Forensisch sociaal werk
Hoofdstuk 1: Wat is Forensisch Sociaal Werk?
= sociaal werk binnen het forensische veld.
Forensisch betekent ‘gerechtelijk’
è Domein waar sociaal werk en (straf)recht elkaar raken
1) Activiteiten en disciplines die linken hebben met strafrecht: politie, parket, strafuitvoering
binnen en buiten gevangenissen, re-integratie
2) Algemene hulp-en dienstverlening aan justitiabelen mensen die rechtstreeks of onrechtstreeks
geconfronteerd worden met een strafrechtelijke interventie (of hiermee in aanraking dreigen te
komen)
o hetzij als dader (verdachte / pleger van een delict)
o hetzij als slachtoffer
o hetzij als naastbestaande van dader en/of slachtoffer
3) Kan voorkomen onder verschillende vormen:
o een methodisch aanbod ( je vertrekt vanuit bepaalde methodiek vb vanuit systeemdenken,
vb: ketenaanpak)
o aanbod t.a.v. welbepaalde doelgroepen (Gedetineerden, slachtoffers, naastbestaanden …)
o een voorzieningenaanbod (« sector » vb onderwijs aan gedetineerden, )
à Deze vormen lopen door elkaar of kunnen elkaar aanvullen of versterken.
Gevolg:
Een zich steeds ontwikkelend concept. Steeds in verandering.
Vragen:
1) Hoe kunnen we het recht op maatschappelijke dienstverlening in confrontatie met
strafrechtsbedeling verzekeren?
2) Hoe kunnen we op een menswaardige manier omgaan met ervaringen van criminaliteit en
onveiligheid?
3) Wat is de rol van SW binnen forensische context? (Instrument of tegengas geven?)
Botsende doelen?
1) Doelstelling strafrecht? Justitie?
o Stelt grenzen: geeft aan wat in een bepaalde maatschappelijke context wel of niet is toegelaten
o Normerende functie: grens overtreden → sanctie of straf
o Veiligheid als hoogste goed.
5
,MAAR dit is niet neutraal: regels worden bepaald door de heersende rechtsorde en verbonden met
sociaal-economische context!
2) Doelstelling Sociaal Werk?
o Stelt bevorderen van welzijn tot doel
o Tegelijk steeds meer andere finaliteiten:
o Controlerende, corrigerende, normerende, ….
MAAR ook SW is niet neutraal, verbonden met de historische en maatschappelijke context!
Spanningsveld strafrecht – Sociaal Werk
1) FSW werkt binnen context van strafrecht. Aantal krijtlijnen en het speelveld zijn al bepaald.
Hierdoor geen neutrale ruimte.
2) Het speelveld is steeds in conceptuele ontwikkeling! (Wat strafbaar is, wat prioriteit krijgt … is
maatschappelijk steeds in verandering)
Voorbeelden: Zaak dutroux (rol slachtoffers), Terrorisme (radicalisering) , # Me Too…
3) Individuele benadering vanuit strafrecht <-> structurele benadering en interventies SW (Hoe
benadert SW het probleem, hoe ziet SW relatie tussen individu en maatschappij)
SFW is niet neutraal en in ontwikkeling
Strafrecht en SW worden beiden beïnvloed door politieke en sociaal-economische context en zijn steeds
in ontwikkeling.
Ook de verhouding tussen strafrecht en SW wordt beïnvloed door de politieke en sociaal-economische
context.
à Belangrijk om maatschappelijke en historische context te kennen en te begrijpen.
FSW: geschiedenis SFW en strafrechtmodellen
Doel van een straf:
o Wraak
o Vergoeding
o Afschrikken (individueel en naar groep)
o Beschermen maatschappij
o Verbetering van het individu
Middeleeuwen en vroegmoderne tijd:
Wetgeving, rechtbanken en rechtspraak werden lokaal geregeld.
Er was geen beroep mogelijk.
6
,Gevangenis is geen straf, voorlopige hechtenis maatregel in afwachting van het proces (criminele
gevangenen).
Soms ook civiele gevangenen (gevangenis als dwangmiddel om schulen of boetes te betalen)
Straffen:
o Geldstraf
o Erestraf
o Lijfstraf
o Doodstraf
Vanaf de 16de en 17de eeuw: ook opsluiting als straf
- Alternatief voor boete die niet kan worden betaald (enkele dagen of weken)
- Tuchthuizen (tegen landloperij, dit creëert gevoel van onveiligheid,…)
- Later aangevuld met ter dood veroordeelden omzetteing naar dwangarbeid
Na het Ancien Regime (1789):
Reactie op de willekeur van de machthebbers (het recht op bestraffing moet steunen op 3 principes)
3 principes:
1) Legaliteit = straffen op voorhand in de wet vastgelegd
2) Proportionaliteit = straftoemeting, in verhouding tot ernst misdrijf
3) Subsidiariteit = strafrecht als laatste middel, als al de rest faalde
à Door verzet van verlichtingsfilosofen: ze pleiten voor een totale hervorming van het strafrechtssyteem
Klassiek strafrecht
Rationeel mensbeeld = de dader overtrad de wet uit vrije wil
à vrije wilskeuze en idee sociaal contract (wanneer een delinquent een straf onderging zou hij in de
toekomst geen nieuwe feiten plegen.
Indien nieuwe feiten = vergelding voor het niet naleven sociaal contract
Schuld: geen straf zonder schuld (wie over geen vrije wil beschikt heeft geen schuld, kan dus ook niet
gestraft worden.
Straf:
o Vergeldende functie
o Individueel preventieve functie
o Algemeen precentieve functie
Veel ideeën van het klassieke strafrecht zijn opgenomen in ons strafrecht/wet.
1810: Franse code Pénal = nog steeds de basis van ons Belgisch strafwetboek.
7
, Bestraffing = niet langer een dreiging of repressie; maar zekerheid dat je gestraft zou worden voor een
misdrijf via een humaan geachte gevangenisstraf.
Individuele cellulaire gevangenisregime werd ingevoerd door Edouard Ducpétiaux:
- Individuele opsluiting was de manier om gevangenen moreel bij te spijkeren. (bezinning, arbeid,
scholing, godsienst)
- Panopticon = alziend, geen contact tussen gedetineerden
- Uitgangspunt: humane straf
- 30 gevangenissen gebouwd in België naar dit model tussen 1840 en 1919
Sociaal verweer of de sociale gevaarlijkheid van de dader
2de helt van de 19de eeuw: onder invloed van nieuwe wetenschappen (fysiologie, erfelijkheidsleer,
sociologie, psychologie,…)
Nieuw mensbeeld: de getermineerde mens
= De mens kiest niet bewust maar wordt bepaald door een aantal interne of exxterne oorzaken tot
delinquentie.
- Focus niet meer op misdrijf maar op persoonlijkheid van de dader (sociaal gevaarlijk)
Misdrijf = geen doelbewuste overtreding van de strafwet, maar een samenspel van diverse
omstandigheden.
3 scholen (andere factoren voor gedetermineerd gedrag):
1) Italiaanse Antropologische school: criminaliteit is aangeboren (studie schedel (frenologie),
uitwendige kenmerken)
2) Franse Milieuschool: sociale factoren (zij zagen voornamelijk de omgeving als hoofdoorzaak van
crimineel gedrag, het sociale milieu waarin iemand opgroeit is volgens deze leer doorslaggevend
of een persoon als dan niet crimineel is)
3) Bio-sociale school: fysieke, individuele en sociale factoren (synthese van bovenste 2)
Sociaal verweer: positivisten
- Verschillende disciplines bestudeerden misdaad , misdaad meten = nieuwe opvattingen
8