ERGOTHERAPIE IN DE FYSIEKE
REVALIDATIE: SAMENVATTING
HANDREVALIDATIE – KATHLEEN GEYSEN EN MARINE LÉCHARNY
HERHALING ANATOMIE HAND EN POLS
WERKEN IN EN MET DE CONTEXT
1
, - Ziekenhuis, revalidatiecentrum en eerstelijns praktijk
- Handenteam bestaat uit: chirurgen, revalidatiearts, ergotherapeuten, fysiotherapeuten,
maatschappelijk werk en psycholoog
o Maatschappelijk werk en psycholoog: financiële onzekerheden door de uitgebreide
handtrauma’s die een grote impact hebben op het functioneren in het dagelijks leven
+ PTSS die optreedt
outcome is overal hetzelfde: zo optimaal mogelijk herstel en/of zich leren
aanpassen en leren leven met restletsels
- Werken samen met bandagisten (zij maken langdurige spalken)
ACUTE FASE
We maken gebruik van een bottom – up benadering + biomechanisch referentiekader:
- Stoornisgericht werken
- Aangedane hand zo vlug mogelijk inschakelen bij ADL activiteiten als dit niet mag, gaan we
activiteiten éénhandig leren uitvoeren
- Wondzorg, oedeembestrijding, spalken en oefentherapie om secundaire letsels te voorkomen
- Oefenen op functieniveau is soms nodig om te komen tot activiteiten en participatieniveau
maar we leggen steeds de link naar de betekenisvolle activiteit
- Afname COPM: problemen op activiteitenniveau evalueren
- Focus ligt op het herwinnen van functies/basisvaardigheden door weefselherstel indien
nodig later op compensatie
CHRONISCHE FASE
We maken gebruik van een top – down benadering + occupation based referentiekader:
- Persoons- en handelingsgericht
- Gaan ervoor zorgen dat de klachten zo minimaal mogelijk zijn
- In kaart brengen van ADL, participatie en functies via COPM
- Verbeteren functies, leren inzetten aangedane hand, belasting – belastbaarheid,
compensatiestrategieën
- Spalk, hulpmiddelen, oefentherapie (om verdere achteruitgang te voorkomen), aanpassen
omgeving
DIAGNOSTICEREN
Het is belangrijk om in deze fase zicht te krijgen op mogelijkheden en beperkingen van de patiënt. Kan
zowel door observatie als door afname van testen.
VERZAMELEN VAN GEGEVENS VIA HANDLETSELFORMULIER
2
,3
,4
, OBSERVEREN
- Start al in de wachtkamer
- Uiterlijke kenmerken geven al informatie
o Kleur (blauw, rood of wit?)
o Zwelling
o Wonden, littekens
o Spieratrofie
o Abnormale haargroei, nagelgroei (tekens van vegetatieve ontregeling of CRPS)
o Misvormingen, cascade (= als je je vingers buigt, dan moeten ze allemaal naar de
duim wijzen, geen vingers die over elkaar komen)
- Na palpatie
- Grepen observeren
- Uitvoering van handelingen en activiteiten observeren
ASSESSMENT
Assessment is een middel, geen doel!
Wordt gebruikt in verschillende behandelfases:
- Gegevensverzameling/intake/nulmeting
- Tussentijdse evaluatie
- Opmaken eindstatus met eventuele restletsels en beperkingen
We kunnen gebruik maken van volgende indeling om de volgende indeling van de vele bestaande
assessments van hand en armonderzoek te rangschikken:
- Assessments die BEVRAGEN
o Vb: interviews (COPM), samen invullen van checklists of vragenlijsten (DASH)
- Assessments van UITERLIJKE KENMERKEN
o Vb: inspecteren, palperen, observeren
- Assessments die METEN of TESTEN, al dan niet gestandaardiseerd
ASSESSMENTS OP FUNCTIENIVEAU
- Visueel: wat zie je?
- Palpatie: wat voel je?
- Functiemetingen
o Mobiliteit: ROM (AROM en PROM) met goniometer
o Kracht: Jamar dynamometer, Pinch gauge, manuele spiertest (MRC)
o Sensibiliteit
Tastzin (tastgevoel): Semmes – Weinstein monofilamenten, 2
puntsdiscriminatie
Bewegingsgevoel: dynamische 2-puntsdiscriminatie
Stereognosis = voorwerpen herkennen op de tast
Temperatuurzin
Pijnzin (VAS – schaal)
Proprioceptie = houdingsgevoel
Vibratiezin
o Tonus: Ashworth scale
o Oedeem
o Zenuwtesten: Tinel, Phalen’s test
o Tendinopathie: Finkelstein (Eichoff) test
5