Birte Vandervoort Beleid en Organisatie in het Onderwijs
Syllabus
BELEID EN ORGANISATIE IN HET ONDERWIJS
Kelchtermans, G. (2023). Cursustekst POL30A Beleid en organisatie in het onderwijs. Leuven: KULeuven-
Centrum voor Onderwijsvernieuwing en de Ontwikkeling van Leraar en School. (collegenotities).
INLEIDING
Bij het woord onderwijs denkt men allicht spontaan aan de klas, waar de elementen van de traditionele
didactische driehoek met elkaar interageren: de leerkracht, de leerling(en) en het curriculum (de
leerinhouden). Sleutelwoorden bij dat onderwijs op klasniveau zijn “leren en onderwijzen”. Maar klassen staan
niet op zich. Je vindt ze in scholen en die scholen maken op hun beurt deel uit van het onderwijssysteem in
een bepaalde samenleving. In dit OPO kijken we naar die bredere context van de school als organisatie en het
onderwijssysteem binnen het geheel van de maatschappij. Of anders gezegd, terwijl andere inleidende OPO’s
(bijv. Instructiepsychologie en – technologie) zich richten op het micro-niveau van de klas gaat het in dit OPO
over het meso-niveau van de school (scholengroep) als organisatie en het macro-niveau van het
onderwijsbeleid. Dat laatste niveau is dan weer complementair aan de thematiek van het OPO Onderwijs in
relatie tot samenleving en cultuur.
De kernwoorden uit de titel van het OPO zijn “beleid” en “organisatie” weerspiegelen in zekere zin
respectievelijk het macro- en meso-niveau waarop we naar het onderwijs kijken. Beide termen verwijzen vaak
ook naar die niveaus. Maar –zoals zal blijken – klopt dat niet helemaal. Ook op het niveau van de school wordt
er immers beleid gevoerd. En ook het onderwijssysteem als geheel is op een bepaalde manier en volgens
bepaalde regels gestructureerd en dus georganiseerd. Daarom luidt de rest van de OPO-titel ook niet “van het
onderwijs”, maar wel “in het onderwijs”.
Enerzijds wil het OPO je dus wegwijs maken in de manier waarop het Vlaamse onderwijs (zowel op school-
niveau als op school-overstijgend niveau) georganiseerd is en bestuurd wordt (beleidsvoering). Deze feitelijke
informatie staat centraal in Deel I “Wie is wie in het Vlaamse onderwijslandschap”. Maar anderzijds wil het
OPO ook laten zien dat de onderwijskunde als subdiscipline binnen de pedagogische wetenschappen, zich niet
alleen met het micro-niveau bezighoudt. Het onderwijskundig onderzoek en theorievorming richten zich ook
op het meso- en macro-niveau. Daarom bespreken we in het tweede en derde deel een aantal belangrijke
concepten, theoretische kaders en onderzoeksbenaderingen (methodologisch) waarin het (centrale)
onderwijsbeleid (Deel II Beleid in het onderwijs: beschrijving en analyse) en de dynamieken binnen de school
als organisatie (Deel III De school als organisatie) centraal staan. Die delen willen je als pedagoog toerusten
met een begrippenkader om kritisch te kijken naar, te denken over en onderzoek te doen over beleid en
organisatie in het onderwijs.
Ofschoon het in dit OPO uitdrukkelijk gaat over onderwijs als pedagogisch veld, zal duidelijk worden dat er
heel wat raakpunten zijn met andere pedagogische terreinen, zoals het orthopedagogische veld, de
bedrijfswereld en de sociaal-culturele pedagogische sector inzichten. Die raakpunten zijn in eerste instantie
natuurlijk ‘empirisch’ of ‘feitelijk’: het onderwijsveld is geen eiland, maar is op velerlei manieren verbonden
met andere educatieve instanties, organisaties en actoren. Daarnaast zijn die raakpunten ook conceptueel: de
theoretische concepten en begrippenkaders over de organisatie van onderwijsbeleid en scholen kunnen ook
gebruikt worden om vergelijkbare processen in andere educatieve sectoren inzichtelijk te maken en te
begrijpen.
1
,Birte Vandervoort Beleid en Organisatie in het Onderwijs
Syllabus
DEEL I WIE IS WIE IN HET ONDERWIJSLANDSCHAP?
Wie zijn de belangrijkste spelers in het Vlaamse onderwijslandschap?
Wat zijn de belangrijkste spelregels die het Vlaamse onderwijslandschap bepalen?
Deze twee vragen staan centraal in deel I.
Inzicht verwerven in de feitelijke organisatie en het functioneren van het Vlaamse onderwijsveld, met een
klemtoon op het leerplichtenonderwijs.
Dit impliceert in de eerste plaats een geheel aan feitenkennis (namen, data, definities): wie zijn de spelers, wat
is hun rol en bevoegdheid en volgens welke regels verloopt het spel. De feitenkennis is dus een noodzakelijke
voorwaarde om te begrijpen hoe het Vlaamse onderwijsveld ‘werkt’ of ‘functioneert’. Het is belangrijk om dat
goed voor ogen te houden bij het bestuderen van het cursusmateriaal: de feitelijke informatie is belangrijk,
maar is uiteindelijk vooral functioneel voor het begrijpen van processen, patronen, dynamieken in het
onderwijssysteem en dus –bij uitbreiding- van de begrippen en theoretische kaders die ontwikkeld zijn om die
werking inzichtelijk te maken (zie Delen 2 en 3).
ZIE SAMENVATTING DEEL I VOOR ALLE NODIGE INFORMATIE VOOR DIT DEEL.
2
,Birte Vandervoort Beleid en Organisatie in het Onderwijs
Syllabus
DEEL II: ONDERWIJSBELEID: BESCHRIJVING EN ANALYSE
INLEIDING EN OVERZICHT
Na de spelers en spelregels binnen het Vlaamse onderwijsveld wordt er in Deel II nader ingegaan op het
onderwijsbeleid. Ik geef een omschrijving of werkdefinitie (§1) van onderwijsbeleid en maak duidelijk dat het
daarbij gaat om een complex en cyclisch verlopend proces (§2). Om dat laatste verder te concretiseren
bespreek ik één toepassing ervan -maar wel veruit de belangrijkste-, namelijk de vorming van decreten. Die
toepassing maakt meteen duidelijk dat het onderwijssysteem geen geïsoleerd bestaan leidt los van andere
processen en systemen in de samenleving, maar gezien moet worden als ingebed in en verstrengeld met die
andere maatschappelijke dynamieken (§3). Gaandeweg wordt duidelijk dat de stuurbaarheid een centrale
kwestie vormt binnen het onderwijsbeleid. Tegelijkertijd roept die stuurbaarheid ook fundamentele vragen op
over de legitimiteit en de effectiviteit van die sturing (§4). In de laatste paragraaf (§5) worden er exemplarisch
enkele belangrijke en actuele kwesties uit het (internationale) onderwijsbeleid besproken.
1. ONDERWIJSBELEID: EEN GELAAGDE OMSCHRIJVING
Werkdefinitie voor de term ‘beleid’
Het samenhangend geheel van regels, afspraken, structuren, procedures en
interventies om wenselijk geachte organisatiedoelen te bereiken.
- Formele definitie
- Zegt niets over het inhoudelijke domein, maar over het onderwijsveld
- Over de verschillende organisaties en actoren die samen vormgeven aan onderwijspraktijken op
verschillende niveaus en in verschillende contexten in een samenleving
Onderwijsbeleid als praktijk
- Beleid voeren komt er volgens de definitie op neer dat men de werkelijkheid probeert te beïnvloeden,
te sturen
- Algemene term voor de praktijken van doelgerichte beïnvloeding van onderwijsprocessen en de
organisaties en individuen die er vorm aan geven
- Beleid voeren is dus iets dat gedaan wordt, een geheel van activiteiten of handelingen, die geïnitieerd
worden
- In het dagelijks taalgebruik worden beleid en praktijk vaak tegenover elkaar gezet
o “Het beleid staat te ver van de praktijk”
- Die manier van denken en spreken roept een valse tegenstelling op
- Ook beleidsdaden vormen een praktijk
- Heel wat beleidsmakers hebben een pedagogische opleiding
Gelaagde praktijk
- Onderwijsbeleid speelt zich af op verschillende niveaus in de samenleving en haar instellingen
o Nationaal niveau van regering
o Tussenliggende organisaties
o Lokaal niveau van de school of gemeenschap
Louter binnenlandse aangelegenheid
- Is het niet meer
- Allerlei internationale instanties die meespelen
- Zelf beleid voeren of door wegen op het onderwijsbeleid van nationale staten
- EU of OESO
3
, Birte Vandervoort Beleid en Organisatie in het Onderwijs
Syllabus
o Zijn beide niet bevoegd voor het beleid rond onderwijs, maar formuleren we adviezen of
organiseren ze vergelijkende onderzoeken over de onderwijskwaliteit tussen verschillende
landen en oefenen daarmee een belangrijke invloed uit op het nationale onderwijsbeleid in
die landen
Micro-, meso- en macroniveau
- Micro
o Niveau van de klasgroep
o Beleid als afspraken en leefregels of de werkverdeling tussen collega’s
- Meso
o Niveau van een organisatie
o Scholen of opleidingsinstellingen
o Activiteiten en verantwoordelijkheden van het schoolbestuur de directie, coördinatoren,
beleidsondersteuners…
- Macro
o Nationale of centrale niveau van een samenleving
als geheel of de instellingen die de staatkundige
structuur uitmaken
o Bijvoorbeeld de Vlaamse regering of het Ministerie
van Onderwijs
Opmerkingen:
- Micro/meso/macro opdeling is geen heel precieze of strikte
aanduiding, maar functioneert eerder als een manier om de
verschillende niveaus aan te duiden waarop
beleidsactiviteiten zich afspelen
- Daarenboven gaat het in die niveaus niet om een hiërarchie
waarbij het ‘hogere’ niveau in macht of bevoegdheid boven
het lagere zou staan. Het gaat eerder om concentrische
cirkels en is dus een kwestie van de school waarop men iets bekijkt.
- Aansluitend daarbij is het duidelijk dat verschillende actoren (zowel mensen als organisaties)
tegelijkertijd op meerdere niveaus actief kunnen zijn. Denk aan de leerkracht die niet alleen actief is
op het micro-niveau van de klas, maar tegelijk ook voorzitter is van een vakwerkgroep in de school of
deel uitmaakt van het kernteam dat de directeur van de basisschool bijstaat bij het vormgeven van
het schoolbeleid. Directieleden werken vaak niet alleen op het meso-niveau van hun school, maar
nemen ook verantwoordelijkheden op in koepelorganisaties van schoolbesturen of zijn lid van
adviesraden (bijvoorbeeld de Vlaamse Onderwijsraad) die op het macro-niveau opereren. En verder
dient opgemerkt dat door de wereldwijde processen van globalisering en internationalisering ook op
het domein van onderwijsbeleid heel wat instanties actief zijn die zich op een internationaal niveau
situeren en dat daardoor het macro-niveau steeds meer ook de grenzen van de natie-staat overstijgt.
Voorbeelden zijn de Europese Unie of de OESO-Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling.
2. ONDERWIJSBELEID ALS PROCES: DE BELEIDSCYCLUS EN DECREETVORMING
2.1. OVERZICHT BELEIDSCYCLUS
- Verschillende niveaus binnen de samenleving
- Onvermijdelijk proceskarakter
- Voortdurende cyclus van minstens vier verschillende fasen
o Beleidsvoorbereiding
o Beleidsbeslissing
o Beleidsuitvoering
4