KINDERWENS 1
1 Fertiliteit man
1.1 Inleiding
• Fertiliteitsratio (FR) = aantal kinderen per vrouw
o Databanken zoals ‘Eurostat’, ‘The word bank’, ‘StatBel’ rapporteren hierover
=> Echter geen data over FR bij mannen (aantal kinderen per man)
o StatBel rapporteert “de gemiddelde leeftijd – ongeacht de geboorterang – is precies
31 jaar voor de moeder, 34,2 jaar voor de co-ouder”
• Wereldwijd FR mannen: 1 tot 13 kinderen per man
• Wereldwijd FR vrouwen: 1 tot 8 kinderen per vrouw
• In EU FR man gemiddeld 1 tot 2 kinderen per man - vgl met EU vrouwen
• Per land/regio grote verschillen:
o Zuid Korea; 1,2 kinderen/man
o Pakistan; 5 kinderen/man
o Sub Saharisch Afrika; 8,5 kinderen/man
• Wereldwijd: mannen starten vaker later aan kinderen dan vrouwen (qua leeftijd)
o Gemiddeld 33,6 tov 28 jaar oud
o Mannen vaak nog op latere leeftijd kinderen tov vrouwen
• Cultuurgebonden
o Groot leeftijdsverschil tssn man en vrouw
o Polygamie: man vaak meer kinderen dan zijn vrouw(en)
• Laagopgeleide mannen hebben laagste FR, werkende mannen vaker hoger FR
• CAVE:
o Hoger opgeleid, meer inkomen, betere job?
o Kan cultuurgebonden zijn
1.2 Mannelijke vruchtbaarheid
• Mannelijke gezondheid beïnvloedt mannelijke
vruchtbaarheid en dus ook zwangerschappen &
zwangerschaps- en neonatale uitkomsten
• Productie spermatozoa start in puberteit
• Spermatogenese = continu proces
• Rijping zaadcel = 74 dagen (tssn 42 – 76 dagen)
• Ejaculaat bestaat voor 90% uit secreet zaadblaasjes
(bevat fructose en prostaglandines) en prostaat
(bevat enzymen die zorgen voor vervloeiing v
ejaculaat)
• Beste kwaliteit bij min. 2 tot max. 7 dagen abstinentie
• Meeste vh seminaal vocht passeert de cervix niet. Vnm spermatozoa intra-uterien, grootste
deel ‘vocht’ blijft achter in vagina
• 1ste deel vh ejaculaat bevat meeste spermatozoa
• Bij 1 man zijn geen 2 zaadstalen identiek in kwaliteitsparameters (meerdere zaadstalen
geven een beter beeld vd vruchtbaarheid)
• Adhv kwaliteitsparameters kan men niet vaststellen wat de bevruchtingscapaciteit is vd
spermatozoa die op de plaats v conceptie (eicel) aanwezig zijn
1
,1.2.1 Paar parameters
• CAVE: sperma-analyse wordt niet standaard aangeraden vanaf actieve kinderwens!
• Spermakwaliteit wordt bepaald door verschillende parameters (rode zijn
belangrijkste!):
1. Volume; ≥ 1,5ml (2 – 5ml)
2. pH (zuurtegraad) 7,2 – 8,0 (= basisch ter compensatie vd zuurtegraad vagina)
3. Concentratie spermatozoa ≥ 15 miljoen/ml Directe correlatie
4. Totaal aantal spermatozoa ≥ 39 miljoen met TTP en PR
(= concentratie x volume = totaal aantal spermatozoa in het volledige
ejaculaat)
• Azoöspermie = geen spermatozoa in ejaculaat
• Oligospermie = totaal aantal spermatozoa (< 39miljoen) of
concentratie (< 15miljoen/ml) onder de referentiewaarden
• Cryptozoospermie = zeer lage concentratie en totaal aantal
spermatozoa (pas na centrifugatie
identificeerbaar)
5. Morfologie (= vorm) ≥ 4% normale vormen
• Teratospermie = minder dan 4% heeft
normale vormen
6. Beweeglijkheid = motiliteit
• PR = ‘progressive motility’ = spermatozoa bewegen actief lineair of
in grote cirkels (ongeacht snelheid) à > 32%
o Asthenospermie = laag % beweeglijke zaadcellen (PR < 32%) PR + NP >
40%
• NP = ‘non-progressive motility’ = bewegende spermatozoa zonder
voortbeweging, spermatozoa bewegen ter plaatse
• IM = ‘immotility’ = spermatozoa bewegen niet (moet per se dode
spermatozoa)
• TMC = ‘total motility count’ = totaal aantal beweeglijke zaadcellen in
het volledige staal (= V x PR% x C)
Vb. Volume = 2,5ml, Concentratie = 20milj./ml, PR = 60%
=> 2,5ml x 0,6 x 20milj/ml = 30miljoen/ejaculaat
• Aggregatie = vasthangen v onbeweeglijke spermatozoa aan elkaar of
beweeglijke spermatozoa aan mucusstrengen of andere cellen
• Agglutinatie = vasthangen v beweeglijke spermatozoa aan elkaar
(kop of staart)
à invloed op motiliteit
à mogelijks immunologische oorzaak v subfertiliteit/infertiliteit
(mogelijks anti-sperma antilichamen)
2
, 7. Vitaliteit
• = ‘levende’ spermatozoa
• ≥ 58%
• Immotile (onbeweeglijk) ≠ dode
spermatozoa => vorm spermatozoa
(staart) kan oorzaak zijn
• Lage vitaliteit => kan wijzen op
epididymis (bijbal) pathologie
8. Liquefactie (binnen 60min) = vervloeiing, vloeibaarder worden
9. Viscositeit (< 2cm)
10. Aanwezigheid “round cells” (= leukocyten of onrijpe spermatozoa)
11. Aanwezigheid anti-stoffen (MAR test = mixed antiglobulin reaction)
1.3 Leefstijlfactoren en conceptie
1.3.1 Leeftijd
• Leeftijd man heeft minder invloed op vruchtbaarheid dan leeftijd vrouw
• Naarmate man ouder wordt; verlaging testosteron niveau à hogere TTP (time to
pregnant)
o Spermaconcentratie en motiliteit neemt af vanaf 30 jaar => geen duidelijke
effecten op zwangerschapskans
o Vanaf 35 jaar: lagere motiliteit, lager volume en hogere abnormale vormen
o Vanaf 40 jaar: lagere motiliteit en lagere vitaliteit + hogere kans op
miskraam
=> lagere vruchtbaarheid en meer kans op miskramen (meer DNA-schade)
o MAAR in tegenstelling tot vrouwen kunnen mannen op hoge leeftijd nog
steeds zwangerschappen tot stand brengen!
1.3.2 Voeding
• Voldoende FZ (foliumzuur) uit voeding zoals groenten en fruit
o Verbetering spermakwaliteit (aantal)
o FZ-suppletie enkel op indicatie!
• Voldoende zink uit voeding
o Oligospermie bij zinktekort
o Verhoogd aantal, motiliteit en morfologie bij extra zink
o Enkel op indicatie zinkpreparaten gebruiken (tot 15mg/dag)
• Anti-oxidanten (vit C en E) positief effect
o Vnl bij asthenospermie
o Cochrane review: hogere zwangerschapskans + hogere live birth
o Hoge dosissen soms een negatief effect
• Bij gezonde mannen met normale parameters: supplementen niet aangeraden
1.3.2.1 Gewicht
• Obese mannen: 3x zoveel kans op onvruchtbaarheid dan mannen met
normaal gewicht
o Verminderde concentratie
o Verminderde motiliteit
o Vaker erectiestoornissen
3
, • BMI <20 en >25 kg/m²: daling concentratie sperma!!
• Overgewicht correlatie met DNA-schade
• Toch tegenstrijdige cijfers
• à Belang van gezond voedingspatroon!!
(advies: streven naar gewicht BMI <30 kg/m², toch voor algemene gezondheid
best naar gezond BMI evolueren)
1.3.2.2 Cafeïne
• Verschil in volume, totaal aantal MAAR enkel voor cola => hangt vnl samen
met andere leefstijlfactoren
• Mogelijks invloed op de mannelijke fertiliteit door invloed v cafeïne intake op
DNA-sperma
à Inconsistente resultaten, maar cola of andere frisdranken met cafeïne
mogelijks toch vermijden
1.3.3 Lichaamsbeweging
• Gezonde lichaamsbeweging (3x/week, ongv 1 uur) à positief effect op
vruchtbaarheid
• 5 – 7% subfertiliteit bij overmatig sporten => daling concentratie, motiliteit en
morfologie bij overmatig sporten
1.3.3.1 Fietsen
• > 5u/week => lagere TMC (lagere motiliteit), lagere concentratie
• => invloed druk op testes, prostaat, …??
1.3.4 Stress
• Stress door werk, ‘life events’, sociale druk, … => verlaagt motiliteit, totaal aantal en
slechtere morfologie
• Stress en depressie zouden invloed hebben op;
o Testosteron en LH-pulsaties
o Verstoring functie gonaden
=> vermindert spermatogenese en spermakwaliteit
• Laag testosteron in relatie met depressie
o Invloed v testosteron op depressie of omgekeerd
o Stressinvloed op onvruchtbaarheid
=> onduidelijk wat de oorzaak is en wat het effect is
• Bij vastgestelde onvruchtbaarheid
o Bij afgifte staal voor behandeling: lagere concentratie en motiliteit (geen
effect op morfologie en volume)
• Actieve coping met stress door assertiviteit of confrontatie
o Ook negatieve impact vruchtbaarheid
o Oorsprong: hogere adrenaline à vasoconstrictie in testes
=> Verminderd testosteron en lagere spermatogenese
• Sterke correlatie angst en seksuele stress
• Minder stress à verbeterde vruchtbaarheid!
4