RECHT M.B.T. SEKSE, SEKSUALITEITSBELEVING EN VOORTPLANTING
DEEL I: RECHT & GENDER
SEKSEGERELATEERDE STEREOTYPEN ALS UTIDAGING VAN RECHT EN MAATSCHAPPIJ
RECHT IS OVERAL
Recht is overal: je kan je als rechter met alles bezighouden. Waar mensen zijn, worden er afspraken gemaakt met hoe
je met elkaar omgaat. Voorbeelden:
- Op straat: Als iemand door het rood rijdt, dan zeg jij tegen die persoon dat die dat niet mag doen want dat jij
mocht doorrijden omdat jij groen had
- Op terras: als je een cola bestelt, maar je krijgt een pint. Je zegt dat je dat niet besteld hebt en dat je daar niet
voor gaat betalen. Er is een soort verkoopovereenkomst geschonden.
- In huis: in context van gender is dit heel relevant. Er was lang de idee van privacy binnenshuis, hier mag het
recht/de overheid niet aankomen. MAAR: klopt niet.
Regels over hoe je huis eruit mag zijn (‘onzichtbare regels die de werkelijkheid creëren) à je huis zelf ziet er
bv al uit zoals het is omwille van recht (kleur dakpannen, waar je ramen staan,…).
- Huwelijk: een instituut met allemaal regeltjes over samenleven, goederen, kids,... Ooit was dit gewoon een
manier om te zorgen dat er zekerheid was over de erving = niet zo romantisch. Voor velen is trouwen iets wat
weinig met recht te maken heeft, maar in het recht is dit een overeenkomst tussen twee mensen over hoe zij
hun leven gaan organiseren. De ambtenaar van de burgerlijke stand leest bv voor dat beiden moeten bijdragen
aan het huishouden en als je dat niet doet, dan komt de Vrederechter in beeld. Het is niet vreemd dat velen
dit niet horen, want als je trouwt, is dat niet het gene waar je aandacht aan wilt besteden.
o Er zijn veel dingen veranderd in het huwelijk: vrouwen kunnen zelf hun geld beheren en hebben geen
toestemming meer nodig van de man om geld uit te geven. Nu is het huwelijk een
beschermingssysteem voor diegenen die sociaal-economisch het minst goed af (in het voordeel van
degene die het minst rijk is).
o Wie mag trouwen met wie?
- In bed: bepaalde seksuele handelingen die verboden zijn. Anale seks is bepaalde Amerikaanse staten
verboden. I België zijn seksuele handelingen niet strafbaar, aangezien er een onderscheid moet worden
gemaakt tussen handelingen die zondig zijn en een misdrijf. Als iets de samenleving niet bedreigt, hoeft dat
niet gezien te worden als misdrijf (voor de kerk is bv seks hebben wel zondig, maar het is geen misdrijf).
Daarom was incest tussen volwassenen lang niet strafbaar.
- Voortplanting: het recht regelt wie familie is van wie MAAR: discussie over hoe fel je wilt dat biologie het
vader/moederschap bepaalt of eerder het sociale.
o Welke kids erkend worden en welke niet
o Of anticonceptie toegelaten is
o Of abortus mag of niet
- Seksualiteitsbeleving: recht registreert je geslacht en gaat ervan uit dat dat je is hoe je je zal voelen. Voor veel
mensen is dat ook waar, maar voor een kleine groep mensen is dat niet waar. En deze kleine groep draagt de
binaire notie van het geslacht in het recht uit
o Welke seksuele handelingen verboden (of zelfs strafbaar) zijn
- Sekse: wie een vrouw of een man is
! Seksuele normen zijn tijds- en plaatsgebonden !
Wat leert ons dit?
- Onbewust onderworpen
- Gewoonte, zelden ‘kennis’:
- Informatie à verwachtingen
- Sluimerend bestaan, pas bij conflict ‘zichtbaar’
Als je aan het rode licht stopt en bij het groene licht vertrekt, is dat niet omdat jij bewust de regels uit de verkeerscode
kent en snel nakijkt. Je ouders hebben je dit geleerd. Dat heb je eindeloos veel keer herhaalt, het is een gewoonte
geworden. Dat is zelden echt theoretische kennis. Op basis van die gewoonten gedragen wij ons, en meestal zijn
mensen daar niet mee bezig dat er rechtsregels zijn. Maar we hebben er wel verwachtingen door over hoe we zelf en
anderen zich zullen gedragen. Het recht leidt een sluimerend bestaan, totdat er een conflict is. Als er een botsing is
doordat de ander door het rood rijdt, en dan wordt er beroep gedaan op het recht en wordt het zichtbaar.
1
,RECHT
Recht = een geheel van regels en technieken tot ordening en aansturing van bepaalde samenleving en tot oplossing
van conflicten en problemen in de samenleving
Grondslagen van het recht (Blois)
Het gaat altijd over regelingen van verhouding
- Tussen particulieren:
o Tussen twee mensen, bv. in huwelijk of seksuele relatie
o Rechtspersonen, bv. organisaties, vzw’s, bedrijven = geen mens, maar rechtspersoon (juridische
entiteit met rechten en plichten)
àAl die verhoudingen worden in het burgerlijk recht/privaat recht (= regelt verhoudingen tussen
particulieren = mensen & rechtspersonen) geregeld (bv. familierecht, vennootschapsrecht (koop
verkoopovereenkomst)
- Tussen particulieren en de overheid:
o Overheid is een speciale rechtspersoon, aangezien deze zoveel macht heeft. Naarmate je ouder wordt,
zijn er steeds minder mensen die je kunnen straffen om je bewegingsvrijheid te beperken, mar de
overheid kan dit wél. De overheid kan je dingen opleggen.
à Al die verhoudingen worden in het publiek recht (= regelt verhoudingen tussen overheid en
particulieren/burgers) geregeld (bv. strafrecht, belastingrecht, bouwrecht, milieurecht)
à in een democratische rechts-en welvaartstaat
Bepaalde doelstellingen:
- Scheppen van sociale orde: rechtszekerheid bieden aan de rechtsonderhorigen. Orde is soms belangrijker dan
rechtvaardigheid (Soms is het beter dat er iets beslist en duidelijk is, dan dat het tot in de puntjes eerlijk is)
- Bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting: waar er geen recht is/waar het afdwingen van regels
weg valt, krijg je vaak plunderingen of gevechten (bv. In Turkije nu).
- Bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen in de samenleving: dit
lost de problemen natuurlijk niet op, want alles is schaars. We moeten een manier vinden om die goederen
te verdelen. De discussie zit in ‘wat is rechtvaardig?’. Waar heeft een werkloos persoon recht op? Moet
iedereen toegang hebben tot onderwijs? Moeten we gezonde maaltijden aan een hele lage prijs aanbieden
op school zodat kids die het moeilijker hebben ook toegang hebben tot gezond eten?
- Kanaliseren van sociale verandering: voorbeeld: alles wat te maken heeft met openstelling van het huwelijk
voor personen met hetzelfde geslacht. Dit was een eis uit de samenleving, en dat is bewerkstelligd door het
recht aan te passen, niet door revolutie.
à Moet het recht vooroplopen of achteraf? Moet eerst het recht veranderen en dan de SL of omgekeerd?
Het is beiden waar.
- Garanderen van ontplooiing en autonomie van burgers
GENDER IS OVERAL
Opvattingen over gender zijn overal waar mensen zijn. onze ideeën over geslacht zijn heel vanzelfsprekend, impliciet.
Seksuele identiteit (= de notie tot welk gender jij behoort):
- Sekse(kenmerken) = de kenmerken waarmee je geboren wordt. Ze hebben een geslachtelijke connotatie.
Uitwendig waarneembare kenmerken.
- Genderidentiteit = identiteitsbesef dat je zelf hebt op een bepaald moment. Het gender waartoe iemand
zichzelf rekent op een bepaald moment. Aan een baby kan je dat niet vragen, dus op dat moment baseren we
ons enkel op seksekenmerken. Maar op latere leeftijd kan je dat wel voelen.
à Het kan zijn dat je seksekenmerken niet overeenkomen met je genderidentiteit: je voelt je vrouw, maar
bent biologisch gezien mannelijk. Maar je doet daar niks mee.
Genderexpressie = Hoe iemand publiekelijke uitdrukking geeft aan het eigen gender. Dit kan het gedrag
omvatten en uiterlijke verschijning zoals kleding, kapsel, make-up, lichaamstaal en stem. Genderexpressie
hoeft niet samen te hangen met het geslacht, de verwachte genderrol en de seksuele oriëntatie.
à je wordt al meisje, met allemaal roze kleertjes aangekleed door je mama (vrouwelijke genderexpressie),
maar je voelt je een jongetje
- Seksuele oriëntatie = de aard van de seksuele aantrekking ervaren door een persoon, waaronder
heteroseksualiteit, homoseksualiteit, biseksualiteit en aseksualiteit.
à het is niet omdat je een transpersoon bent, dat je een holebi bent.
2
, - Voortplanting
à Het is niet zo omdat je homo of transpersoon bent, dat je geen kinderwens kunt hebben OF omdat je
heteroseksueel bent dat je sowieso kids wilt.
à Het is een domein dat heel erg in evolutie is. De noties worden kritisch onder de loep genomen.
Als je kijkt naar de grote meerderheid van de bevolking, wordt deze geboren met bepaalde seksekenmerken en
ontwikkelen die een seksuele identiteit die daarbij aansluit, een genderexpressie die bij hun genderidentiteit aansluit,
een seksuele oriëntatie volgens de heteronormatieve norm.
à De meerderheid bepaald impliciet de verwachtingen, daarom is hetero de norm: de meerderheid gaat op bepaald
moment kids krijgen met iemand van het andere geslacht.
à Uitdaging = voldoende ruimte maken voor de levensloop van mensen die niét tot die meerderheid behoren.
STEREOTYPEN
STEREOTYPEN ZIJN…
Snelwegen in onze hersenen. We moeten op elk moment zoveel prikkels verwerken, dat we moeten leren welke
belangrijke prikkels zijn en welke niet en hoe we die moeten interpreteren. Wat we vaak zien, daaruit leren we en dat
worden stereotypen (meerderheid).
Definitie stereotype =
- a generalized view or preconception of attributes or characteristics possessed by, or the roles that should be
performed by, members of a particular group (Cook & Cusack)
- Beliefs about groups of people (Timmer) = opvattingen over groepen van mensen (hoeft niet problmatisch te
zijn)
- Preconceived beliefs (voor je je ervan bewust bent, niet conceptualiseerd) before full knowledge or evidence
is available about the attributes, characteristics or roles of a social group or subgroup (Birga) à het speelt zich
af buiten de kennis, je hebt er nog niet diep over nagedacht
Stereotypen zijn…:
- Kenmerken:
o Beschrijvend (of descriptief). Voorbeeld: Nederlanders zijn heel goed met taal
o En/of normerend (of prescriptief). Voorbeeld: Alle moeders zijn zachtaardig. Dit kan louter
beschrijvend zijn, maar afhankelijk van de context kan het ook normerend zijn want het is hoe
moeders zich horen te gedragen.
o En/of roltyperend. Set van stereotype opvattingen hebt die allemaal samen een rol gaan bepalen
Voorbeeld: De moederrol/vaderrol kan uit een hele set van stereotypen bestaan.
à Voorbeeld van hoe vooroordelen kunnen leiden tot daadwerkelijkgedrag: Lotte van Wezemaal die
seksuologe is, zou een heel hoog libido hebben, aangezien ze veel over seks praat en weet. Is natuurlijk
niet zo, maar door dit vooroordeel ontvangt ze veel dickpicks.
- Foutief of kunnen een grond van ‘waarheid’ bevatten. Voorbeeld foutief: het stereotype dat mannen slimmer
zijn dan vrouwen slaat nergens op. Voorbeeld 1 ‘waarheid’: ‘mannen rijden beter dan vrouwen’ à hangt af
van wat ‘goed rijden’ is. Als het gaat om minder ongevallen veroorzaken, dan zijn het vrouwen die beter rijden.
Als de definitie ‘goed kunnen parkeren’ is, dan rijden mannen beter à Discussie over wat goed rijden is, maar
ook uit andere disciplines kunnen dan vragen komen van ‘maar hoeveel km rijden ze, en wordt dat mee in
rekening genomen wanneer er naar het aantal ongevallen gekeken wordt?’. Voorbeeld 2 ‘waarheid’: ‘vrouwen
willen deeltijdswerken’, in realiteit is de meerderheid van deeltijdswerkenden vrouw.
- Negatief of schijnbaar ‘positief’: toen prof 15 jaar was kwam er een vriend eten van de familie en de mama
vroeg aan prof of ze wilde helpen afwassen. Ze was heel boos, want aan haar broer werd dat niet gevraagd.
Die vriend zei toen: ‘Liesbet, je moet je daar niet zo over opwinden. Gij kunt ongetwijfeld als vrouw veel beter
en sneller de afwas doen dan uw broer, dus logisch dat je dat moet doen’. Hij bracht het al compliment, maar
ze was heel verward want die man gaf een compliment om iets wat zij niet eerlijk vindt om te doen.
à Het kan dus negatief zijn, maar ook schijnbaar positief waardoor het mensen in een bepaalde richting zou
kunnen duwen
- Overtuigingen van individuele personen, maar ook collectieve opvattingen = sociale normen (= ideeën die
we allemaal bewust of onbewust delen). Als er ideeën zijn die slechts bij individuen leven in het hoofd, dan is
dat niet zo problematisch en gaat dat niet veel gevolgen hebben. Als het echter bij een grote groep de ideeën
zijn, dan worden het sociale normen en begint het ook echt het gedrag te sturen. Dan kan dat heel vervelend
worden, iets waar mensen zich tegen willen verzetten.
3
, GENDERSTEREOTYPEN
- Seksestereotypen = Gelieerd aan het ‘vrouw’ of ‘man’ zijn.
- Genderrolstereotypen = gelieerd aan genderrollen. Voorbeeld: moeders zijn… / deeltijdswerkende mensen
zijn minder ambitieus. Deze laatste is nauw verbonden met genderrollen ookal wordt er niet verwezen naar
vrouwen (maar vrouwen werken vaker deeltijds).
- Seksualiteitsstereotypen = gelieerd aan seksualiteitsbeleving, ook vaak gelinkt aan man- of vrouwzijn.
o Vruchtbare bodem voor seksueel geweld. Voorbeeld: als het idee is dat jongens altijd zin hebben in
seks, dan is het moeilijk om een jongen seksueel geweld aan te doen want die zijn altijd toestemmend
(maar dat is natuurlijk niet waar)
o Voorbeeld: Een meisje van 13 heeft seks met een man van 35. Daar stel je je vragen bij. Een jongen
van 13 heeft seks met een man van 35. Daarbij heb je eerder zoiet van ‘wow, amai, goed gedaan!’.
o De stereotypes gaan je wereldbeeld kleuren en zo ga je de realiteit dan zien, waardoor je niet meer
ziet wat er echt aan de hand is.
o Voorbeeld: vrouwen hebben van zichzelf geen zin in seks. Je moet altijd een beetje je best doen om
hun zin te laten krijgen. Nee heb je, ja kan je krijgen. Dit is de beste manier om over grenzen van
vrouwen te gaan, want als ze nee zegt bedoelt ze eigenlijk ja.
à Allemaal stereotypes die gevaarlijk kunnen zijn.
- Intersectionele stereotypen = ‘mix’ van stereotype: gender en/of anderen/andere vormen van uitsluiting
(afkomst, huidskleur,…)
o Voorbeeld 1: Mensen met zwarte huidskleur worden sterk geseksualiseerd à Vrouwen met een
zwarte huidskleur worden gehyperseksualiseerd en moeten beschikbaar zijn voor seks. Mannen die
zwart zijn, worden ook geseksualiseerd maar op een gevaarlijke manier. Hij heeft altijd zin in seks en
is dus een gevaarlijk wezen dat je seksueel kan komen bedreigen.
à Dit is veel sterker aanwezig in de Amerikaanse SL
o Voorbeeld 2: Aziatische vrouwen zijn gewillig en meegaand.
à Docu van vrouw van kleur die met lotgenoten ging praten waar ook zo’n stereotype naar boven
kwamen.
We hebben allemaal stereotype opvattingen, het is niet zo handig, want je verliest een deel van de realiteit. MAAR:
dat is niet problematisch/moreel afkeurenswaardig. De uitdaging is om je zoveel mogelijk bewust te zijn van de
stereotypen/snelwegen in je hersenen die je hebt/neemt.
Voorbeeld: ‘mopje’ over zoon en vader die auto ongeluk hadden en vader is overleden. Zoon wordt naar ziekenhuis
gebracht om geoppereerd te worden en dan zegt de chirurg ‘ik kan hem niet opereren, dat is mijn zoon’. Hoe kan dit?
(antwoord: de chirurg is zijn moeder, terwijl de meerderheid bij ‘chirurg’ meestal een man inbeelden)
PRIVILEGE
"Privilege is invisible for those who have it" is een uitspraak van prof. Michael Kimmel, waarmee hij aangeeft dat
mensen die op een of meerdere vlakken gepriviligeerd zijn blinde vlekken kunnen vertonen voor enerzijds, hoe dat
privilege hen geholpen heeft en anderzijds, hoe mensen die dat privilege niet hebben tegen belemmeringen kunnen
aanbotsen.
Stereotiepe opvattingen kunnen bijdragen tot het instandhouden van die blinde vlekken en wanneer stereotiepe
opvattingen sociale normen of zelfs wetten worden, dragen ze ook bij tot stereotypering, tot uitsluiting en
ongelijkheid.
Voorbeeld: als vrouw is het makkelijk te zien dat je niet in een mannenwereld past, maar als witte vrouw is het
moeilijker te zien waar van kleur-zijn wrijft/botst op grenzenà Het is moeilijk om het te zien, als je het zelf niet ervaart
MAAR: niet onmogelijk om je daarover in te lezen/over na te denken.
STEREOTYPERING (EXAMENVRAAG!!)
Stereotypering (de activiteit) is niet gelijk aan stereotype opvattingen (de opvattingen).
- Voorbeeld 1 stereotype opvatting: ‘moeders zijn zorgzaam’
- Voorbeeld 1 stereotypering: Als je op straat een moeder tegenkomt en je zegt tegen de persoon langs je hoe
schattig dat is, die moeder met haar kids en dat het duidelijk een zorgzame vrouw is.
- Voorbeeld 2 stereotypering: Stel dat je een werkgever bent, en er is plek voor promotie. Één van de vrouwen
is een moeder van drie kids. Als de werkgever dan denkt ‘die heeft wel de juiste kwaliteiten, maar ja, ze heeft
drie kids. Moeders moeten zorgzaam zijn en die rol van moeder op zich nemen, dus die rol van teamleider
4