In deze samenvatting heb ik het boek gefilterd. In het boek worden enorm veel voorbeelden gegeven. Ik heb alleen de belangrijke theorie eruit gehaald en in de samenvatting verwerkt, zodat je de theorie goed kan leren en niet de hele dag bezig bent met lezen.
Hoofdstuk 1 – verbintenissenrecht: plaatsbepaling
1.1/1.2 Overeenkomsten ontstaan door aanbod en aanvaarding die op elkaar aansluiten. Uit het
aanbod en de aanvaarding blijkt dat partijen willen dat er een verbintenis ontstaat. Er moet sprake
zijn van een wilsovereenstemming. Bij een verbintenis zijn altijd ten minste twee partijen betrokken.
De betrokken partijen zijn rechtssubjecten: dragers van rechten en plichten. De ene partij heeft
recht op een prestatie, waar de andere partij toe verplicht is. De partij die recht heeft op de
prestatie is de schuldeiser. De prestatie is het object van de verbintenis en kan bestaan uit een doen
of laten.
1.3 Wanneer je iemand schade toebrengt op een manier die onrechtmatig is, kan een verbintenis tot
het vergoeden van de schade ontstaan op grond van onrechtmatige daad. Door de
schadevergoeding wordt de benadeelde zo veel mogelijk teruggebracht in de positie waarin hij
verkeerde toen de schade nog niet was ontstaan. Bij een onrechtmatige daad speelt, anders dan bij
de overeenkomsten, de wil van de pleger geen rol. De verbintenis ontstaat rechtstreeks uit de wet.
Het is de feitelijke handeling die in combinatie met de wettelijke bepaling, de verbintenis doet
ontstaan. Ook bij een verbintenis die uit onrechtmatige daad ontstaat, spreken we van een
schuldeiser en schuldenaar en een te verrichten prestatie.
1.4 Overeenkomsten en onrechtmatige daden zijn de belangrijkste bronnen van verbintenissen, er
zijn echter nog andere bronnen. Éen categorie daarvan bestaat uit de rechtmatige daden:
onverschuldigde betaling, zaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking. Net zoals bij de
onrechtmatige daad speelt de wil bij rechtmatige daden geen rol. Het is ook in deze gevallen de
feitelijke handeling die de verbintenis doet ontstaan.
1.6 Nv's, bv's, verenigingen en stichtingen zijn rechtspersonen. In het vermogensrecht staan alle
regels omtrent het vermogen centraal. Onder vermogen verstaan we: alles wat een natuurlijk
persoon bezit en op geld waardeerbaar is. Het vermogensrecht is onder te verdelen in het
goederenrecht en het verbintenissenrecht.
1.12 Beginselen van het verbintenissenrecht:
Contractsvrijheid: partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen, zolang dit niet verboden is.
Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen.
Vormvrijheid: zolang er in de wet geen speciale vorm waarin de handeling moet worden verricht is
opgenomen, zijn partijen vrij.
Redelijkheid en billijkheid: partijen zijn verplicht zich redelijk en billijk te gedragen tegenover elkaar.
Bijzonder gaat voor algemeen: de bijzondere regel gaat voor de algemene regel.
1.13 Materieel = inhoudelijk; wie in welke situatie waarop recht heeft.
Formeel = procedure.
Hoofdstuk 2 – rechtsfeiten
2.1 Rechtsfeiten zijn alle feiten waar het recht gevolgen aan verbindt, het zijn feiten met
rechtsgevolg. Een rechtshandeling is een bewuste menselijke handeling.
Wederkerige overeenkomst – beide partijen nemen een verplichting op zich
Niet-wederkerige overeenkomst/eenzijdige overeenkomst – een verbintenis
, Een overeenkomst behoort tot de meerzijdige rechtshandelingen. Aan een overeenkomst zijn
rechtsgevolgen verbonden. Er zijn ook overeenkomsten die geen rechtshandeling zijn, bij
meerderheid van stemmen. Dit rechtsfeit is dan een meerzijdige rechtshandeling die geen
overeenkomst is. Een verbintenis op grond van onrechtmatige daad of rechtmatige daad ontstaat uit
de wet en de wilsovereenstemming doet er niet toe. Er zijn ook feiten waar het recht een
rechtsgevolg aan verbindt, waarbij er geen sprake is van een handeling; bloot rechtsfeit; kind
geboren, 18 worden.
2.2 Een overeenkomst tussen twee partijen kun je beschouwen als een tweezijdige rechtshandeling.
De twee onderdelen van deze tweezijdige rechtshandeling zijn een aanbod en aanvaarding. Met een
wil wordt bedoeld dat het moet gaan om een bewuste verklaring. Een verklaring en wil zijn niet
voldoende. De wil moet gericht zijn op een rechtsgevolg, je wil een verandering van de rechtspositie.
Een aanbod is een rechtshandeling, omdat je op het moment dat je een aanbod doet, wilt dat je
rechtspositie verandert.
2.3 De gerichte verklaring moet de andere partij hebben bereikt om haar werking te hebben. Met
bereiken wordt bedoeld het eerste moment waarop redelijkerwijs kennis kon worden genomen van
de verklaring.
2.4 Wanneer een verklaring niet of niet tijdig de ontvanger heeft bereikt, heeft deze toch haar
werking indien het het gevolg is van een eigen handeling, een handeling van de persoon voor wie hij
aansprakelijk is of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en die rechtvaardigen dat
hij het nadeel draagt.
2.5 Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling. Eenzijdige rechtshandelingen zijn
rechtshandelingen die door de wilsuiting van een persoon tot stand komen. Een aanbod wordt ook
tot de eenzijdige rechtshandelingen gerekend. Tot het aanbod geaccepteerd wordt, is het een
eenzijdige rechtshandeling, die echter naar haar aard bedoeld is om een meerzijdige rechtshandeling
te worden. Meerzijdige overeenkomsten zijn die rechtshandelingen waarvoor de verklaring van
meer personen is vereist. Een gerichte rechtshandeling is gericht tot een bepaalde persoon en moet
om haar werking te hebben deze persoon hebben bereikt. Een gerichte rechtshandeling heeft vaak
een geadresseerde. Een ongerichte rechtshandeling hoeft niemand te bereiken om haar werking te
hebben, er zijn geen geadresseerden.
2.6 De twee belangrijkste rechtshandelingen zijn aanbod en aanvaarding.
H3 – Wilsontbreken, nietigheid en vernietigbaarheid
3.1 Een overeenkomst is vernietigbaar indien hij op grond van bedreiging, bedrog of misbruik van
omstandigheden tot stand is gekomen. De overeenkomst heeft in dit geval bestaan, maar na
vernietiging wordt deze met terugwerkende kracht alsnog nietig. Op vernietigbaarheid moet een
beroep worden gedaan. Wanneer er sprake is van een verklaring, maar geen met de verklaring
overeenstemmende wil, ontbreekt de wil waardoor er sprake is van wilsontbreken. Er is dan geen
rechtshandeling tot stand gekomen. De hoofdregel is dat er in deze gevallen toch een
rechtshandeling tot stand kan komen als de tegenpartij niet hoefde te vermoeden dat er bij de
verklaring sprake was van wilsontbreken. De tegenpartij vertrouwt erop dat zijn vertrouwen
gerechtvaardigd is.
3.2 Met redelijkerwijs wordt bedoeld hetgeen wat in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is.
3.3 Ook in geval van een geestelijke stoornis kan er sprake zijn van wilsontbreken. Art. 3:34 BW
bepaalt dat wanneer iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord iets heeft
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophievanderlaan1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.