Psychodiagnostiek
BASISTHEMA 1 : INTRODUCTIE IN DE PSYCHODIAGNOSTIEK
SITUERING
WAT IS PSYCHODIAGNOSTIEK?
Ethymologie psychodiagnostiek -> Grieks: ziel, uiteen, kennis
Basisussumpties: mensen hebben herkenbare psychologische trekken/ eigenschappen die
potentieel belangrijk zijn en waarin mensen individueel verschillen
- Kunnen gekwantificeerd worden
- Zekere mate v stabiliteit
- Belangrijke link met effectief gedrag
Definities:
- Systematisch beslissingsproces waarin verschillende theoretische en empirische
onderzoekslijnen samengebracht worden
- Individuele verschillen tussen mensen vaststellen om deze kennis toe te passen op het
enkele individu, de persoon ten dienste v zijn/ haar belang in persoonlijk of
maatschappelijk opzicht
- Op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen v info omtrent de persoon en zijn
omgeving met het oog op het nemen v beslissingen
- Proces v hulp bieden
- …
Psychodiagnostiek is meer dan een diagnose/ beschrijving vormen:
- Inzicht
- Oorzaken
Eerste plaats hulp bieden
Kan nuttige input geven aan de interventie
Psychologische kenmerken mag je breed interpreteren
PSYCHOLOGISCHE TEST
Definitie:
- Niet zo makkelijk
- Op vele manieren gebruikt
- Vaak circulair
Binnen gedragswetenschappen 6 centrale elementen:
1. Soort proces of materiaal dat
2. Info oplevert over
3. Een steekproef v
1
☾ Luna Thijssen
, 4. Gedrag en cognitieve processen
5. Op systematische, gestandaardiseerde wijze
6. Resulteren in 1 of andere kwantificatie
ROL IN WERKVELD?
Nuttig in zo goed als alle contexten/ afstudeerrichtingen v psychologie
Rol v diagnostiek in het psychologisch/ pedagogisch werkveld:
- Psychologencommissie: klinisch psychologen
- Hoge gezondheidsraad
Vb impact: kan gaan v subtielere tot ernstigere consequenties
- Een begaafd meisje dat cognitief onderschat werd door haar leerkracht mag na een
psychodiagnostisch proces dan toch naar de kangoeroeklas waar ze eindelijk zichzelf kan
zijn en voldoende wordt uitgedaagd
- Een 25-jarige man die politieagent wil worden, wordt niet aangenomen ondanks een
indrukwekkend sollicitatiegesprek omdat een persoonlijkheidstest laat zien dat hij
impulsief is en moeilijk om kan met autoriteit
- Een 40-jarige vrouw die recent een depressie heeft doorgemaakt, vertelt bij de
psycholoog dat ze heel gefrustreerd is nu ze beseft dat ze in het verleden een verkeerde
studie- en carrièrekeuze (in het financiële domein) heeft gemaakt na testing door het
toenmalige PMS. Ze twijfelt of ze zich nu nog kan herscholen tot kinderverzorgster.
Diagnostiek kan een invloed hebben op behandelingen en andersom, kan een enorme
impact hebben, zorgen voor veel opluchting…
CLASSIFICATIE V TESTEN
Voorbeelden gaan soms uit de pwp -> beschermd materiaal, wel nog in opnames
Verschillende indelingen:
1. Volgens instructie en afname
a. Individuele (meer opletten -> dingen die fout lopen/ vergeten worden zie je sneller)
vs groepstesten (iedereen exact zelfde instructies, niet iedereen evenveel inzet,
weinig controle over begrip…)
b. Snelheidstest (peilt naar snelheid waarmee de pp kan werken, maat = # opgaven die
pp kan voltooien binnen bep tijd) vs niveautest (peilt naar het prestatieniveau dat de
pp behaalt, maat = # correct opgeloste opgaven)
2. Volgens aard vd vragen
a. Cultuurvrij of niet (erg een nadruk op aspecten waar cultuur een invloed op heeft)?
Taal is ook cultuurgebonden. Echte cultuurvrije testen bestaan niet, altijd een invloed
v context, Ravens test is een goeie poging, WISC5: veel testen rond cultuurvrijheid v
test gedaan -> veel verschillen, ook bij non-verbaal
b. Directe (meeste psychologische testen) vs indirecte (projectieve technieken
(Rorsach), ook sommige vragenlijsten, vaak bij gevoelige aspecten testen)
c. Vrije (pp zelf antw bedenken en formuleren, open en ongecodeerde vragen) vs
keuzeantwoorden (pp keuze maken uit vooraf geformuleerde mogelijkheden,
gesloten en geprecodeerde vragen)
2
☾ Luna Thijssen
, 3. Vanuit onderzoek naar ind verschillen, soorten data
a. S-data: self reported
b. O-data: observer reported
c. T-data: testgegevens
d. L-data: levensgegevens
4. Volgens testgedrag
a. Testen voor prestatieniveau
o Vd pp wordt een max prestatie gevraagd
o Duidelijke norm voor wat goed is en wat fout
o Meting v intelligentie, cognitieve capaciteiten, kennis, inzicht…
o 3 soorten (T):
i. Algemene niveautesten: testen peilend naar algemene vaardigheden,
zoals algemene intelligentie, bv: WISC-5, CoVaT-CHC…
ii. Speciale niveautesten: testen peilend naar meer specifieke
vaardigheden, zoals logisch redeneren, aandacht en EF, geheugen,
kleurenblindheid of andere vaardigheden nodig in een bep
prestatiecontext, bv strooptest…
iii. Vorderingstesten: testen peilend naar in hoeverre de cliënt het doel ve
opleiding bereikt heeft: schoolvorderingentest (achievement test) vs
vaardigheidstest (proficiency test)
b. Testen voor gedragswijzen
o Focus op hoe iemand iets doet of op welke manier zijn prestatie of reactie
plaatsvindt
o Geen vooraf gekende goed/ fout sleutel
o Meting v PH trekken, voorkeuren, houdingen…
o 4 categorieën:
i. Observatiemethoden (O)
Beoordelaar observeert de cliënt (ind of groep)
Getrainde beoordelaars vs gekenden
Real life vs testlocatie
Aanvangsgegevens zijn al het resultaat ve
informatieverwerkingsproces
Zie vb assessment center
ii. Somatofysiologische methoden
Psychologische kenmerken worden afgeleid uit metingen v
lichamelijke kenmerken of processen
2 soorten: morfologische methoden (historisch belang, bv:
fysiognomiek, zoölogische methode, frenologie) en
fysiologische methoden (bv: EEG, hersenscans, huidgeleding)
iii. Zelfbeoordelingen (S)
Persoon rapporteert over zichzelf -> kan op verschillende
manieren, oa: klassieke meerkeuze vragenlijsten
Ook andere soorten metingen: Osgood schalen/ semantic
differntial scale, Q-technieque/ Q-sort
Gecontextualiseerde vragenlijsten/ vignetten
Via herhaalde metingen, bv dagboeken of Experience sampling
3
☾ Luna Thijssen
, iv. Projectieve technieken (S)
Perceptietests (Rorschach)
Interpretatietests (thematic apperception test)
Expressietests (boomtest)
Constructies (wereldspel)
Vrije associatietests (zinaalvultest)
Keuzetests (Szondi)
5. Volgens inhoud
BELANG VAN PSYCHODIAGNOSTIEK
Door deze diagnostiek probeer je jezelf te behoeden voor het maken v veelgemaakt
beoordelingsfouten
Vergelijkbaar met dartpijltjes gooien naar de roos als je het op gevoel doet
SYSTEMATIEK IN PD BESCHERMT TEGEN OORDEELSFOUTEN
Casussen en vb’en zie pwp
Oordeelsfouten in PD:
- Tijdens diagnostisch proces veel beslissingen die belangrijk zijn
- Meestal geen pasklaar antw -> diagnosticus moet oordelen en beslissen in onzekerheid
- Geen systematiek -> groot risico op fouten en vertekeningen
Kennis over hoe oordelen en beslissingen tot stand komen (besliskunde) kan benut worden om
de diagnostische praktijk te optimaliseren.
Cognitieve mechanismen onderliggend aan onkritisch oordelen en irrationeel beslissen:
- Bias: stereotype neiging, onbewuste tendens of verbogen (voor)oordeel
Vertekenen de conclusies v ons redeneren en beslissen
Vaak om ons zelfbeeld te beschermen of ons psychisch evenwicht te herstellen na
inbreuken op ons zelfbeeld
Cognitieve technieken waarmee we ons comfortabel voelen
- Heuristieken: verkorte routes voor nemen v beslissingen (vaak op ervaring gebasseerd)
Kunnen ons helpen om snel te beslissen
Maar leiden niet altijd tot correcte uitkomsten – beslissing die goed genoeg is,
maar niet max correct
Gaat vaak gepaard met negeren v bep info
- Fundamentele attributiefout
Iets +: zelf – persoonlijk. Iets -: zelf – situatie
Iets +: ander – situatie. Iets -: ander – zelf
Alert blijven en kijken naar de omgeving of omstandigheden. Niet geslaagd ->
zoeken bij de prof en minder bij jezelf
- Vals-consensuseffect
Bv: keuze voor groepspaper of indv paper -> gokken hoeveel % stemt voor wat
+ wat wil je zelf? Wat ze zelf zouden kiezen, geven ze een hoger % voor de hele
groep. Deze overeenkomst wordt sterk overschat.
4
☾ Luna Thijssen