Biologische basis van
gedrag
1) Mensbeeld en uitgangspunten
Mensbeeld en uitgangspunten van een biologisch perspectief op mensen en gedrag,
omvat de volgende kenmerken:
- Mens = Biologisch wezen
- Gedrag, gedachten, emoties, motieven
- Oorsprong gedrag:
- Fysisch
- Chemisch
- Biologisch
- Gedrag wordt gestuurd vanuit de hersenen
- Gedrag bepaald door eigenschappen van de mens zelf
- Geen baas in eigen brein: grotendeels autonome werking hersenen
- Bepaald gedragskenmerken hebben evolutionaire basis
- Mens vanaf begin beschreven blad.
1.5) Genetica -
De impact van genen en erfelijkheid op gedrag
eerste hoofdstuk:
1.5.1) Zygoot
De zygoot:
- Bevruchte eicel
- Genetische materiaal dat we hebben geërfd van onze ouders
1.5.2) Zygote ontwikkelt zich tot mens
Vermenigvuldigingsdeling of mitose:
- 1ste cel zorgt ervoor dat er 2 cellen zijn, die 2 cellen zorgen ervoor dat er 4 cellen
zijn enzo.
- Alle ‘nakomelingen’ van de zygote volledig genetisch identiek zijn aan deze zygote.
- Oorspronkelijke kiem of vrucht wordt letterlijk groter: van
, embryo → foetus → baby → volwassene en dit de leeftijd van pakweg 25 jaar
wanneer de laatste menselijke functies volledig zijn ontwikkeld of uitgerijpt (nl. de
prefrontaalkwab van de hersenen)
- Dat we onszelf als individu in leven kunnen houden
Alle voortkomende cellen uit de zygote zijn genetisch identiek. Wel nemen ze verschillende
taken op zich.
Dit noemen we het differentiatieproces:
- Sommige cellen specialiseren om de hartfunctie op zich te nemen
- Anderen longfunctie mogelijk te maken
- Andere zenuwstelsel
Elke cel is opgebouwd uit 3 gemeenschappelijke onderdelen:
1.5.3) Commando van het differentiatieproces: instructies vanuit genen en omgeving
tweede hoofdstuk:
Bouwstenen DNA → genen → chromosomen → genoom → epigenoom
Ons genetisch materiaal is opgebouwd uit
- 4 losse DNA-bouwstenen:
- A+T
- C+G
Microscopisch DNA-structuur → Dubbele spiraal
Bouwstenen DNA → genen → chromosomen → genoom → epigenoom
Gen:
- Betekenisvolle groep van DNA-bouwstenen
- vormen samen code
- Hebben instructies die biologische processen in gang zetten: watmoet een cel
doen, wat is haar functie wat, wordt van de cel verwacht,…
Bouwstenen DNA → genen → chromosomen → genoom → epigenoom
Chromosoom:
, - Groep van honderden genen
- Bevatten miljoenen basenparen met genetische informatie
- Grote informatiedragers
- Iedereen heeft 46 chromosomen maar met genetisch unieke informatie
2 groepen van chromosomen
- 1 paar geslachtschromosomen of ‘gonosomen’ (2)
- 22 paar ‘autosomen’ (44)
Ieder chromosomenpaar zijn samengesteld uit 1 chromosoom van moeder en 1 van vader.
Bouwstenen DNA → genen → chromosomen → genoom → epigenoom
Genoom:
- Geheel van alle 46 chromosomen
Uitgedrukt in 2 types Karyogrammen (genetisch paspoort)
- 1 voor mannen
- 1 voor vrouwen
Bouwstenen DNA → genen → chromosomen → genoom → epigenoom
Genoom bestaat uit een ordening van losse geërfde bouwsteentjes die samen genen
vormen en die verdeeld zitten op 46 informatiedragers of chromosomen is zelf ook nog een
omgeven door een laagje van receptoren die gevoelig zijn door omgevingsinvloeden. Deze
laag van receptoren wordt het epigenoom genoemd
Epigenoom:
- Laagje receptoren die gevoelig zijn door omgevingsinvloeden
- Receptoren zijn erg gevoelig voor omgevingsfactoren. Afhankelijk van
gunstige of ongunstige omgevingsinvloeden kunnen de werking van de genen
positief of negatief beïnvloeden
- Aan- en uitknop voor genetische materiaal, bepaalt welk genetisch materiaal actief
mag/moet zijn en welke niet
- Kettingreactie:
- omgevingsfactor → invloed op gen → op zijn beurt op andere genen → ander
gedrag → impact op omgeving → …
virerde hoofdstuk:
1) ontwikkeling soort - reductiedeling
Reductiedeling: doorgeven helft genetisch materiaal alle kenmerken
- Moeder (eicel): doorgeven haar genetische info rond alle kenmerken
- Vader (zaadcel): doorgeven zijn genetische info rond alle kenmerken
- concrete inhoud doorgegeven erfelijk materiaal: toeval
- reductiedeling → erfelijkheidsprincipe
= kansberekening genetische ‘erfbaarheid’
Soort in stand houden
Baby (46 chr) = 23 + 23
Begrippen
a) Homologe CHR (autosomen 44 of 22 paar)
= genenpaar (allel): ouders geven info rond dezelfde kenmerken door
≠ inhoud van beide ouders zijn genetisch verschillend en hebben verschillende
invloed:
Ene info heeft meer (dominant) invloed binnen allel dan andere
(recessief)
Genotype genetische invloed van inhoudelijke info op allel
- Homozygoot: beide genen allel dezelfde invloed op dat
kenmerk
- Heterozygoot: twee genen allel verschillende invloed
Fenotype: uitkomst van de genetische invloed van inhoudelijke info
op allel
Voorbeeld:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper csarvanslambrouck. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.