Samenvatting recht: hoofdstuk 1 – 3
Hoofdstuk 1: inleiding tot het recht
1.1. Het begrip ‘recht’
Recht als zelfstandig naamwoord = gerechtigheid of rechtvaardigheid
Het objectieve recht = groep van bij wet vastgestelde rechtsregels, rechtsgeleerdheid,
rechtspraak
1.2. Definitie van het ‘recht’
Objectieve recht =
een rationeel opgebouwd geheel van begrippen en normen
opgesteld , of minstens bekrachtigd door de samenleving
met als doelstelling de ordening van de maatschappij
en die afdwingbaar zijn t.o.v. iedereen door een bevoegde
overheid
- Een geheel van regels
Recht is verzameling van 100 000 deeltjes, die met elkaar verbonden zijn op logische wijze.
(rationeel)
Elk woord heeft een specifieke betekenis die door de wet, rechtspraak, gewoonte of
rechtsleer is vastgelegd.
Normen: meestal gedragsregels.
Ze kunnen bevelen, verbieden of een handeling toelaten.
Voorbeelden:
handelaar moet koper een zaak leveren die met de overeenkomst in
overeenstemming is.
Huwelijk is verboden tussen alle bloedverwanten van de eerste graad.
Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak genot te hebben
en daarover te beschikken.
- Opgesteld, minstens bekrachtigd door de samenleving
Heel erg veranderd doorheen de tijd.
Vroeger onderlinge afspraken die zelf door de leden v.d. samenleving werden opgesteld
Nu rechtsregels worden opgesteld en vastgelegd door de vertegenwoordigers die door de
leden van de samenleving verkozen zijn
,- Met als doelstelling de ordening van de maatschappij
Recht heeft ordening als enig doel. Moet verhinderen dat het recht van de sterkste geldt.
Relatie tot rechtvaardigheid? Normen van het recht worden niet zomaar gemaakt.
Inhoud van recht doet ertoe, anders zou er geen discussie zijn over goed recht.
Doel: de best mogelijke rechtsnormen maken.
Vastgelegd in wetten? men doet hun best om ze zo goed mogelijk toe te passen.
Vanuit dat standpunt doet rechtvaardigheid ertoe in recht. Maar op zich is dat geen doel.
“dura lex, sed lex” (Romeins) : de wet is streng, maar het is de wet.
Een wet die niet voor iedereen geldt en slechts gedeeltelijk wordt toegepast, is niet
rechtvaardig t.o.v. de samenleving. Maar als men moet kiezen tussen orde en
rechtvaardigheid, zal het recht steeds orde vooropstellen.
- Het is afdwingbaar door een bevoegde overheid ten opzichte van iedereen
Elke rechtsregel moet de mogelijkheid bieden dat hij kan worden afgedwongen door een
bevoegde overheid. (daarin verschilt hij van algemene normen, regels en waarden!)
De overheid kan sancties opleggen in strafzaken.
In het burgerlijk recht gaat de overheid niet zelf automatisch tussenkomen. Ze gaat dat pas
doen als iemand beroep doet op de vrederechter bv.
Het afdwingbare karakter geeft recht zijn absolute criterium. Daaraan kan worden getoetst
of een regel al dan niet recht is.
Het afdwingen kan bestaan uit: straffen bij misdrijven, dwingen te betalen, dwingen iets te
doen, verbieden iets te doen.
1.3. Recht verschilt en verandert van land tot land
Bestaande recht is het resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling. Recht is een dynamisch
gegeven. Bv: huwelijk tussen man en vrouw, men vond dit evident. Het stond niet eens in de
wet dat het geslacht verschillend moest zijn. Geven van voornaam aan kind een exclusieve
bevoegdheid voor de vader.
Recht bestaat niet louter op zich, maar is beïnvloed geweest door de heersende visie op
economie, ethiek, maatschappij etc. Bijvoorbeeld: euthanasie is in ons land niet strafbaar,
maar mag in andere landen nog steeds niet.
Codificatie
Ons huidige recht is gecodificeerd, dat betekent dat het is opgetekend is systematische
wetboeken die van overheidswege zijn afgekondigd.
,Over heel Europa vanaf 19e eeuw: behalve 1 land : Engeland -> beschikt nog steeds niet over
systematische wetboeken.
Gecodificeerd recht : gebaseerd op on-gecodificeerde of niet geschreven recht. Steunde op
twee tradities: inheemse (de gewoonten) & geleerde recht.
Voorbeeld bij uitstek: Belgische Burgerlijke Wetboek. ‘code Civil’ , door Napoleon, meer
dan 200 jaar oud en nog steeds in gebruik.
Common Law-traditie
19e eeuw -> in heel Europa systematische codificaties gebeurd BEHALVE Engeland en
Schotland.
In Engeland is er een Common-Law traditie: men heeft voortgebouwd op het gewoonterecht
zoals geïnterpreteerd door rechters door de jaren heen. Rechtspraak is een heel belangrijke
bron van het recht daar & in veel Angelsaksische (= band hebbend met VK) landen.
Verjaring : opvallend verschil tussen België en Engeland.
= slechts gedurende bepaalde tijd is een misdrijf strafbaar en kan worden vervolgd. Wanneer
de strafvordering (eis om iemand te vervolgen wegens misdrijf) niet binnen de geldige
termijn wordt ingezet, treedt er verjaring op. Bijgevolg –> geen uitspraak.
Misdaden die strafbaar zijn met levenslange opsluiting, zoals moord, verjaren na 20 jaar.
Opvallend onderscheid tussen Common Law-landen en landen van Europese vasteland is:
verjaring bij CL-landen is in minder mate bekend voor lichte misdrijven.
In Engeland oordeelt rechter of de zaak nog voor de rechtbank wordt gebracht.
1.4. Bronnen van het recht
De wet is de voornaamste bron van het recht, maar de voedingsbodem is breder.
Hiërarchische rangschikking van bronnen. Bij tegenstrijdigheid neemt de hoogste bron de
bovenhand.
De regel dat de hoogste rechtsbron wordt toegepast is niet absoluut -> rechtspraak en
gewoonte kunnen wetten in de praktijk af en toe ongedaan maken.
Schema rechtsbronnen en rangschikking
1. Wetgeving
1.1 Internationale verdragen
1.2. Grondwet
, 1.3. Wet- Decreet- Ordonnantie
1.4. Koninklijk besluit, Ministerieel besluit
1.5. Provincieraadsbesluit
1.6. Gemeenteraadsbesluit
2. Gewoonterecht
3. Rechtspraak
4. Rechtsleer
5. Algemene rechtsbeginselen
6. Billijkheid (in eer en geweten, eerlijkheid)
1.4.1. Wetgeving
= wetteksten & besluiten goedgekeurd door daarvoor bevoegd orgaan.
In federaal België -> nationaal en regionale wetgevers op gelijk hiërarchisch niveau, maar
exclusief bevoegd voor hun regio. Materie waarvoor ze bevoegd zijn, zijn verschillend.
Bij conflicten -> uitspraak door Grondwettelijk Hof.
1.4.1.1. Internationale verdragen
Bilateraal (tussen twee staten) vs. multilateraal (tussen meerdere staten)
Deze staan helemaal bovenaan, gaan zelf voor op de Grondwet.
Zij moeten door de nationaal wetgevende macht in de nationale wetgeving worden
opgenomen. (= ratificatieproces: officiële bekrachtiging van een internationaal verdrag door
een land)
Voorbeeld: instellingen van de Europese Unie.
1.4.1.2. De Grondwet
= de inrichtingen en structuren van onze samenleving en de fundamentele rechten en
vrijheden van de bewoners als inhoud.
-> kan pas gewijzigd worden door 2/3e meerderheid van het parlement.
Grondwettelijk Hof = gaat na of de Grondwet wordt nageleefd.
1.4.1.3. Wet – Decreet – Ordonnantie
Om breed probleemgebied te reglementeren stelt de wetgever een algemeen kader vast met
wetten, decreten en ordonnanties.