2023
Samenleving: feiten en problemen – K. Decanq
Mogelijkse vragen:
• Wat = de welvaartstaat? Wat doet de welvaartstaat?
• Waarom hebben sommige landen een grote welvaartstaat? En andere een kleine?
• Waarom is het hoger onderwijs in de VS zo duur? En zo goedkoop in België?
• Wie krijgt een werkloosheidsuitkering? Wie betaalt hiervoor?
• Wat gebeurt er als je voor “uber eats” werkt en ziek wordt?
• Zullen wen een degelijk pensioen krijgen? Wie betaalt de pensioenen?
• Neemt de ongelijkheid toe? Waarom (niet)?
• Waarom is er nog steeds armoede in onze samenleving?
Vooraf
Positief vs normatief -> schotste filosoof David Hume (1711-1776)
Positieve/ beschrijvende analyse Normatieve/ prescriptieve analyse
= gericht op het feitelijke vragen = gericht op waardeoordelen
➢ Hoe ziet de wereld/ realiteit eruit? ➢ Hoe zou de wereld er moeten uit zien?
Bv: wat = het effect op de werkgelegenheid als we Bv: is de samenleving beter af met een hoger minimumloon?
het minimumloon verhogen?
➔ Onderscheid positief en normatief = belangrijk om kritisch te kijken en de rol die wetenschappers
die bezig zijn met beleid kunnen innemen in het publieke debat
LES 1: EEN CONCEPTUEEL KADER
❖ 3 basisinstituties
❖ Basisstructuur
❖ Sociaal contract
Samenlevingen
Hoe kunnen we aan sociaal beleid doen in de samenleving -> hoe kunnen we onze maatschappij beter
maken?
❖ Meerlagige structuur
➢ Lokale samenleving -> bv: Antwerpen
➢ Regionale samenleving -> bv: Vlaanderen
➢ Nationale samenleving (natiestaat) -> bv: België
➢ Supranationale samenleving -> bv: EU
➢ Wereldwijde samenleving = de wereld
Leden v/e samenleving
❖ Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
❖ Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat ui. 3 delen (Marshall)
➢ Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid (vooral in de 17de eeuw voor
gevochten en te verwerven
▪ Bv: vrijheid van meningsuiting
➢ Politieke rechten: recht om deelname aan de uitoefening v/d politieke macht (vooral 19de eeuw)
1
,2023
▪ Bv: algemeen kiesrecht
➢ Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
▪ Bv: bescherming tegen armoede (20e eeuw)
1 Basis instituties
❖ De leden v/e samenleving zij ≠ geïsoleerde atomen
❖ Ze leven, werken, spelen, studeren samen
❖ Ze vormen (sociale) basisinstituties
❖ Wij concentreren op 3 basisinstituties
➢ Gezin
➢ Bedrijf
➢ Overheid
❖ Deze zijn de belangrijkste actoren v deze cursus
Gesch v/d homo sapiens
Ontstaan basisinstituties
➢ Sapiens – Harari
1.1 Basisinstituties 1 – HET GEZIN
❖ Waarom vormen mensen gezinnen?
➢ Nieuwe mensen voortbrengen
➢ Deze nieuwe leden verzorgen
➢ Wederzijdse hulp bieden
➢ Samenwerken
➢ Middelen samen gebruiken
Mensen zijn vrijwel vroeggeboren omdat de bevalling lastiger wordt doordat het mensen hoofd zo groot
is -> vroeggeboorte
❖ Gezinnen zijn informeel georganiseerd
1.1.1 Cognitieve revolutie
❖ Moment dat de taal is ontwikkeld
❖ Opent nieuwe mogelijkheden:
➢ Samenwerken in grote groepen
➢ Creatie van een verbeelde werkelijkheid (mythes, legendes, religie,)
▪ Wordt overgesproken en overgeleverd op generaties
▪ Wij vs zij gedachte -> heb je taal voor nodig (wij geloven in X en zijn in Y)
➢ Ontwikkeling van cultuur en religie
➢ Ruil en handel!
1.1.2 Markt
= plek waar geruild wordt
2
,2023
De leden v/e samenleving doen aan ruil op de markt. De meeste markten zijn gebaseerd op. Verkopers
die hun goederen of diensten aanbieden aan kopers in ruil voor geld
Let op!
➢ Ruil = essentiële kenmerk v/e markt, ≠ geld
➢ Ik beschouw de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven, overheid zijn de
basisinstituties)
▪ Markt = plek waar handel wordt gedreven
1.1.3 Prehistorische zorg
❖ Geval van romito 2 (vroegst bekende geval van dwerggroei)
❖ Gevonden in “grotta del romito” (Italie)
❖ Stierf ongeveer 11.000 jaar geleden
❖ Man, 17-20 jaar
❖ 120 cm
❖ Leed aan verminderde mobiliteit, beperkte strekking v/d onderarm
❖ Kon niet aan de normatieve eisen van zijn samenleving
❖ Kreeg zorg in versch levensfasen
Zorgen voor elkaar = fundamentele bouwsteen van samenlevingen
1.1.4 Agrarische revolutie
- Moment dat we landbouw uitvinden
❖ Ongeveer 10.000 jaar geleden
❖ Homo Sapiens ontwikkelt landbouw
❖ = langzamerhand
❖ Landbouw verhoogt de voedselproductie per vierkante meter
❖ Grote samenlevingen kunnen in stand worden gehouden
❖ Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en voedsel verzamelen (bv: religieuze leider
❖ Sociale hiërarchieën ontstaan (en daarmee dus ongelijkheid)
❖ Ontwikkeling schrift
1.2 Basisinstituties 2- DE OVERHEID
❖ Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisaties
❖ Sommige leden v/d samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de overheid
❖ Functies:
➢ Wetten maken en handhaven
➢ Belastingen innen en uitgeven
Codes van hammurabi
➢ (Geen echte leerstof) =Babylonische wettekst
Belastingen in het oude Egypte
- Geen echte leerstof
3
,2023
1.2.1 Industriële revolutie
❖ Rond 1800 (UK,Belgie,..)
❖ Homo sapiens vinden de stoommachine uit
❖ Productiviteit neemt toe
❖ Verstedelijking: migratie naar grote steden
❖ Diepgaande transformatie v/d samenleving – Polanyi (socioloog)
1.3 Basisinstitutie 3: BEDRIJVEN
❖ Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
❖ Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren (productiemiddelen)
❖ Sociale relatie tss werkgever en werknemer verandert:
➢ Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
➢ Onzekere leefomstandigheden
➢ Ongelijkheid en armoede nemen toe
➢ Commodificatie van menselijke arbeid
1.3.1 Commodificatie
❖ Commodificatie: de transformatie van dingen (goederen, diensten, arbeid) in goederen die op de
markt worden verkocht
➢ Marxistisch begrip
➢ Na de industriële revolutie;
▪ Individuen moeten hun arbeid verkopen om uit de armoede te blijven
▪ Individuen worden afh van de (arbeids)markt
1.3.2 Economische groei
❖ Het meten van economische groei
➢ Bruto Binnenlands Product (BBP) = een maatstaf voor de totale economische output v/e
samenleving
➢ Het BBP meet de marktwaarde van alle finale goederen en diensten die een bepaalde periode per
land zijn geproduceerd en verkocht (≠ doorverkocht)
❖ Het bruto binnenland product per capita (bbp per capita) wordt verkregen door het BBP v/e land te
delen door het totale aantal inwoners van dat land
➔ Dalingen: wereldoorlogen, oliecrisis, financiële crisis
1.4 3 basisinstituties en de markt
❖ Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te produceren
❖ Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
❖ Ruimte voor handel op de markt
➢ Markt voot goederen
➢ Markt voor arbeid
➢ Markt voor kapitaal
❖ De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in de meeste gevallen)
4
,2023
1.5 Ongereguleerde markt
Markt waar de overheid niet de spelregels vast heeft
❖ Een ongereguleerde markt (of laissez-faire markt) = een markt zonder regulering door de overhied
❖ (Zeer) weinig voorbeelden in de recente wereld
➢ Eind 19e eeuw
➢ Rusland in de jaren negentig (Washington Consensus)
➢ Wereldwijde economie vandaag
➢ Martk voor Cryptomunten
1.6 Overzicht basisinstituties
Gezinnen Informeel Non-profit Privaat
Bedrijven Formeel profit Privaat
Overheid Formeel Non-profit Openbaar
1.7 Een 4de basisinstitutie?
❖ Vrijwilligersorganisatie, non-profitorganisaties en liefdadigheidsinstellingen kunnen worden
beschouwd als een 4de basisinstitutie
Maatschappelijk Formeel Non-profit Privaat
middenveld
➢ Belangrijke bron van sociale innovatie, maar focus ligt op 3 basisinstituties
2 Basisstructuur
De basisstructuur v/e samenleving beschrijft hoe de taken, rechten en plichten, en voordelen van sociale
samenwerking zijn verdeeld tss de leden van de samenleving en de basisinstituties
❖ De verdeling v/d voordelen van sociale samenwerking veriest een “rechtvaardigheidstheorie”
❖ Versch samenlevingen hebben een versch basisstructuur
❖ Een centrale breuklijn: xie bezit de productiemiddelen?
2.1 Kapitalistische staat
❖ Private eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
❖ Vrije handel op de markt wijst productiemidellen toe (met behulp van prijzen)
❖ De “onzichtbare hand” Adam Smith
“wij verwachten ons eten niet van de welwillendheid van de slager, de brouwer of de bakker maar van hun
aandacht voor hun eigen belang” (Adam Smith 1776)
= private eigendom van arbeid en kapitaal
Kapitalistisch systeem
2.2 Socialistische staat
❖ Collectieve eigendom van productiemiddel (arbeid en kapitaal)
❖ Gecentraliseerde toewijzing van productiemiddelen via centrale planning
5
,2023
“Van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte” (Karl Marx, 1875)
2.3 Koude oorlog
❖ Socialistische (eenpartijstaten) zijn in de geschiedenis minder productief gebleken
2.4 Welvaartstaat
❖ Als pragmatisch alternatief voor socialistische en
kapitalistische (utopische)basisstructuren
Een welvaartstaat = een samenleving met een kapitalistische basisstructuur waarin overheidsmacht
wordt gebruikt om het spel van de marktkrachten te wijzigen
❖ De overheidsmacht wordt gebruikt op 4 manieren
➢ Marktfalingen corrigeren en openbare diensten verlenen
➢ Sociale risico’s verzekeren
➢ Herverdelen en ongelijkheden verminderen
➢ Armoede bestrijden
2.4.1 Welvaartstaat: geschiedenis
❖ Sommige welvaarstaten gaan terug tot de 19de eeuw
❖ In de meeste ontwikkelde landen ontstonden welvaartstaten na WOII
❖ De welvaartstaat in opkomst in anderen landen (China, Brazilië,)
❖ Les 6
2.4.2 Welvaarstaat: omvang
❖ Sommige landen besteden tot 30% van het BBP aan sociale uitgaven
❖ OESO-gemiddelde: 19% (in 2015)
➢ Ouderdom
➢ Gezondheid
➢ Gezin
➢ Arbeidsongeschiktheid
OESO- landen = meest ontwikkelde landen
Fr: besteed meer aan sociale uitgaven
US: minste uitgeven aan sociale uitgaven
6
, 2023
België: verdeling v/d sociale uitgaven over de grootte USA: misleidende grafiek -> percentages zijn anders
beleidsdomeinen ➔ Groot stuk gaan naar gezondheidszorgen en
pensioenen
Italië: de sociale gaan voor groot stuk naar
zweden: pensioenen
Hoe dit verdeeld = heeft grootte invloed op de manier
waarop de maatschappij vorm krijgt
2.4.3 3 opvattingen over de welvaarstaat
❖ Opvatting 1: inkomenssteun voor de armen
➢ Bv: Food sstampt (VS), income support (VK), OCMW (Belgie)
❖ Opvatting 2. Sociale verzekering, sociale rechten, sociale diensten
➢ Bv: social insurance, medicare (VS), NHS (VK, sociale zekerheid (Belgie)
❖ Opvatting 3: soicaal-economisch beleid van de overheid
➢ Bv: arbeidsmarktbeleid, rol van de overheid vij de vormggeving van de markten
2.4.4 Soorten welvaartstaten
❖ De 3 basisinstituties spele hun rol in elke welvaarstaat – maar de taakverdeling is anders
❖ Conservatieve (corporatistische) welvaarstaat
➢ Cetnrale rol voor het gezin
▪ Bv: belige en duitsland
❖ Sociaaldemocratische welvaarstaat
➢ Centrale rol voor de overheid
▪ Bv: Zweden en denemarken
7