoordelijke minister en de koning de wet en volgt
publicatie in het Staatsblad.
Er is ook een organisatie buiten Nederland die bevoegd is tot het maken van wetten die, al dan niet
na een vertaalslag, binnen Nederland gelden: instellingen van de Europese Unie (Europese
wetgeving). Deze wetten heten verordeningen, richtlijnen en besluiten:
- Verordeningen: Hebben ‘een algemene strekking’, zijn ‘verbindend in al haar onderdelen’ en
‘rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat’. De nationale wetgever hoeft verordeningen dus
niet om te zetten in nationale wetten voordat ze binnen de nationale rechtsorde gelden.
- Richtlijn: ‘is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor
zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en
middelen te kiezen’.
- Besluiten: Zijn evenals verordeningen ‘verbindend in al haar onderdelen’ en bevatten vaak
algemene regels. Het verschil is dat besluiten meer specifieke regelingen zijn, bijvoorbeeld
ter concretisering van verordeningen.
,1.3 Jurisprudentie
Jurisprudentie is een recht dat gevormd wordt door de rechter. Rechterlijke rechtsvorming ligt niet
voor de hand, want een rechter is normaal gesproken iemand die geschillen beslecht, daarnaast is
het ondemocratisch. In een democratie worden immers beslissingen genomen door instanties waar
we zelf voor stemmen/kiezen.
Maar, soms kan de rechter de bestaande rechtsregel niet zomaar toepassen omdat onduidelijk is hoe
de rechtsregel luidt. De rechter ontkomt er dan niet aan eerst een nieuwe rechtsnorm te formuleren,
want de rechter moet beslissen; hij kan niet wachten totdat de wetgever de onduidelijkheid heeft
verholpen door middel van een wetswijziging. Er zijn twee redenen waarom de rechter een nieuwe
regel formuleert:
1. Interpretatie: Noodzakelijk wanneer de betekenis onduidelijk is van één of meer woorden in
een wet.
2. Belangenafweging: Het komt regelmatig voor dat de rechter in een geschil botsende
belangen of beginselen tegen elkaar afweegt. Soms geeft de wet de opdracht tot
belangenafweging.
Precedentwerking: De nieuwe regel die de rechter heeft geformuleerd om een voorliggend geschil
op te lossen, wordt in vergelijkbare gevallen overgenomen door andere rechters. Hierdoor krijgt de
nieuwe regel algemene werking. Precedentwerking is geen verplichting in de Nederlandse
rechtsorde. In de praktijk gebeurt het doorgaans wel (Nederland heeft een mild precedentstelsel).
1.4 Gewoonterecht
Gewoonterecht bestaat uit regels die gevormd worden door de gewoonte. Er zijn twee vereisten aan
gewoonterecht:
1. Bestendig gebruik/praktijk: Er moet binnen een bepaalde kring (landelijk, plaatselijk of
binnen een bepaalde branche) een bepaalde gedragslijn algemeen en bij herhaling worden
gevolgd.
2. Rechtsovertuiging: Men moet binnen die kring geacht worden zich aan die gedragslijn te
houden.
1.5 Verdragen
Verdragen zijn overeenkomsten tussen staten of tussen staten en internationale organisaties of
tussen internationale organisaties onderling. Er zijn drie categorieën te onderscheiden in die
verdragen.
- Traités-contrats: Afspraak over een specifieke transactie met een prestatie en een
tegenprestatie.
- Traités-lois: Algemene regels over een bepaald onderwerp (Weens Verdragenverdrag, VN
Handvest).
- Traités-Constitutions: Oprichting van internationale organisatie (E.E.G.-Verdrag, VN
Handvest).
1.6 Rechtsbeginselen
Rechtsbeginselen: Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen
‘overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid’ en dat een tussen hen krachtens wet,
gewoonte of rechtshandeling geldende regel niet van toepassing is voor zover dit in de gegeven
omstandigheden ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn’.
Rechtsbeginselen hebben drie kenmerken:
, A. Open karakter, het zijn niet hele gedetailleerde regels, het zijn hele vage open normen
(redelijkheid en billijkheid).
B. Evaluatief, moreel karakter. Het zijn geen feitelijke regels maar meer morele regels.
C. Zeker gewicht. Een rechtsbeginsel heeft altijd een zeker gewicht; de lastige vraag is hoe
zwaar het weegt ten opzichte van andere rechtsnormen.
1.7 Besluiten van internationale organisaties
Juridisch bindende handelingen zoals besluiten van internationale organisaties zijn ook mogelijk.
Bijvoorbeeld het uitroepen van corona tot een pandemie door WHO. EU is ook een internationale
organisatie.
1.8 Soft law
Aan de ene kant noemen we het recht, maar aan de andere kant is het ‘soft law’, dus het is niet
helemaal recht. Een schending van een regel van soft law heeft op zichzelf genomen geen
rechtsgevolgen. Je kunt er niet mee aankomen bij de rechter. Noch kunnen instanties als de politie of
de deurwaarder soft law handhaven uit naam van het recht. Maar de rechter kan het wel gebruiken
om de betekenis van vage juridische begrippen in te kleuren.
Voorbeeld: Twee broers waren aan het skiën en de achterste tikt de voorste aan omdat hij moest
uitwijken voor een kind, zijn broer komt ten val en loopt schade op. Hij stelt zijn broer aansprakelijk.
Er werd gekeken naar ski verkeersregels (soft law) en de broer bleek niet aansprakelijk.
H2 Publiekrecht en privaatrecht
2.2 Algemeen belang versus particulier belang
In het publiekrecht staat het algemeen belang centraal, het privaatrecht faciliteert de behartiging van
particuliere belangen. Rechtsnormen in het straf- en strafprocesrecht dienen algemene belangen
zoals veiligheid, het tegengaan van discriminatie en de bescherming tegen willekeurige
machtsuitoefening door de overheid. Ook in het staatsrecht staat het algemeen belang centraal.
Neem bijvoorbeeld de artikelen die gaan over het voor het functioneren van de democratie
essentiële recht om te stemmen tijdens verkiezingen.
Ook de stelling dat het privaatrecht de behartiging van particuliere belangen faciliteert, valt
gemakkelijk te onderbouwen. Zo bevat het burgerlijk wetboek rechtsnormen over echtscheiding,
eigendom en de totstandkoming van overeenkomsten.
Ook komt voor dat privaatrechtelijke rechtspersonen soms deels ook algemene belangen dienen. De
garage die een APK-keuring uitvoert en daarmee voertuigen geschikt verklaart om weer een jaar de
weg op te mogen, is een voorbeeld. Omgekeerd zijn er rechtsnormen uit bijvoorbeeld het
staatsrecht, die ter behartiging van particuliere belangen kunnen worden aangewend. De bekende
Nederlander kan de bescherming van zijn privacy kracht bijzetten met een beroep op artikel 10 Gw
en artikel 8 EVRM.
2.3 Hiërarchisch versus nevengeschikt
Hiërarchische verhouding: In het publiekrecht stelt de overheid de rechtsgevolgen eenzijdig vast. De
staat is de baas, de burger is ondergeschikte.
Nevengeschikt: In het privaatrecht staat de gelijkwaardigheid van partijen centraal; partijen beslissen
autonoom aan welke rechtsgevolgen zij zich verbinden en gehouden kunnen worden.
Kanttekeningen: De relatie tussen overheid en burger in het staatsrecht is niet per se hiërarchisch.
Met een beroep op fundamentele rechten uit de Grondwet of internationale
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper minkeplate13. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.