Criminologische Psychologie
1 Introductie en ontwikkeling van antisociaal gedrag
1.1 Introductie
Examen:
- Toepassingsvragen
o Bv. Casuïstiek, kritische bespreking van bv. Statistieken, vergelijking theorieën, …
o 4 open vragen
o 2,5 uur tijd
- 80% van de punten (16/20)
- Nooit cijfers vanbuiten leren, wel patronen hierin kennen
- DSM classificaties moeten we niet vanbuiten leren, basiskenmerken wel (overkoepelende
kenmerken) en kunnen herkennen
Groepswerk:
- 20% van de punten
- Tussentijdse feedback:
o Kritisch kijken naar media, beleid, contra’s en pro’s
o Oorspronkelijk artikel niet gebruiken als argumentaties, kort introduceren maar niet
te lang
1.1.1 Forensische psychologie
1.1.1.1 Forensische psychologie =
- Jonge discipline die nog niet zo lang geleden ontstaan is
o Vanuit het recht ingezien dat psychologische inzichten belangrijk zijn
- Geen eenduidige definitie
o Toch, 1961
▪ Science that studies the process whereby justice is arrived at … examines the
people who take part in the process and looks at their purposes, motives,
thoughts and feelings
o Gudjonsson & Haward, 1998
▪ That branch of applied psychology which is concerned with the collection,
examination and presentation of evidence for judicial purposes
o Bartol & Bartol, 2008
▪ “…we view forensic psychology broadly, as both (1) the research .. That
examines aspects of human behavior directly related to the legal system …
(2) the professional practice of psychology within, or in consultation with, a
legal system that embraces both civil and criminal law”
o Needs, 2008
▪ FP is the application of methods, theories and findings from a wide range of
areas within psychology to the contexts and concerns of criminal and civil
justice. The settings in which forensic psychologists work include the police,
the courts, prisons, secure unites and hospitals, probation and other
community based services and academia.
o Definitie wordt steeds uitgebreider
1
,- In België unieke divisie, maar in het buitenland is de forensische psychologie al langer erkent
als aparte discipline
o Definitie die in Amerika vooral gebruikt wordt:
▪ APA’s specialty guidelines for Forensic psychologists: “Forensic psychology
refers to professional practice by any psychologist working within any sub-
discipline of psychology (e.g., clinical, developmental, social, cognitive) when
applying the scientific, technical, or specialized knowledge of psychology to
the law to assist in addressing legal, contractual, and administrative matters.”
o Definitie in Vlaanderen:
▪ “Forensische psychologie verwijst naar de professionele praktijk van iedere
klinisch psycholoog die wetenschappelijke, technische en/of gespecialiseerde
psychologische kennis toepast op (1) justitiële vragen met betrekking tot
contractuele, administratieve en juridische probleemstellingen, en op (2)
niet-justitiële vragen met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag (o.a.
preventie, bemiddeling en vrijwillige hulpverlening).
▪ De forensische psycholoog is diegene die gespecialiseerd is in preventie van
crimineel/normoverschrijdend gedrag, de forensische psychodiagnostiek
en/of de behandeling van plegers/slachtoffers.”
▪ Is een brede definitie
- Enkele voorbeelden uit het werkveld
o Toegepast
▪ Politionele psychologie
• Aanwerving, stress en trauma bij de politie, …
▪ Investigative psychology
• Profiling, geografische profiling
• Rechtspsychologie bij ons, ingezet bij politioneel onderzoek
▪ Klinische psychologie
• Psychodiagnostiek, risicotaxatie,…
▪ Gevangenispsychologie
• Behandeling, vrijlating,…
o Academisch
▪ Biologische psychologie
• Erfelijkheid, gevolgen van hersenschade,…
▪ Ontwikkelingspsychologie
• Agressie, delinquentie,…
▪ Cognitieve psychologie
• Ooggetuigen, verhoren,…
▪ Sociale psychologie
• Jury, media invloeden,…
- Subdisciplines
2
, - Wat is het niet:
o Politiediensten
o Forensische geneeskunde
o Forensische ingenieurs
o Forensische computerwetenschappen
o Forensische pathologie
1.1.1.2 Psychologie en recht
- Overlap tussen psychologie en recht
o Bv. Psychologen die worden ingezet in een strafproces
o Samenwerking is niet altijd even vanzelfsprekend
- Casus: getuigenis van een gedragsdeskundige in een rechtbank n.a.v. gokgedrag en van
daaruit mogelijks delinquent gedrag
Advocaat: Nu, dokter, jouw getuigenis houdt in dat de beklaagde aan een
pathologische gokstoornis lijdt?
Gedragsdeskundige: Ja.
Advocaat: en dat is een psychische stoornis?
Gedragsdeskundige: Ja, het is opgenomen in de 4de editie van APA’s Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders, en er zijn ongeveer 30 psychologen net als
ikzelf die in dit gebied gespecialiseerd zijn en ervan overtuigd zijn dat het een ernstig
probleem vormt.
Advocaat: Wat heeft ertoe geleid dat je hem deze diagnose gaf?
Gedragsdeskundige: Deze persoon geeft toe dat hij voortdurend bezig is met gokken,
en dat hij zichzelf niet kan tegenhouden. Hierdoor is hij nu op een punt gekomen,
ondanks het feit dat hij al problemen met justitie heeft gekend, dat hij geld voor zijn
bedrijf heeft verduisterd.
Advocaat: Maakt dit dat hij niet in staat is om een onderscheid te maken tussen juist
en fout?
Gedragsdeskundige: Wel, hij is een man die normaal het recht wel goed kent, en wel
een onderscheid kan maken tussen juist en fout, maar het is ook een man die
wanhopig is en onder heel veel stress staat. Hierdoor is hij niet bezig met wat juist of
fout is. Op basis van mijn ervaring met deze mensen, denk ik niet dat dit een deel van
hun denkproces wordt. Hij denkt alleen maar aan overleven. Hij is zijn job aan het
verliezen, zijn familie, zijn kinderen, zijn reputatie, alles is ten onder aan het gaan.
Dus hij functioneert op deze manier, op een irrationele manier, waardoor zijn oordeel
nefast is.
Advocaat: En wat met zijn vermogen om zijn daden af te stemmen aan de eisen van
de wet?
Gedragsdeskundige: Hij heeft dat quasi niet meer. Hoewel hij waarschijnlijk het geld
beoogt terug te geven, kan hij het niet helpen dat hij het geld verduistert vanuit zijn
drang om te gokken. Nogmaals, op basis van mijn ervaring, zijn dergelijke mensen
geneigd om misdrijven te plegen om zo aan geld te komen.
Er bestaat ook een studie over 70 personen met een dergelijke stoornis die aantoont
dat 1 op de 5 een misdrijf gepleegd heeft zoals diefstal, verduistering en vervalsing.
Terwijl, en dit is een conservatieve schatting, slechts 1 op de 200 personen uit de
algemene populatie dergelijke misdrijven plegen, wat impliceert dat pathologische
gokkers 40 keer meer kans hebben dan de gemiddelde persoon om een dergelijk
misdrijf te plegen. Deze persoon heeft een behandeling nodig, geen straf.
3
, Advocaat: Dus jij zou zeggen dat hij krankzinnig is?
Gedragsdeskundige: Ja
o Casus analyse:
▪ De advocaat lijkt te willen gaan naar die krankzinnigheid, wat
ontoerekeningsvatbaarheid betekent
▪ Heeft de gedragsdeskundige effectief contact gehad met de persoon? En zo
ja, op welke manier is dit verlopen?
▪ Focus is enkel op de DSM, wat met het verleden, de huidige situatie,…?
▪ Het is niet aan de gedragsdeskundige om te oordelen of de persoon in
kwestie ontoerekeningsvatbaar is, dat is aan de rechter
• In de praktijk gebeurt dit heel veel
▪ Studie van 70 personen: hoe betrouwbaar is deze studie? Geen grote
onderzoekspopulatie, belangrijk om op meerdere studies te baseren, in
welke maten is dit onderzoek toepasselijk op de cliënt?
- Samenwerking verloopt moeilijk door
o Verschillen in training: taalverschillen? Training?
▪ Juristen, politie, psychologen
▪ Belangrijk om stil te staan bij de termen die we gebruiken en vaktermen
uitleggen
o Verschillen in attitude: bescherming van de rechten/ rechtsspraak correct toepassen
vs. hulp verlenen
o Evidence-based toepassing van gedragswetenschappen in justitiële context:
▪ Klinische vs. wetenschappelijke opinie
• Komt niet altijd samen, wetenschappelijke bevindingen kunnen niet
altijd op individueel niveau worden toegepast
▪ Toepasbaarheid binnen een juridische vraagstelling
• Psychologie is niet altijd toepasbaar binnen een juridische context
▪ Onbeantwoordbare juridische vragen
• Bv. Is het beter voor dit kind dat die één keer in de week zijn vader
ziet of twee keer per jaar?
˂ Moeilijk om hier een concreet antwoord op te bieden
o Verschillen in paradigma’s: theoretische kaders
▪ Vrije wil idee in het recht <-> determinisme in de psychologie (sociaal,
interpersoonlijk, biologisch,…)
▪ Feiten
• Binnen de rechtsspraak: vooral objectiveren van de feiten
• Psychologie: vooral interpretaties
• Het proces: preventie vs. conflict
˂ Doelstellingen beïnvloeden hoe je feiten benaderd
▪ Aard van het feit
• Van kans tot zekerheid?
• Van groep naar individueel?
• Mogelijk om een inschatting te maken van de kans op recidive, maar
staat nooit 100% vast
1.1.1.3 Forensische psychologie in beweging
- Wijzigingen binnen het recht
o Bv. krankzinnigheid
4