Definitie FENOTYPES BELOOP EN PROGNOSE
In de DSM-V werd een onderscheid gemaakt tussen verschillende
“ASS is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig subtypes binnen het ASS: - Eerste symptomen: door ouders rond 1-2 jaar
patroon van zowel significante beperkingen in de sociale omgang - Kenmerken zijn best zichtbaar op 4-5 jaar
- De autistische stoornis
als beperkte, repetitieve interesses en gedragingen”
- Stoornis van Asperger
- Pervasieve ontwikkelingsstoornis (POS-NAO)
Kind-factoren Situationele en omgevingsfactoren
- Desintegratiestoornis van kindertijd - Ernst van ASS - Mate van vertrouwdheid met ander
- Syndroom van Rett - Mate waarin bijkomende problemen en
stoornissen aanwezig zijn
-
-
Aanpak en houding van omgeving
Mate van duidelijkheid en
- Mate van achterstand taal voorspelbaarheid in fysieke
- Mate van intelligentie omgeving
PREVALENTIE EN COMORBIDITEIT
- 1 % van bevolking Belangrijkste factoren voor gunstige prognose:
- Meer jongens - Normale begaafdheid
- Grote comorbiditeit (70-80%)-> verstandelijke beperking/ - Aanwezigheid van taal voor 6 jaar
communicatiestoornis - Bezitten van specifieke sterke vaardigheid (goed met
- Gemiddeld kans op -> ADHD, DCD, ticstoornis, angststrns, computers werken)
stemmingsstrns, slaapstrns, epilepsie, gehoorstrns
Beïnvloeden van situationele en omgevingsfactoren =
belangrijk deel van begeleiding
PRIMAIRE GEDRAGSKENMERKEN ASS = autismespectrumstoornis
- Vroege interventies
- Voldoende ondersteuning
1) Ernstige en aanhoudende problemen met de wederkerige sociale - Compenserende strategieën
communicatie en interactie SECUNDAIRE GEDRAGSKENMERKEN
- problemen met sociale interacties -> gebrek aan wederkerigheid en - Aanwezigheid van extreme angsten
moeite om relaties met anderen te begrijpen en ontwikkelen - Gedragsproblemen (driftbuiten, woedeaanvallen)
ETIOLOGIE - HET BEM-MODEL
- problemen met sociale communicatie -> tekorten in non-verbaal gedrag, - Zelfbeschadigend gedrag
Biologie: genen
tekorten taal en spraak - Eet- en drinkproblemen
ASS heeft een multifactoriële etiologie = complex
- Moeite met ADL door zintuiglijke gevoeligheden (nagels knippen,
samenspel van factoren in het kind en in de omgeving
2) Beperkte en repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten tandenpoetsen) - Genen (erfelijkheid)
- Motorische stereotypieën : fladderen met handen, draaien - Slechte schoolprestaties ASS wordt 50-90% verklaard door genetische
handen/vingers, op tenen lopen - Negatief zelfbeeld en depressieve gevoelens factoren
- Stereotiep en repetitief gebruik van voorwerpen: Omgaan met - Slachtoffer pesterijen ‘Het zit in de familie’
speelgoed: i.p.v. spelen, alles op rijtje zetten - Negatieve interacties en stress binnen gezin
- Stereotiep en repetitieve spraak: Echolalie: woorden en zinnen van - Minder kans op zelfstandig leven op latere leeftijd Biologie: hersenen neurobiologisch
anderen letterlijk herhalen, zonder zelf te begrijpen, Spreken over - Risico sociaal isolement Kleine verschillen
zichzelf in jij-vorm, Idiosyncratische uitdrukkingen (bv. zelf Neuroanatomisch: kleine verschillen
uitgevonden woorden, Soms te stil, soms te luid, vreemde intonatie NEUROPSYCHOLOGISCHE KENMERKEN Neurofysiologisch: verstoorde
- Rigiditeit of gemis aan flexibiliteit: Weerstand tegen onvoorspelbare Zwakke centrale coherentie hersenconnectiviteit
en plotse veranderingen, Kunnen zeer overstuur geraken bij kleine = het vermogen om samenhang te zien in een veelheid van prikkels, Neurochemisch: verstoringen in verschillende
veranderingen, Alles op dezelfde manier, Rigide denkpatronen + rekening houdend met de context neurotransmittersystemen
vasthouden aan rituelen, Planning en structuur -> mensen met ASS kunnen geen details samenvoegen, contextblindheid Omgeving
- Bijzondere specifieke interesses: Uitvoeren van bepaalde activiteiten Tijdens de zwangerschap
Problemen met theory of mind (TOM)
(bv. papier in repen scheuren), Preoccupatie met ongebruikelijke - Hoge leeftijd bij de ouders
= begrijpen dat anderen anders denken, je verplaatst je in iemand anders
voorwerpen, Sterke interesse voor specifieke thema’s - Blootstelling aan alcohol, medicatie (valproaat)
zijn gedachten, eigen leefwereld niet hetzelfde als de andere -> mindblindness
- Hypersensitiviteit voor bepaalde zintuiglijke prikkels: Geluid, Tijdens de geboorte
aanraking, bepaalde texturen en smaken, Oren bedekken, roepen, Stoornissen in de executieve functies - Zuurstoftekort
= moeilijk zelf kunnen plannen, moeilijk om van strategie te veranderen, - Hersenbloeding/hoofdtrauma
Hyposensiviteit: voor bepaalde prikkels ongevoelig reageren,
vast in hun eigen denken, moeite met de cognitieve flexibiliteit en planning - Prematuriteit / laag geboortegewicht
Fascinatie van prikkels: excessief ruiken aan voorwerp of mens