Management college 5 18/04/2023
BEDRIJVEN
We gaan jaarrekeningen bekijken met openoefeningen, een van die twee oefeningen wordt een
open vraag op het examen.
1. Vennootschappen
Bedrijf? Heeft veel verschillende betekenissen, kijken 2 invalshoeken:
• Zakendoen als organisatie, producten voor een vergoeding —> economisch rationeel (als dit
niet economisch rationeel is, is het geen bedrijf, economische activiteit moet prioriteit zijn)
• Juridisch entiteit met rechten en plichten = vennootschap. (Rechtspersoon heeft KBO-
nummer bij de bank, en bestaat dit voor de overheid als een bedrijf). Voor de volgende 3
redenen zou je een vennootschap oprichten, anders geen nut:
o Risicobeheersing (beperkte aansprakelijkheid)
Handelschepen als eerste vorm hiervan, veel risico dat schepen ondergaan, en
kapitaal verdwijnt.
Ondernemen vraagt risico en je investeert, wanneer het fout gaat ontwikkel je een
schuldenput en kan je mogelijk alles kwijtraken en levenslang daardoor een last
hebt. Hierdoor krijg je een enorme rem op creativiteit van iets op te richten. Om dit
risico af te schermen kan je een vennootschap oprichten.
Hoe werkt dit als je geen vennootschap hebt? —> Als je een investering hebt
gedaan, maar je blijft in de schulden zitten, met gevolg een faillissement, moet je je
schulden afbetalen met eigen middelen en ben je persoonlijk aansprakelijk, hierdoor
kan je 10 jaar op de zwarte lijst zitten.
Hoe werkt dit als je wel vennootschap hebt? —> bij faillissement, wordt er een
curator aangesteld voor verheffingen (eventjes het bedrijf overnemen). Schuldeisers
zijn hun geld wel grotendeels kwijt, maar ondernemer is persoonlijk afgeschermd en
is enkel kwijt wat die er tot dan toe in heeft gestoken. Hierdoor is er mogelijkheid
dat je persoonlijk verder kan leven en opnieuw kan starten.
o Apart belastingregime
Bij geen vennootschap (dus particulier) moet je eerst inkomen hebben en dan kan je
uitgeven of sparen
Bij vennootschap kan je via je omzet alles betalen van kosten, en de rest is winst, dus
je kan eerst ‘spenden’ en later betalen.
Als architect is het pas vanaf 100000 euro omzet draaiende interessant om
vennootschap te doen, meestal als enkele architect is dit een particuliere
eenmanszaak, want dan draai je niet genoeg omzet. Dit is dan via
personenbelasting, en word je belast via schijven. ‘Bracken creep’, ze indexeren
schijven iedere keer, zodat dat in verhouding blijft met de economie, als dit niet
gebeurt noemen we dit Bracken creep. Bij eenmanszaak moet je veel geld
opzijzetten, er kunnen plots grote kosten komen, en je hebt geen vast inkomen.
Boekjaar: vast periode van 1 jaar, de omzet die je in dit jaar maakt wordt belast
afhankelijk van je inkomen schijf. Vanaf bepaald moment is dit interessant om te
schakelen naar een vennootschap.
Vastzittend geld in vennootschap:
1
, Winst van het bedrijf. Het geld is eigendom van de vennootschap, en niet van jou als
natuurlijk persoon, er wordt hier heel streng op gekeken.
DIVIDENT: Uitkeren van de winst voor jou als persoon —> 30% roerende voorheffing.
Totale belastingdruk is vennootschapsbelasting en regerende voorheffing (wat
neerkomt op 47,5% belasting)
Velen sparen in de vennootschap waardoor hun kapitaal ‘vast’ blijft te zitten in de
vennootschap.
o Mogelijkheid tot delen eigenaarschap
Een natuurlijk persoon heft zelfbeschikking, geen eigenaars buiten jezelf en is
ondeelbaar.
Een vennootschap (rechtspersoon), kan meerdere eigenaars (niet hetzelfde als
bestuurders) hebben, bestuurders (kunnen optreden voor bedrijf),
aandeelhouders (kunnen niet optreden voor een bedrijf, bezit een stukje van het
kapitaal van het bedrijf).
Een aandeelhouders hebben inspraak en hebben een deel van de winst (dividend =
uitkering)
De eerste aandelen (in 1602) door de verenigde Oost-Indische compagnie is een
pionier.
Driehoekrelatie binnen vennootschap: Raad van bestuur, Management (ceo) en
Aandeelhouders
RVB: gaat CEO’s aanstellen en vertegenwoordigd over het bedrijf, zal over de
schouder kijken of het bedrijf goed en eerlijk verloopt. Communiceren plannen en
toekomst voor bedrijf. Binnen de normen en regels in het spel van de overheid.
Management: Bedrijfsleiders die beslissingen nemen, concepten hebben, werk
verrichten.
Aandeelhouders: zorgen voor kapitaal en drijfkracht van het bedrijf, voorzien de
nodige middelen.
A. Vennootschapsvormen
Waarom verschillende vormen? Ieder bedrijf heeft andere noden, inheeft maatwerk nodig
voor zijn relaties, kapitaal, schaal, werking van bestuur etc. Er waren er veel meer vroeger, 2
jaar geleden is dit hervormt en is dit samengevloeid tot bepaalde verschillende vormen.
• Besloten vennootschap BV
Courante vennootschap
Meest gebruikelijk als KMO
• Naamloze vennootschap NV
• Coöperatieve vennootschap CV
• Maatschap
o Gewone maatschap M
o Vennootschap onder firma VOF
o Commanditaire vennootschap COMV
• Rechtspersoonlijkheid
• Werkende en stille vennoten (stille vennoten hebben geen inspraak
op vennoot, en moeten zich ook niet moeien met mogelijke verliezen
en schulden)
• Alleen voor heel specifieke omstandigheden
2
, • Bijvoorbeeld, persoon die geld wil uitlenen voor een project, maar
moest er iets fout gaan, wil die persoon er niets mee te maken
hebben (bv bij vastgoed)
B. Geboorte vennootschap?
• Je stelt een financieel plan op (BV, NV of CV)
• Je hebt een banketten (BV, NV, CV)
• Je hebt een statuut opgesteld
• Je hebt een oprichtingsakte opgesteld (BV, NV, CV)
• Je akte wordt openbaar gemaakt via ondernemingsrechtbank
• Je ontvangt je KBO-nummer en rechtspersoonlijkheid, dit wordt gepubliceerd in Belgisch
staatsblad
• Dit moet je nog registreren bij kantoor
• Je aandelenregisters aanleggen (BV, NV, CV)
• UBO registreren
C. Stakeholder vs stockholder
Stockholder: is een aandeelhouder, een eigenaar van een bedrijf, zit binnen de cirkel van
stakeholders
Stakeholder: belangrijkste groepen met wie een bedrijf relatie heeft zoals de wkn, klanten,
leveranciers, de gemeenschap, overheid. (Iedereen die invloed heeft op bedrijf)
• Primair: directe band met bedrijf
• Secundair: indirecte band
Traditioneel werd er weinig aandacht gegeven aan stakeholders, en enkel op stockholder en
kapitaal, ‘greed is good ‘hierdoor is er egoïsme en gaat schade geven aan Lang termijn.
De gemeenschap moet het je gunnen dat je blijft draaien, stakeholders moeten onderhouden
worden, er is nood aan ‘licence tot operate’ —> zonet zal de markt je links laten liggen, en moet
wetgever en markt ingrijpen —> Rijnland model.
2. Rapporteringen
Hoe bedrijf analyseren. Dit hoofdstuk komt op het examen 5 van de 25 punten!!
Wat is rapporteren? Kijken of het bedrijf financieel dit aankan. Het in een analyse van de
gezondheidsproblemen van een bedrijf, dit kan je doen op 2 manieren:
• Due diligences, de contractuele verplichtingen
• Rapportering, cijfermatig
-> DE FINANCIËLE GEZONDHEID VAN BEDRIJF BEKIJKEN
o Dit is wettelijk verplicht
o Basis voor belastingen
o Basis voor kredietwaardering
o Basis voor waardering
o Verloopt volgens IFRS standaard (zelfde taal en manier)
o Verloopt volgens vaste regels
o Wordt door boekhouder opgemaakt
o Wordt gecontroleerd door accountant intern
o Wordt extern gecontroleerd door revisor of auditor
• Dit wordt samengevat in de jaarrekening:
Balans in jaarrekening (foto of momentopname van het bedrijf)
3
, Resultatenrekening (film, samenvatting van een jaar)
Toelichting (verklaring, script of roman tov andere jaren wijzigingen)
Sociale balans (evolutie en opleiding, casting, niet verplicht)
• Welke weg legt een jaarrekening af?
• Boekhouder (maakt balans en jaarrekening op)
• Management (nemen beslissingen afhankelijk van boekhouding)
• Raad van bestuur (kritisch zijn, controleren)
• Algemene aandeelhouders (goedkeuren van verslag)
• Neerlegging bij balanscontrole Nationale Bank (als dit goedgekeurd
werd, en jaarrekening wordt gepubliceerd)
A. BALANS
• Een momentopname
• Een systematisch overzicht van de bezittingen (activa) en eigen middelen en schulden
(passiva)
• Normale omstandigheden van het bedrijf weergeven
• Opbouw is vast van het document
De balans moet in EVENWICHT zijn, Activa en Passiva
Activa is alle bezittingen, middelen van bedrijf
Passiva is eigen vermogen en schulden, bron van middelen
Activa Passiva
Vast actief: Eigen vermogen:
• Langdurig in bedrijf • Oprichtingskapitaal, reserves, door
• Terrein, onroerend goed, machines, oprichters zelf (stockholders)
patent, gebouwen etc.
Vlottend actief: Vreemd vermogen
• Cash; voorraad, bestellingen, kort in • Schulden bij derden, onderscheid
bedrijf, door bedrijfsvoering etc. tussen schulden < 1jaar, en > 1 jaar
Door vaste rubrieken (plaatsen) in de boekhouding staat bij iedereen de balans op dezelfde manier
opgesteld, er is een grootboekcode om te volgen om op de juiste manier aan boekhouding te doen.
De boekhouders wijzen elke verrichting toe aan een rubriek, het subtotaal wordt bijgehouden aan
de hand van T-rekeningen (schemaatjes in de vorm van een T waar Debet vs Credit tegenover
wordt gesteld aan elkaar) Debet = is geld aan mij verschuldigd, Credit = ik moet geld nog geven
aan…
Activa gaan maar beperkte tijd mee, en moeten na een tijd vervangen worden, hiervoor heb je een
afschrijfperiode, afhankelijk van die periode mag je dit inplannen in je boekhouding, waardoor je
totale belasting veel minder is door dit op te nemen in je boekhouding en kan het zelfs voor 0 euro
staan na afschrijfperiode. (Bijvoorbeeld bedrijfswaarde).
• Liquiditeit: vlottend actief/ schulden < 1 jaar —> dit moet groter zijn dan 1, anders heb je
zware geldproblemen.
• Solvabiliteit: eigen vermogen/ balanstotaal—> dit is de verhouding hoeveel uit de zak van
het bedrijf zelf komt, je moet een gezond evenwicht zoeken, tussen de 25-40% zitten, als je
4