Hiiii, (ik had een 7)
Ik heb een samenvatting gemaakt voor swk4 'Sociologisch denken'. Alle informatie heb ik vanuit het boek en de hoorcolleges. Ik heb alles zo duidelijk mogelijk uitgetypt met aantal voorbeelden erbij. Ook zitten er ruim 60 oefenvragen in de samenvatting (met de antwoorden) e...
Het verslag bestaat uit:
- Samenvatting van de 10 hoorcolleges
- Informatie uit de boeken
- Belangrijke begrippen
- Voorbeelden
- Lesdoelen
- Afbeeldingen
- Ruim 60 oefenvragen
,Hoorcollege 1
● Je kunt het ontstaan van sociologie beschrijven vanuit de relevante maatschappelijke ontwikkelingen en hierbij
een aantal klassieke sociologen benoemen.
● Je kunt de drie basisconcepten (interactie, cultuur en interdependentie) van sociologie benoemen en
beschrijven.
● Je kunt (globaal) beschrijven hoe sociologen analyseren en aan de hand van praktijkvoorbeelden toelichten
waarom dit relevant is voor pedagogen.
Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschappelijke studie van de maatschappij en haar interne verhoudingen,
processen en structuren. Centraal staat het menselijk gedrag en de patronen en mechanismen die
zich daar in uiten. Daarbij probeer je vanuit de samenleving ideeën te krijgen over opvoeding als
pedagoog.
Wat is de functie van een socioloog?
Een socioloog bestudeert hoe mensen met elkaar om gaan, niet alleen in de samenleving als geheel,
maar ook in specifieke groepen. Dit onderzoek gebruikt de socioloog dan om bijvoorbeeld gedrag te
kunnen beïnvloeden, mensen samen te laten werken of de bestaande regelgeving aan te laten
passen. Dit kan in verband met een geheel land gebeuren, maar ook binnen een enkele organisatie of
afdeling binnen die organisatie. Een socioloog kan zich zo op vele manieren nuttig maken.
Ontstaan van de sociologie
In 1789 kwam de Franse revolutie. In de Westerse wereld was dit een belangrijke transitie. De
standenmaatschappij verdween. In de standenmaatschappij was de bevolking verdeeld onder
groepen (standen). Elke stand had hun eigen rechten en plichten.
Op een geven moment vielen de standen weg en vetrokken ze uit de dorpen. De bevolking vertrok
naar de steden. Hierdoor ontstond de industriële revolutie (19é eeuw). Gevolgen hiervan zijn:
- Arbeidsdeling: waar je vroeger als boer kon bepalen wat je met je land deed, had je niks meer te
zeggen en moest je bv. aan de lopende band werken.
- Verstedelijking: ineens ben je met zijn alle op een kluitje in de stad en ontstaan er nieuwe
problemen. Zoals: vervuiling, criminaliteit, overlast ect. Mensen moeten hierdoor nieuwe ideeën
bedenken. Hierbij begint het sociologisch denken.
Na een tijd verdween de kerkelijke macht. Vroeger had je een kerk die een hoop voor je bepaalde,
maar toen die er niet meer was, moest je voor jezelf bepalen wat je wilde.
,Sociologen en kernbegrippen:
De namen van de sociologen hoef je niet te kennen, maar wel de begrippen zoals ‘rationalisering’.
Tonnies: van gemeinschaft naar gesellschaft. Je bent met elkaar in gemeenschap, maar niet in
gezelschap. Het illustreert de overgang van een traditionele gemeenschap (gemeinschaft), waarin
mensen nauw met elkaar verbonden zijn en sterke sociale banden hebben, naar een moderne
samenleving (gesellschaft), waarin individuen meer geïsoleerd zijn en sociale relaties vaak gebaseerd
zijn op functionaliteit.
Marx: het idee dat arm en rijk in conflict met elkaar zijn. Door de arbeidsdeling ontstond er
vervreemding (dat individuen een gevoel van afstand en vervreemding ervaren ten opzichte van hun
werk, collega's en zichzelf). Voorheen hadden ze het voor het zeggen en daarna niet meer, omdat je
niks meer had te zeggen. Marx voorspelde dat er een revolutie zou komen, van dat vroeg of laat
mensen in opstand zouden komen, omdat ze het niet meer zouden trekken.
Durkheim: het sociale als een eigensoortige werkelijkheid. Een persoon kan zich heel anders
gedragen, wanneer hij/ zij zich in een groep bevind.
Grenzen/ voorwaarden individualisme, we worden steeds zelfstandiger. Maar wat zijn de grenzen/
voorwaarden? Je kan niet alsmaar voor je zelf kiezen.
Anomie (normloosheid) is veroorzaakt door snelle maatschappelijke ontwikkelingen. Het moment
dat iedereen voor zijn eigen kiest, dan ontstaat er een goddeloosheid. Je kan alles doen, zolang je er
maar profijt van hebt. Het gebeurd als mensen niet langer dezelfde collectieve waarden van de
gemeenschap delen en zich niet meer laten leiden door maatschappelijke normen.
Van mechanische naar organische solidariteit. Dit houdt in dat je vroeger altijd het zelfde deed, maar
later kwam er meer diversiteit en hadden ze elkaar nodig.
Weber: naar maten we ouder worden, worden we al rationeler (rationalisering - het verklaren van
gedrag, wat uit het onbewuste komt). De onttovering houdt in dat voorheen mensen dingen
geloofden zoals ‘wie goed doet, wie goed ontmoet’, maar in de stad verdwijnt dit gevoel. Dit is
omdat de moderne wereld geen plaats meer lijkt te hebben voor mysterie en spiritualiteit.
Waardevrijheid is het idee dat je niet vanuit liefde, rechtvaardigheid en god gaat redeneren, maar
objectief kijkt. Je moet beschrijven wat je ziet.
De begrippen:
- Van gemeinschaft naar gesellschaft
- Arbeidsdeling
- Vervreemding
- Individualisme
- Anomie
- Van mechanisme naar organische solidariteit
- Onttovering
- Rationalisering
- Waardevrijhed
Theorie: een systeem van logisch samenhangende, niet strijdige, beweringen, opvattingen en
begrippen betreffende een werkelijkheidsgebied, die zo zijn geformuleerd dat er toetsbare
hypotheses (aannames) uit afgeleid kunnen worden. Een theorie geeft een handvat om naar de
werkelijkheid te kijken en iets meer met die werkelijkheid te doen.
Je kunt met een theorie gedrag of verschijnselen van mensen beschrijven, verklaren en uitkomsten
voorspellen. Denk aan de gehechtsheidstheorie, wat kunnen we verklaren dat een kind niet goed
gehecht is? Is moeder in het verleden niet goed gehecht of spelen er andere factoren?
, Theorie in de praktijk: het is belangrijk met welke bril/ zienswijze je naar een vraagstuk
of werkwijze kijkt. Het is belangrijk om alert te zijn met welke hoek je kijkt. Kijk je als
een bezorgde vriendin die mee denkt of denk je echt vanuit de pedagogische
theorieën?
Theoretische benaderingen/ verschillende invalshoeken:
Structureel functionalisme
- Gericht op sociale structuur en sociale functies: de maatschappij is een lichaam. Het heeft
namelijk structuren, onderdelen en die hebben allemaal een functie.
- Manifeste en latente functies: bij manifeste hebben we het over gevolgen die je voorzien
had. Bijvoorbeeld je wordt geschoold, zodat je een goede pedagoog wordt. Je manifesteert
iets en weet de gevolgen. Bij latente functies houdt in wat er uit voort vloeit, maar wat je
niet vooraf gezien had. Bijvoorbeeld bij school heb je sociale ontmoetingsplekken om nieuwe
mensen te leren kennen en maak je plezier, maar dat is niet perse waar de school voor
bedoeld is.
- Sociale disfuncties: dit sluit aan bij de latente functies, dit zijn averechtse functies. Er
gebeuren ongezien dingen, wat zo niet bedoeld is. Een voorbeeld is dat sommige mensen
luier worden, omdat je in Nederland een uitkering kan aanvragen. Waarom zou je gaan
studeren als je ook een uitkering kan trekken? De uitkering was er niet voor bedoeld om dat
te creëren.
- Blind voor ongelijkheid
Conflictsociologie
- Ongelijkheid en conflict: sekseconflictbenadering (het idee dat mannen en vrouwen in
conflict zijn met elkaar) en feminisme en rassenconflictbenadering
- Blind voor harmonie (het is niet aldoor strijd, want we hebben elkaar nodig en helpen elkaar)
Symbolisch interactionisme
- Sociale interacties in concrete situaties (microniveau): van onderaf, samenleving als resultaat
van micro-transacties (interacties tussen individuen)
- Blind voor culturele (en andere meso/ macro factoren)?
Rationele keuze benadering
- Al ons gedrag is rationeel
- Samenleving als resultaat hiervan
Drie bouwstenen van de sociologie:
1. Interactie: verwijst naar de uitwisseling van acties, woorden, gebaren en signalen tussen
individuen of groepen. Het vormt de basis van sociale relaties en speelt een cruciale rol bij
het vormgeven van sociale structuren en het creëren van gemeenschappelijke betekenissen.
Het bestuderen van interactie helpt sociologen om inzicht te krijgen in sociale dynamiek,
machtsverhoudingen, culturele patronen en sociale verandering.
2. Cultuur: is een belangrijk concept in de sociologie omdat het de normen, waarden,
overtuigingen, tradities, gedragingen en symbolen omvat die worden gedeeld door een
specifieke groep mensen. Het speelt een cruciale rol bij het vormgeven van menselijk gedrag,
identiteit en sociale interactie.
3. Interdependentie: is de onderlinge afhankelijkheid tussen verschillende personen, groepen
of systemen. Het kan betrekking hebben op diverse aspecten, zoals economie, politiek,
cultuur, en sociaal gedrag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anikevlaar. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.