Internationaal privaatrecht
Les 1: 23/02
Praktische richtlijnen
HOC: iedere do van 11h-14h
Werkcolleges: Drie werkcolleges (niet-verplicht), worden op canvas meegedeeld, 2 zijn online
op canvas. 1 is fysiek on campus.
Handboek int. Privaat. Illustraties in het hb worden niet in de les uitgelegd, maar geven wel
extra informatie over bepaalde zaken in de les.
Bronnenbundel en documenten, moet je tijdens het studeren erbij houden en tijdens het
examen mag je die ook gebruiken. Je mag ook bijkomende zaken afdrukken.
Kruisverwijzigingen zijn toegelaten!
Examen: Schriftelijk met enerzijds een meerkeuze deel en een deel open vragen ( 12/20
meerkeuze, 8/20 open vragen). Enerzijds principes, leerstukken ( dus theoretische basis),
maar ook in het meerkeuze examen korte casussen ook. 10 meerkeuze vragen waar je 12
punten op kan halen en dan ook 2 open vragen goed voor 8/20
Je mag geen artikelen samenvatten of structureren ( dit moet je automatisch kennen)
IPR: Internationaal en privaat
IPR nodig bij de regeling van ‘internationale’ rechtsverhoudingen
¤ Grensoverschrijdend (internationaal) element nodig om IPR te activeren
(woonplaats, nationaliteit, plaats handeling, ligging goederen,..)
IPR enkel voor ‘private’ rechtsverhoudingen
Internationaal privaat: Je probeert de inhoud van dat begrip te duiden. Het is enerzijds
privaatrecht en anderzijds internationaal. Over de vraag of internationaal privaatrecht echt
wel privaatrecht is en in welke mate je dat kan dat onderscheiden van het internationaal
publiekrecht, wordt veel aandacht aan besteed in de rechtsleer. Wij moeten onthouden dat
als we het hebben over het int. Privaat dan hebben we het over rechtsubjecten die
rechtsverhoudingen aanknopen met een internationaal element. Dat element zal elke keer
opnieuw moeten worden bepaald, aan de hand van de aard van de rechtsverhouding. Kan de
woonplaats zijn, verblijfplaats, kan volgen uit een nationaliteit in zover dat dat een
aanknopingsfactor is, plaats van de handeling, plaats waar de overeenkomst is tot stand
gekomen, plaats waar een goed gelegen is.
,IPR: nationaal recht
IPR regelt internationale rechtsverhoudingen, maar is nationaal recht (zie bv. WIPR)
Tenzij eenvormige benadering (met ≠ gradaties)
IPR Is nationaal recht, elke staat organiseert zelf zijn int. Privaatrecht, Het zijn de nationale
staten die beslissen hoe het internationaal privaatrecht eruit ziet. Hoe ze de regels activeren
die ervoor zorgen dat je in de wereld van het internationaal privaatrecht binnentreedt en hoe
je de rechtssubjecten behandelt en wat de beslissingsbevoegdheid is.
Natuurlijk nationale staten kunnen beslissen om samen te werken en kunnen toetreden tot
internationale organisaties/ regionale organisaties en maakt het dan ook niet meer zuiver
nationaal recht, maar veel meer.
De grote drie/vier
1. Internationale bevoegdheid
2. Toepasselijk recht (conflictenrecht)
3. Erkenning en uitvoerbaarheid van buitenlandse rechterlijke beslissingen en
authentieke akten
4. Administratieve en gerechtelijke samenwerking
Grosso modo over 3 of 4 luiken ( eerder 3 grote luiken). 1,2, 3 hierboven zijn de drie grote.
De laatste zegt met dat die gaadeweg een belangrijkere plaats begint in te nemen, in een
aantal domeinen zie je dat dat stilaan een belangrijk begint te worden. Denk aan
kinderontvoering daarbij wordt echt hierrond gewerkt.
Maar klassiek als je zegt internationaal privaatrecht wat zijn de delen dan zegt men de eerste
drie.
Er zijn delen waarbij 1 en 2 in elkaar haken ( eerder complexere delen), je moet wel goed
kunnen oriënteren. Je moet goed de vraag stellen welke van de drie het is. Het zijn drie grote
vragen die steeds gesteld moeten worden.
Teruggaan naar het eerste voorbeeld:
Internationale bevoegdheid: artikel 17.4. Er is blijkbaar met De Slegte bv en de koper een
forumclausule gesloten. Dat zorgt ervoor dat een gerecht dus de rechtscolleges van een
bepaalde staat als bevoegde gerechten worden aangeduid. De vraag zal dan zijn is dat
geldig/afdwingbaar aan de hand van welke regels bepaal je of zo’n forumclausule materieel
en formeel geldig is. Dit is een vraag van internationale bevoegdheid, die je aan de hand van
de relevante rechtsbron zal moeten beantwoorden. Kan De Slegte Bv voor zichzelf de
mogelijkheid bedingen om naast de aanwijzing van de gerechten van een bepaalde staat ook
toch de zaak aanhangig te maken bij een gerecht van een andere staat, men noemt dat een
assysmetrische forumclausule. Kan zo’n clausule en welk recht bepaalt of dat wel of niet kan.
Toepasselijk recht: is een internationale koop ( koop met grensoverschrijdend element) en
, daarvan zegt de slegte we willen in ieder geval dat dat Weens Koopverdrag op van toepassing
is.
Wat betekent het in hemelsnaam dat De Slegte BV bedingt dat enkel EU-recht op deze
overeenkomst van toepassing zou zijn.
Werk- en denkmethode
Eerst bepalen of het gaat om
1. Internationale bevoegdheid
2. Toepasselijk recht
3. Erkenning en uitvoerbaarheid
4. Administratieve/gerechtelijke samenwerking
Dan opletten voor rechtsbronnen op verschillende niveaus
- Internationale verdragen
- Europese regels
- Nationale wetgeving
Je moet jezelf eerst altijd goed orienteren en duidelijk maken in welk deeldomein van het
internationaal privaatrecht zitten we. ( de drie grote pijlers en utizonderlijk nummer 4).
Daarna moet je opletten voor de hiërarchie der rechtsnormen. Wat is de relevante bron
waarvan er moet worden gebruik gemaakt.
Hoofdstuk 2: rechtsbronnen: Hiërarchie
België heeft een Wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR)
- Een eerste volledige codificatie van het Belgische IPR
- Inwerkingtreding 1 oktober 2004
MAAR: internationale verdragen en EU-wetgeving hebben voorrang op het WIPR
- Zie art. 2 WIPR
- Dus: niet zomaar teruggrijpen naar WIPR; altijd eerst kijken of er geen internationale
verdragen of Europese regels bestaan!
, In 2004 heeft de BE wetgever wel nog zin gegeven aan de belgische codificatie. Je mag hier
wel niet op vertrouwen aangezien het nog steeds om een BE codificatie gaat. In het buitenland
benijd men soms wel eens ons WIPR van 2004. In Frankrijk is men ook bezig met een
codificatie van het internationaal privaatrecht en verwijzen dan ook vaak naar de Belgen die
dat zoveel jaren eerder hebben gedaan. In Frankrijk is daar ook enorm veel discussie nu rond
over de vraag of het nog het juiste moment is om het Frans internationaal privaatrecht te
codificeren, heeft dit nog zin?
WIPR verwijst naar bepaalde verdragen en Europese verordeningen, maar niet altijd
- Voor contracten: art. 98, § 1 WIPR verwijst naar de Rome I-Verordening
- Echtscheiding: art. 55 WIPR verwijst niet naar de Rome III-Verordening
Dus: altijd nagaan of er verdragen/EU-verordeningen bestaan, ongeacht of het WIPR er
melding van maakt
De BE wetgever heeft altijd willen duidelijk maken wat de bronnen zijn in de verschillende
domeinen van het internationaal privaatrecht. In 2004 heeft men een wetboek geschreven
waarin hij aangeeft dat inzake bv. Overeenkomsten weet dat er een Europees document is
inzake het verwijzen naar overeenkomsten die primeert bovenop de BE codificatie`. Is ook wel
een beetje misleidend want de toepassing van een Europese verordening dringt zich op omdat
die rechtsreeks toepasselijk is en niet afhankelijk van een verwijzing door de Belgische
wetgever. De Belgische wetgever heeft niet sinds 2004 de inspanning geleverd om voor elk
van de domeinen van het ipr de relevante bronnen in kaart te brengen in zn belgisch wetboek.
Primeert verdrag of EU-wetgeving?
Geen eenduidig antwoord
Telkens nagaan in Europese verordeningen
- EU-wetgeving vaak voorrang in de verhoudingen tussen de lidstaten
Bv. Brussel Ibis-Verordening primeert op een aantal verdragen (art. 69)
- Soms complementair
Bv. Brussel IIter-Verordening verwijst naar Haags Kinderontvoeringsverdrag
(1980) en vult dit verdrag aan (art. 22)
Als je de hiërarchie voor ogen houdt, je hebt nationale bronnen en internationale bronnen. Je
hebt verdragen enerzijds instrumenten van de unie, richtlijnen van de verordening. Aan wat
moet je voorrang geven in het ipr. We zijn allemaal unieburgers en de Europese Unie houdt
strak de hand aan om zijn eigen regels toch wel graag de eerste plaats te gunnen. Men noemt
dat soms ook wel the Brussels effect. Wij exporteren onze regels internationaal en dat
betekent vaak dat de Europese wetgever zijn eigen regels gaat vooropstellen.