Lesnotities:
GS
Psychodynamische
therapieën
Les
1
-‐
26/09
Descriptieve
en
structurele
diagnostiek
-‐
Descriptief:
classificeren
zoals
in
DSM,
stapt
vanuit
het
bio-‐medische
model,
met
de
gedachten
dat
stoornissen
voortkomen
uit
de
hersenen
-‐
Structureel:
eerder
psychodynamische
richting
Er
wordt
gebruik
gemaakt
van
psychodynamische
psychotherapie
als
diagnostiek
of
pathologie
onduidelijk
is.
Een
verandering
in
de
intrapsychische
processen.
Cognitieve
gedragstherapie
is
vandaag
de
dag
enorm
populair.
Een
nadeel
hieraan
is
dat
men
hier
geen
rekening
houdt
met
de
oorzaak.
Theoretische
modellen
van
de
persoonlijkheid
(systemische
modellen,
niet
op
intuïtie)
-‐
Primair
denkproces
Freud;
onbewust,
associatief
denken
-‐
Secundair
denkproces
Freud
Casus
Jongen
van
25
jaar.
Zijn
klachten
zijn:
constant
stress
en
rusteloosheid,
voornamelijk
in
informele,
sociale
contexten.
Moeilijk
is
dat
hij
in
contact
helemaal
niet
rusteloos,
ongemakkelijk
of
angstig
overkomt.
Zeer
vermijdende
reacties,
vermijdende
trekken.
ASS,
neurotisch,
borderline
of
psychotisch
(?).
Concentratie-‐
en
geheugenproblemen;
geeft
aan
niets
meer
te
weten
sinds
de
lagere
school.
Sociale
problemen
zijn
ontstaan
sinds
14-‐15
jaar.
Een
IQ
van
80;
zwakke
verwerkingssnelheid,
goed
verbaal
IQ
Uitleg
prof
op
casus
-‐
Rusteloos
=
angst
-‐
‘Ik
weet
het
niet’
neem
je
als
diagnosticus
nooit
op
à
‘Kom
op,
ik
help
je’
-‐
Graag
een
dagboek
van
zijn
gedrag;
‘Wie,
wat,
waar,
waarom’.
-‐
Gedragsexperimentjes
-‐
Mogelijk
niet
enkel
mentale,
cognitieve
problemen
maar
ook
moeite
om
gevoelens
te
ervaren.
-‐
Daarover
communiceren
=
ALEXYTHYMIA
-‐
Maagd?
à
Dien
je
te
weten
-‐
Prikkelvermijdend
ßà
Prikkelzoekend
-‐
WG
Coca-‐cola
geeft
hem
promotie
(verbaal
is
hij
oké)
à
Daar
gaat
hij
onder
door
-‐
Huidig:
brasserie
geopend
à
barman
(ßà
sociale
situatie)
,Les
2
-‐
3/10
Theoretisch
kader
identiek
voor
alle
stromingen.
Het
begon
met
Freud,
daarna
ego-‐psycho
analyse,
voor
een
deel
als
reactie
op
Freud.
Ook
Jung,
deel
afgesplitst
en
op
zichzelf
verder
gegaan.
Freud
beschreef
heel
zorgvuldig
psychische
fenomenen.
Bij
Freud,
ich,
het
zelf,
narcistische
informatie
door
wensen
vorm
gegeven.
Bij
een
borderline
patiënt
vraag
je
je
altijd
af
wat
nu
de
conflict
vrije
gebieden
zijn,
welke
levensterreinen
niet
echt
conflictueus
zijn.
Wij
starten
meer
vanuit
de
algemene
psychologie,
bekijken
de
sterke
kanten
van
de
patiënt.
De
object-‐relatietheorie
heeft
gezorgd
voor
veel
aanknopingspunten.
Onbewuste
strevingen
spelen
een
belangrijke
rol,
beelden/gedachten/fantasieën
worden
verdrongen,
affecten
worden
onderdrukt.
In
de
OCD-‐stoornis
zie
je
dat
affecten
niet
gekoppeld
zijn.
Al
die
stromingen
gebruiken
deze
rijke
theoretische
achtergrond.
Deze
wordt
in
de
academische
psychologie
vaak
voor
dubieus
gehouden,
maar
er
wordt
niet
gedacht
in
termen
van
waaruit
een
psychotherapeutische
discipline
nu
bestaat.
Die
wordt
geïnspireerd
door
de
theorie
en
kent
een
methode.
In
kortere
therapieën
is
een
psychotherapeut
actiever.
Het
kernverschil
is
het
activiteitsniveau
tov
de
klassieke
psychoanalytici.
Zij
zijn
de
activiteit
niet
gewend.
De
theorie
is
dan
belangrijker
omdat
ze
helpen
voor
de
interventies.
Dit
is
minder
nodig
bij
de
klassieke
banktheorie.
Klassieke:
passief,
goed-‐luisterend.
Het
is
een
soort
aardverschuiving
als
ze
in
deze
therapie
willen
komen.
Ze
moeten
ook
qua
persoonlijkheid
interactiever
kunnen
zijn.
EXAMEN:
Kernverschil
tss
psychoanalytici
en
klassieke
therapeuten.
Hedendaagse
patiënten
hebben
niet
meer
evenveel
geduld
als
in
de
jaren
’70-‐’80.
Vandaag
eerder
‘ik
heb
die
klachten
en
ik
wil
er
vanaf’.
Mensen
zijn
voortdurend
in
interactie
met
imaginaire
anderen,
met
al
die
interacties
houden
mensen
zich
nu
meer
bezig
dan
met
hun
eigen
innerlijk.
Ze
verwaarlozen
hun
eigen
innerlijk.
Vroeger
innerlijk-‐oriented,
ander-‐oriented.
Nu
eerder
computer-‐oriented.
Tijd
nemen
om
te
kijken
naar
het
innerlijk-‐georiënteerde
is
vandaag
niet
meer
aan
de
orde.
Mentaliseren
ontbreekt
niet
enkel
bij
mensen
met
een
psychische
stoornis.
Kijk
uit
met
projecties,
de
wijze
waarop
wij
naar
onze
binnenwereld
kijken
is
niet
te
vergelijken
met
mensen
die
geneeskunde
of
talen
ofzo
studeren.
Als
je
je
bewust
bent
dat
die
aansluiting
bij
anderen
niet
vanzelfsprekend
is,
is
de
kans
dat
je
beter
aansluit
groter,
dan
ga
je
niet
te
snel
of
te
langzaam.
Dan
probeer
je
geen
mensen
ergens
in
mee
te
nemen
dat
kansloos
is.
Veel
psychotherapieën
hebben
tamelijk
simpele
verklaringen.
In
de
psychoanalytische
therapie
is
dit
veel
complexer
uitgelegd.
Het
activiteitenniveau
van
de
psychotherapeut.
Client-‐centered
therapy
is
gericht
op
het
proces
van
zelfontdekking.
Voor
je
daarmee
begint
is
een
diagnostisch
onderzoek
van
belang.
Magnavita
behandelt
de
trial-‐therapy
(proeftherapie),
het
lijkt
in
het
boek
dat
dit
de
belangrijkste
diagnostiek
is.
Het
is
een
onderdeel
van
je
psychoanalytische
diagnostiek,
wellicht
het
laatste
onderdeel.
Observatie,
onderzoeksgesprekken
en
diversiteit
aan
diagnostische
processen
gaan
hieraan
vooraf.
,
Als
je
trial-‐therapy
zou
doen
bij
iemand
die
psychotisch
kwetsbaar
is,
dan
gaat
het
vaak
niet
goed,
je
loopt
veel
meer
risico’s.
Het
is
een
lange
zitting,
2
x
1,5
uur.
Een
halve
dag
waarin
je
een
begin
probeert
te
maken
met
het
behandelproces.
Het
lijkt
dus
in
het
boek
dat
dit
de
belangrijkste
diagnostiek
is,
maar
de
prof
beveelt
dit
niet
aan.
Belangrijk
zijn
de
stappen
vooraf.
Het
is
een
belangrijke
oefening,
het
vraagt
van
zowel
de
cliënt
als
van
de
therapeut
veel.
Het
is
ervoor
bedoeld
om
de
afweerstructuur
van
de
cliënt
te
analyseren
en
te
overwinnen.
De
achtergrond
van
die
trial
therapie
ligt
bij
‘Davon
Lou’.
In
zijn
workshops
doen
ze
niets
anders
dan
videobanden
laten
zien,
ze
volgen
dan
vaak
één
patiënt
op
meerdere
momenten
en
dan
zie
je
dat
het
proces
van
de
analyse
zorgt
voor
die
weerstand
te
snoeien,
dit
is
soms
tamelijk
confronterend.
En
hoe
iemand
dan
tot
het
proces
van
ontdekking
tot
langdurige
ingeklemde
emoties
komt.
In
zo’n
training
zie
je
al
die
banden
en
dit
roept
bij
elke
deelnemer
veel
op
als
je
ziet
wat
daar
gebeurt.
De
doelstelling
van
de
trial
therapie
is
dat
er
een
authentieke
expressie
gaat
plaatsvinden.
Dat
iemand
in
het
hier
en
nu
authentiek
wordt,
echt
wordt,
niet
in
zijn
afweer
blijft
hangen.
Uiteindelijk
gaat
het
erom
dat
er
een
directe
expressie
komt
van
primaire
emoties
die
in
de
regel
beter
gereguleerd
moeten
worden.
Mensen
zijn
natuurlijk
bezig
met
zich
hier
tegen
te
verzetten.
Het
afweerproces
omvat
dat
wat
mensen
direct
voelen,
dat
ze
dit
gaan
ontwijken.
Dit
ontwijken
wordt
hier
dan
door
de
therapeut
heel
intensief
aangepakt.
En
dat
aanpakken
vraagt
meer
dan
alleen
de
3
klassieke
vormen;
verheldering,
duiden,
confrontatie.
Men
wil
hier
primair
materiaal
gaan
aanpakken
in
een
hoog
tempo,
zonder
veel
uitstel.
De
tijd
is
heel
belangrijk.
Cliënten
kunnen
hun
reguliere
expressies
in
het
begin
makkelijk
weghouden
in
de
eerste
3
kwartier.
Na
1,5
uur
niet
meer,
het
is
een
evidence-‐based
behandeling.
CASUS
Jongen,
16
jaar.
Ambulante
begeleiding.
Problemen
met
agressie
naar
zijn
moeder
toe.
Moeder
werd
2x
bont
en
blauw
geslagen,
gerecht
erbij
geroepen.
Hij
voelt
er
niets
bij,
weet
niet
hoe
het
gekomen
is.
Geeft
aan
dat
het
hem
allemaal
niets
doet.
Ouders
gescheiden,
papa
werkt
wel
voor
nieuwe
kinderen
van
nieuwe
vrouw,
maar
keert
wel
zijn
rug
naar
eigen
kinderen.
Papa
heeft
de
relatie
volledig
verbroken.
Hij
geeft
zelf
aan
geen
relatie
meer
met
zijn
vader
te
willen,
maar
vermoeden
dat
hij
innerlijk
wel
nog
contact
wil.
Doet
hem
ook
niets.
School
geeft
aan
dat
hij
zeer
passief
is.
Slaapt
in
de
les,
wel
waarden
en
normen,
maar
zit
daar
maar
gewoon.
Moeilijk
gesprekken
voeren.
Wie
ben
jij
‘een
jongen
van
16’,
heeft
geen
kwaliteiten
geeft
hij
zelf
aan.
Er
zijn
ook
gesprekken
met
de
moeder.
Zij
is
wat
hopeloos
en
weet
zelf
niet
goed
wat
en
hoe.
Ze
leven
naast
elkaar.
Het
lijkt
dat
hij
een
tijd
een
symbiotische
relatie
had
met
moeder,
heel
lang
in
bed
van
moeder
gelegen.
Door
nieuwe
partner
is
dit
gestopt.
Moeder
weet
niet
het
moment
waarop
dit
gebeurd
is.
Dus
moeilijk
aan
te
geven
vanaf
wanneer
dit
gebeurd
is.
Stiefpapa
niet
meer
in
the
picture.
Die
symbiotische
relatie
geeft
dus
aan
dat
moeder
lange
tijd
alles
deed
en
dit
is
plots
gestopt.
Vanaf
hij
10
jaar
was,
zag
moeder
in
dat
ze
hierin
een
fout
maakte.
Dit
was
een
abrupte
stop
door
de
nieuwe
partner.
Oedipus-‐complex.
Jongen
wilt
niet
dat
vader
wordt
opgeroepen,
dus
hulpverleners
hebben
bang
dat
het
contact
met
de
jongen
dan
helemaal
zou
verbroken
worden
moesten
ze
dit
doen.
Oudere
broer
en
zus
wonen
niet
thuis.
Hij
heeft
baardgroei,
basstem,
school
geeft
aan
dat
hij
vrienden
heeft.
Moeder
heeft
niet
veel
toegang
tot
zoon.