PSYCHOLOGIE DEEL 1
2022-2023
, Wat is psychologie?
Inleiding
De psychologie probeert menselijk gedrag te begrijpen door:
- gedrag systematisch te observeren (en te kijken hoe het beïnvloed wordt)
- theorieën op te stellen over interne processen (denken, voelen en willen) en motieven
- wetenschappelijk onderzoek (gecontroleerd, representatief, verifieerbaar, methodisch)
Psychologie = kennis die ontstaat uit systematisch zoeken naar juiste verklaringen voor menselijk gedrag
- gedrag in brede zin! --> gedragingen, gedachten en gevoelens
- complex samenspel --> bio-psycho-sociaal model
Psychologie = gedragswetenschap
Eten = gedrag => complex gebeuren
Eet- of voedingsproblemen zijn multifactorieel:
- bio: genetisch, biologisch, lichamelijk
- psycho: gedragingen, gedachten, gevoelens (3 G’s)
- sociaal: familiale toestand, socio-economische toestand, leefomgeving, cultuur, peers
Behandeling zal maar slagen als deze ook ingrijpt op de beïnvloedende factoren!
Een diëtist geeft je een accurate diagnose & gepersonaliseerde aanpak.
Oorsprong van de psychologie
‘Van het oudste onderwerp zullen we de nieuwste wetenschap maken’ (Ebbinghaus, 1885)
Het studie object van de psychologie (het menselijk gedrag) is zo oud als de mensheid.
- psychè – logos: leer van de ziel = het begrijpen van wat er in het hoofd van mensen omgaat
- crf filosofie: nadenken over hoe mensen de wereld om zich heen zien, denken en kennen en
hoe deze kennis ontstaat
Nieuwe wetenschap: einde 19e eeuw
- psychologie los van filosofie: zielkunde --> gedragsleer
- psychologie wordt een zelfstandige wetenschap: eigen werkterrein (menselijk gedrag),
onderzoeksmethoden, …
- werkwijze = experiment
1879: eerste labo experimentele psychologie te Leipzig door Wilhelm Wundt
- doel: algemene uitspraken/wetmatigheden over gedragingen en psychische processen
- methode: objectieve, empirische (feitelijke) en verifieerbare informatie
- James: grondlegger vd psychologie in de VS
> kritisch denker, minder experimentalist
1
, - Titchener: structuralisme
> experimentele methoden en systematische introspectie
Ontwikkeling van de psychologie
Gestaltpsychologie
Gestaltpsychologie <--> structuralisme
Structuralisme:
- vooral Titchener
- elk complex proces = combinatie van elementaire componenten
- elementaire componenten: sensaties, beelden of gevoelens
Gestaltpsychologie:
- oa Köhler
- geheel is meer dan de som van de delen! (crf visuele illusies)
- waarneming is meer dan een reeks onafhankelijke sensaties (crf melodie)
- mens is meer dan een reeks onafhankelijke elementaire gedragingen
Mens is gericht op waarnemen van structuren
-> eerst geheel, dan delen en later de details
Belang van gestaltpsychologie voor hedendaagse psychologie:
- eerder beperkt (maar niet onbelangrijk)
- waarnemingspsychologie
- geheugen (vertekeningen, vervormingen -> gestalt)
- geheel is meer dan de som van de delen
Behaviorisme
Watson, 1913 ‘behavioristisch manifest’
- psychologie: wetenschap van het gedrag
- => directe observeerbare gedrag
Studie van relatie tussen:
- observeerbare stimulus (S)
- observeerbaar gedrag (R)
Stimulus (S) – reactie (R)
- geen interne psychische processen
- wel objectiviteit = waarneembaar & meetbaar => operationele definitie (‘honger’ -> aantal
uur zonder eten)
S-R behaviorisme
- aangeboren S-R connecties (reflexen) ontwikkelen tot complex arsenaal van stimulus-respons
associaties via conditionering
> ‘Little Albert experiment’
- aangeleerde reacties op veranderingen in omgeving
> gedrag (R) is automatische reactie op bepaalde stimulus (S)
2
, > R wordt voorspeld door S
> Skinner: S lokt automatisch R uit (geen tussenliggende processen nodig)
S-O-R neobehaviorisme
- O is mediator tussen S en R
> verklaart link tussen S en R
- O(rganisme) = interne processen => niet rechtstreeks observeerbaar
- O is voorgeschiedenis van persoon tov stimuli, biologisch bepaalde behoeftetoestanden, …
> bv iemand eet veel: omdat het lekker is, omdat hij honger heeft, uit angst voor straf, …
> niet iedereen reageert op dezelfde manier op iets, afhankelijk van bepaalde ervaringen
reageert men anders
Psycho-analyse
Sigmund Freud -> psychoanalyse
Menselijk handelen en denken wordt grotendeels bepaald door driften die verankerd zijn in het onbewuste
‘De toekomst komt ons vandaag tegemoet vanuit het verleden’
- wat we vandaag doen wordt bepaald door ons verleden, wat we meepakken speelt een rol in hoe
we uiteindelijk zijn
Topografisch model
Onderscheid tussen drie niveaus van bewustzijn: bewuste, voorbewuste en onbewuste niveau
Bewuste niveau:
- alle gedachten, waarnemingen, ervaringen, gevoelens, verlangens en herinneringen waar we
ons bewust van zijn
- we kunnen er rationeel over spreken en denken
- inhoud van bewuste niveau is beperkt waardoor niet alle
ervaringen continu bewaard kunnen blijven in ons bewustzijn
Voorbewuste niveau:
- alle inhouden die grenzen aan ons bewustzijn: alle herinneringen,
gedachten, gevoelen, … die tijdelijk ‘vergeten’ zijn
- makkelijk terug bewust gemaakt: door na te denken, vragen van
anderen of triggers in de omgeving
Onbewuste niveau:
- ervaringen, gevoelens, gedachten, driften, herinneringen waarvan
we ons nooit bewust zijn geweest, of die we hebben verdrongen naar ons onbewuste niveau
3
,Structureel model
Onderscheid tussen drie delen/lagen in de mens die ontstaan tijdens de eerste levensjaren : het Es,
Ich en Ueber-Ich
Het ES (ID):
- = plaats waar behoeften (honger, slaap, warmte), driften en verlangens zich situeren
- lustprincipe: streven naar onmiddellijke behoeftebevrediging
- aanwezig bij de geboorte
- baby heeft honger -> onlustgevoelens -> baby wil dat zijn behoefte bevredigd wordt -> huilen
- baby is afhankelijk van de omgeving dus er zal nooit onmiddellijke behoeftebevrediging volgen
=> vanuit dit ‘conflict’ ontstaat het ICH
Het ICH (EGO):
- = zetel van de gecontroleerde gedachten en handelingen
- ich: realiteitsprincipe
> ten dienste van het es
> ontwikkelt strategieën ifv bevrediging van behoeften
> rekening houdend met omgeving en realiteit
- ontstaat op jonge leeftijd, oiv opvoeding
> vb behoeften leren uitstellen om straf te vermijden en liefde te krijgen
Het ÜBER-ICH (SUPER-EGO):
- = normbesef, het zich eigen maken van normen en waarden
- internaliseren van eisen en verwachtingen van directe sociale omgeving (vooral regels ouders)
- ontwikkelt zich vanuit het ich
- zelf observatie, zelfkritiek & reflectieve en oordelende mogelijkheden
- moet ‘es’ in toom houden
Constante spanning tussen ES, ICH & UBER-ICH
Niet bewust van conflicten door verdringing
- tegengestelde eisen van de verschillende subsystemen -> angst -> verdringing
4
, Verdrongen belevingen bewust maken
- hypnose, vrije associatie, duiding van droominhouden, overdracht
Kritiek op psychoanalyse: het is ‘niet verifieerbaar’
Hedendaagse psychologie
Wetenschappelijke methode
S -> ……. -> R tussenliggende variabelen!!
Enorme diversiteit aan tussenliggende variabelen:
- intentionaliteit, doelgerichtheid
- informatieverwerking (selecteren, vergelijken, combineren)
- cognities/kennis
- onbewuste verlangens, ervaringen, …
Cognities en informatieverwerking
Mens = actieve informatieverwerker
- selecteren, vergelijken, combineren obv geheugen
Gedrag bepaald door cognities/kennis (geheel van begrippen, regels en oplossingsstrategieën)
=> betekenisvolle (verwerkte) reactie op input
Prikkels zijn niet zomaar prikkels, maar hebben betekenis!
- inkomende prikkels (s) worden verwerkt door cognitieve functies (perceptie, geheugen,
denken, voorstellen) (O) tot betekenisvolle prikkels (S)
s–O–S
> heden, verleden en toekomst
> unieke betekenis (inter- & intra-individuele verschillen)
Gedrag = betekenisvolle reactie op betekenisvolle situatie!
S -O – R
- keuzemogelijkheden bij mens
- beïnvloed door persoonlijke verwachtingen, verlangens, ervaringen, angsten (gedachten en
gevoelens)
- doelgericht (behoeften en motieven)
> verwerven van objecten met positieve valentie (positieve motivatie)
> vermijden van objecten met negatieve valentie (negatieve motivatie)
s -> O -> S -> O -> R
s = fysische, chemische prikkel O= psychofysiologisch organisme
S= zinvolle situatie, betekenisvol object R= gedragsreactie
Bio-psycho-sociaal model
G = f(P x O)
Gedrag is een functie van de interactie tussen Persoon x Omgeving
De mens reageert niet enkel vanuit zichzelf, maar ook in functie van en door de omgeving
5