Les 1 – maandag 13 februari – introductie in de criminologische psychologie.
De oorsprong en de geschiedenis van voor de criminologie relevante psychologische disciplines.
- Enkele belangrijke grondleggers…
(1) William Stern (1871 – 1939): 1 van de grondleggers van de psychologie toegepast in het recht. Hij
deed een onderzoek naar de feilbaarheid van het geheugen, de impact op de waarneming en de
verklaring. Eveneens deed hij een mock-crime studie, of in andere woorden, een experiment waarbij
hij telkens een misdrijf in scène had gezet om de waarnemingen van zijn studenten te testen. Toch
bleken niet alle waarnemingen hetzelfde.
(2) Hugo Münsterberg (1863 – 1916): hij probeerde de claim van Stern over te nemen, heeft zich
daarbij voortgebouwd op het werk en/of de bevindingen van Stern en beschrijft zichzelf in de
Verenigde Staten als “the founding father”. Hij schreef een werk over hoe juristen en magistraten
een besluitvorming in rechtszaken maken.
(3) Franz von Liszt (1851 – 1919): de bedenker van het principe van de geïntegreerde
strafwetenschappen. Daarbij horend mag criminologie niet herleid worden tot een puur empirische
discipline, want de band met andere disciplines dient onderhouden te worden, zoals het
strafrechtsysteem.
(4) Hans Gross (1847 – 1915): een strafrechtjurist en een criminoloog. Hij wordt in Europa bekeken
als “the founding father”. De focus in zijn geschreven boek lag bij de oorzaken van criminaliteit.
(5) Gustav Aschaffenburg (1866 – 1944): een Duitse psychiater.
(6) Hilde Kaufmann: zij bouwde verder op de bovenstaande grondleggers.
(7) Erich Wulffen: hij bouwde verder op de bovenstaande grondleggers.
- De Leuvense traditie…
(1) Louis Braffort (1886 – 1944): de eerste voorzitter van de Leuvense school in de criminologie en
een jurist. Hij zorgde ervoor dat psychologie een plaats in de criminologische opleiding kreeg.
(2) Etienne Degreeff (1898 – 1961): de opvolger van Braffort. Hij heeft een psychologische
achtergrond en gebruikt zijn inzichten uit de ontwikkelingspsychologie in een psychiater. Daarbij
horend was zijn specialiteit het geven van verklaringen voor het plegen van passionele moorden.
(3) René Dellaert (1906 – 1979): een arts, een psychiater en een opvoedkundige. Hij focuste op de
psychologische en klinische verklaringen voor criminaliteit, maar benaderde dat niet individueel,
zoals zijn voorgangers wel deden. Hij legde eveneens de focus op de leefwereld van een persoon.
(4) Steven De Batselier (1932 – 2007): een professor in de jaren ’70. Op dergelijke moment vond er
een opkomst van de kritische criminologie plaats, maar niet gericht op de kwantitatieve methoden,
maar net op het kijken naar het achterliggende. Volgens hem dienden de verklaringen in de
omgeving gezocht te worden, want: “Hoe gaan wij met zulke mensen om en gaan wij labelen?”
Daarbij horend nodigde hij bepaalde mensen uit om hun ervaringen te delen en tegelijkertijd zijn
studenten te confronteren.
(5) Johan Goethals (1952 - …): hij deed een onderzoek naar de psychologische impact van lange
straffen op gedetineerden en schreef een handboek over de psychologie van delinquenten.
,Verschillende vormen binnen de criminologie toegepaste psychologie.
(1) Forensische psychologie: elke toepassing van de psychologie in het recht en de juridische context.
(2) Rechtspsychologie: elke toepassing van de psychologie in het recht en de juridische context, maar
met een focus op de besluitvorming en de kwaliteit van de beschrijving binnen het strafrecht. Dus
hoofdzakelijk de strafprocedures van het strafrecht, maar eveneens asielprocedures en burgerlijke
zaken.
Forensische psychologie. Rechtspsychologie.
- Op basis van de klinische psychologie, zoals de - Op basis van de experimentele psychologie,
psychopathie. zoals het geheugen.
- Op basis van veld- en empirisch onderzoek. - Op basis van veld- en empirisch onderzoek.
- Voorbeeld: het geheugen, leugendetectie, - Voorbeeld: de persoonlijkheid, recidivisme,
ooggetuigenidentificatie, … PTSS en behandelingen.
(3) Investigative psychology: het inzetten van psychologische inzichten voor de opsporing van de
daders, zoals daderprofilering.
(4) Police psychology: psychologische inzichten worden gebruikt bij de selectie en de training van
(mogelijke) politiemensen.
(5) Correctional psychology: de toepassing van de psychologie in een correctionele setting met als
mogelijke vraag: “Wat doet een gevangenisstraf met het welzijn van gedetineerden?”
(6) Criminologische psychologie (criminal/criminological psychology): alle disciplines hebben
raakvlakken en kunnen niet los van elkaar bekeken worden. Bekijk onderstaand schema.
- Punt A: correctional psychology: alle disciplines zijn verbonden met elkaar. Daarbij horend ligt de
focus op de daders en de verdachten, maar enkel in strafrechtelijke zaken.
,- Punt B: het raakvlak tussen de forensische psychologie en de rechtspsychologie met een
overlapping bij de slachtoffers. Eveneens mogelijk buiten strafrechtelijke zaken.
- Punt C: investigative psychology: het raakvlak tussen de criminologische psychologie en de
rechtspsychologie met een overlapping bij het groepsniveau, dus het proberen om een uitspraak
over een grote groep te doen. Daarbij horend worden inzichten gebruikt voor de opsporing van
misdrijven.
- Punt D: het raakvlak tussen de police psychology en de rechtspsychologie met een overlapping bij
de politionele autoriteiten.
Criminologische psychologie: “What’s in a name?”
- Geen haarscherp afgelijnde discipline.
- Raakvlakken en overlappingen met de aanverwante disciplines.
- Geen eenduidigheid, maar wel enkele gemene delers.
↳ Focussen op de plegers en de verdachten van het crimineel gedrag.
↳ Verklaringen voor het plegen van het crimineel gedrag.
↳ Hoe met de plegers en de verdachten moet worden omgegaan in de strafrechtspleging.
Hoofdvragen van de criminologische psychologie.
(1) “Welke factoren dragen bij tot het crimineel gedrag?”
(2) “Waarom zijn er verschillen tussen de mensen onder vermelding van het crimineel gedrag?”
(3) “Hoe kunnen wij het crimineel gedrag verminderen?”
- Beantwoording vanuit een psychologisch perspectief met een focus op het individu.
Het crimineel gedrag: de definitie?
- Een “dynamisch” begrip: problematisch voor de psychologische analyse van het crimineel gedrag.
↳ Robert Agnew (2011): de definitie focust op de gevolgen en/of de consequenties van het crimineel
gedrag en is vergelijkbaar met antisociaal gedrag.
- Het crimineel gedrag: “intentionele handelingen die schade berokkenen en veroordeeld worden
door de omgeving en/of gestraft worden door de staat”.
- Op verschillende manieren te benaderen: recht, moraal, sociaal en psychologisch (= probleem- en
antisociaal gedrag).
- Een mogelijke plaatsing in het kader van de morele normen en waarden in de maatschappij.
- Niet evident.
- Niet statisch, maar een sociaal construct afhankelijk van de plaats en de tijd.
- De wet overtreden als uitgangspunt is niet correct.
Het crimineel gedrag: “Wat meten we?”.
- Onderstaande soort cijfers zijn interessant voor de criminologische psychologie.
, ↳ Het type, de prevalentie en de ernst van het crimineel gedrag.
↳ Recidive cijfers: het aantal opnieuw gepleegde misdrijven.
↳ Desistance cijfers: het aantal jongeren dat in hun adolescentie stopt met het plegen van
criminaliteit.
↳ Rehabilitatie en re-integratiecijfers (“What works?”).
- Binnen de criminologische psychologie vooral geïnteresseerd in de variatie in het crimineel en/of
antisociaal gedrag en de variabelen die ermee samenhangen.
Het wetenschappelijk onderzoek: “Waarom?”.
- Het belang van het meten en het onderzoeken.
↳ De mythes ontkrachten, zoals “de man in de bosjes” bij zedenfeiten.
↳ Het beleid baseren op de correcte cijfers in plaats van op de emoties.
↳ Kwakzalverij onderscheiden van de werkzame elementen.
↳ Theorieën onderbouwen en toetsen.
Het wetenschappelijk onderzoek: “Hoe?”.
- De verschillende bronnen…
(1) De officiële cijfers.
↳ Een grote dataset en makkelijk voorhanden.
↳ De beperkingen, zoals het dark number.
↳ België: criminaliteitsstatistieken op politie.be.
(2) De slachtoffer vragenlijsten.
↳ Eveneens door politie niet-gedetecteerde misdrijven.
↳ Een accurater beeld qua criminaliteitstrends op lange termijn.
↳ De beperkingen: niet toepasselijk op alle misdrijven en alle slachtoffergroepen, zoals geen of
weinig onderzoek over economische misdrijven en bij kinderen. Eveneens afhankelijk van het
geheugen en de bereidheid van het correct te rapporteren.
↳ België: Veiligheidsmonitor.
(3) De zelfrapportage vragenlijsten.
↳ Informatie die anders onbekend blijft.
↳ De beperkingen.
↳ België: JOP-monitor van het Jeugd Onderzoeksplatform.
- De meest betrouwbare cijfers en/of trends in de criminaliteit zijn diegene af te leiden uit
verschillende bronnen.