Boring (PB) Spearman (PB) Thurstone (PB) Matrixmodel Guilford (PB)
Def: Intelligentie is dat wat de test 1 van de eerste onderzoekers Primary mental abillities Bouwt verder op theorie v Thurstone
meet circulair
Intelligentieniveaus A,B & C Vond positieve correlatie tussen eenvoudige Ontwikkelt multiple factoranalyse = op Structure of intellect theorie: Cognitie =
proefjes en schoolse prestaties basis van factoranalytisch onderzoek op verstandelijke verrichtingen (operaties)
een uitvoerige batterij van 57 tests die worden uitgevoerd op bepaald
materiaal (inhoud) wat weer leidt tot een
bepaald resultaat
A: Aangeboren, genetisch, stabiel, Intelligentie = g of general intelligence Zocht naar meerdere onafhankelijke Wordt bepaald door verstandelijke
Niet meetbaar g factor = latente variabele die de correlaties factoren met een eenvoudige structuur verrichtingen die worden uitgevoerd met
veroorzaakt tussen verschillende maten van Volgens thurstone bestaat g niet een materiaal wat leidt tot een product
cognitieve vaardigheid
B: Interactie genetische aanleg & Single factor model of intelligence: schoolse Latere compromis: 1 algemene vorm van 3 dimensies:
omgevingsinvloeden prestaties hangen samen met een eenvoudige intelligentie + 7 specifieke subvormen 1) De operatie:
Mede afhankelijk van: taak, die hangt dan weer samen met een andere = Primary mental abillities: Cognitie, geheugen
Opvoeding, onderwijs, cultuur,… taak,… • Verbaal inzicht Divergent denken = op 1 punt beginnen
In principe meetbaar bewijs dat er 1 soort intelligentie is die • Woordvlotheid en naar de verschillende mogelijkheden
bepaald of je op verschillende taken goed of • Rekenkundig inzicht kijken
minder goed scoort g • Visueel – ruimtelijk inzicht Convergent denken = vanuit veel punten
• Associatief geheugen naar 1 mogelijkheid gaan
• Waarnemingssnelheid evaluatie
• Logisch redeneren
C: Wat een intelligentietest meet Als je op de ene oefening boven het gemiddelde Kritiek op Thurstone: 2) De inhoud
Meeste wetenschappelijke scoort op de andere ook Spearman behoudt extreme positie Figuraal materiaal ( begrip van visuele
definities op niveau B & C variantie blijft hetzelfde geen 7 maar 1 vormen), symbolisch materiaal,
semantisch materiaal (begrijpen van
woorden, concepten,…, gedrag
Naast g-factor s-factor = mentale 3) Het product
activiteiten die specifiek voor 1 taak nodig Eenheden, klassen, relaties, systemen,
zijn transformaties, implicaties
1e intelligentietesten gebaseerd op idee Kritiek op guilford: De intelligentiekubus: 150 theoretisch
intelligentie = 1 factor Validiteit kon niet worden mogelijke intelligentiefactoren
Kritiek op Spearman: aangetoond, excentriek, kan niet model kon niet bewezen worden
Veel te eenvoudig onderbouwd worden
, Vernon (PB) PASS – theorie (C-EB) Sternberg (C-EB)
Bouwt verder op spearman PASS = Planning, attention – arousal, Zag dat iedereen op een andere manier leerde
hiërarchisch intelligentiemodel simultaneous and succesive voorbeeld 3 studenten
Behoudt g en s factoren = op basis van neuro imagining en klinische • Alice: Academisch intelligent, hoog IQ, Yale student, Hoge scores aan
Naast g nog 2 hoofdgroepsfactoren: studies van mensen met een hersenletsel einde van studie zakte tot middelmaat want creatief denken werd
• Verbaal educatieve vermogens laten zien dat het brein modulair werkt belangrijker
= het brein bestaat uit gespecialiseerde • Barbara: Gemiddeld IQ, niet in Yale geraakt einde studies heel
• Ruimtelijke en perceptueel praktische functionele modules die samenwerken om creatief dus werd ze slimmer
vermogens verschillende taken en functies uit te voeren. • Celia: Niet zo creatief en slim, sociaal intelligent geraakte als eerste
aan een job na studies
4 processen: Sternberg’s theorie van cognitieve componenten:
1) Planning: om onze denkprocessen te sturen Informatieverwerkingstheorie mentale vaardigheden = slechts deel van
2) Aandacht & arousal: hoe sterk kan je blijven intelligentie
focussen Creativiteit & street smart ook belangrijk
3) Simultane infoverwerking: een proces
tegelijk uitvoeren / Multitasken
4) Succesieve infoverwerking: om de beurt, stap
voor stap
4 processen 4 hersengebieden Triarchisch model van succesvolle intelligentie:
Functies van 4 afzonderlijke hersenzones niet enkel kijken naar IQ maar ook naar doel bereiken = Succesvolle
intelligentie
Planning frontaal 3 trappen:
Aandacht diep in het midden • Contextuele intelligentie/subtheorie:
Infoverwerking in het midden Aanpassen aan omgeving, andere omgeving zoeken, omgeving aanpassen
• Experiëntiele intelligentie/subtheorie
Selectief coderen = relevante info van irrelevante info onderscheiden
Selectief vergelijken = de info in verband leggen met de kennis die je al hebt
Selectief combineren: verschillende gegevens in verband brengen om tot een
oplossing te komen
• Componentiële intelligentie/subtheorie:
Innerlijke, mentale processen die zich in de mens afspelen als hij intelligent
gedrag stelt
3 functies:
Metacomponenten = nadenken over het plan
Identificeren v/h probleem, selecteren v/d info, kiezen strategie,…
(zie volgende pagina)