Spinaal kanaal demo
Sagittale doorsnede van een plastinaat. = eerst volledig gedissecteerd en nadien behandelt om bewaard te
kunnen worden zonder dat die vochtig moet blijven.
We kunnen in de hersenen kijken. Eerste wat we kunnen herkennen (van craniaal naar caudaal) is het
mesencephalon, de pons (verbinding tussen cerebrum en cerebellum) en de medulla oblongata die dat dan
verder uitloopt in de medulla spinalis.
Het spinaal kanaal wordt gevormd door de opeenvolging van de foramina vertebralis van de wervels en aan
de anterieure zijde afgebakend door de corpi van de wervels.
Craniaal herkennen we de dens van de axis en daar anterieur van de atlas.
Anterieur van de medulla spinalis is het ligmantum longitudinales posterior. Het ligamentum longitudinales
anterior ligt aan de anterieure zijde van de corpi. Aan de posterieure zijde van de medulla spinalis wordt deze
afgebakend door het ligamentum flavum en telkens ook de lamina van de wervels.
(12 paar hersenzenuwen waar we de laatste 3 in de hals kunne terug vinden)
(n. olfactorius (I), n. opticus (II), n. oculomotorius (III), n. trochlearis (IV), n. abducens (VI), n. trigeminus (V),
n.facialis (VII), n. vestibulocochlearis (VIII), n. glossopharyngeus (IX), n. vagus (X), n. accessorius (XI), n.
hypoglossus (XII))
We gaan over naar een posterior aanzicht. Wat is er gebeurd om dit stuk duidelijker te maken, hier zijn de
processus spinosi weggenomen evenals de lamina en grotendeels de gewrichtjes van de wervels thv de
pediculus.
De dura mater is opengesneden over gans de lengte. De dura mater herkennen we hier als het harde
hersenvlies. Wat we door het opengesnede deel nu wel kunnen herkennen is het arachnoidea. Bij gebalsemde
stukken, wanneer dat het cerebrospinaal vocht weggetrokken is, komt het arachnoidea los van de dura mater
en komt die plat te liggen op de medulla spinalis. Als we dat dunne arachnoid wegnemen komen we op de
volgende laag namelijk de pia mater = het dunne hersenvlies. Kleeft rechtstreeks aan op de medulla spinalis.
Als we inzoomen op de nekregio, uittredende uit de medulla spinalis herkennen we al die takjes genaamd de
posterieure radices, als we deze wegnemen kunnen we ook de anterieure radices zien maar zien we straks op
het ventraal aanzicht. Die posterieure en anterieure radices komen samen om op elk niveau een spinale
zenuw te vormen in het intervertebraal foramen.
Als we naar de lumbale regio gaan; dan merken we dat ongv thv L1, L2 die medula spinalis tot op een einde
komt en gaat eindigen in een punt = conus medullaris. Hoe komt dat, dat die medulla spinalis niet tot op het
einde, het os sacrum gaat? Heeft te maken met de groei en de snelheid van verschillende weefselstructuren.
Botten en spieren groeien sneller dan zenuwweefsel waardoor dat tijdens het groeien die medulla spinalis niet
kan volgen en in wanhoopspoging zijn radices gaat uitsturen doorheen het spinaal kanaal en toch nog die
spinale zenuwen gaat kunnen vormen. Kenmerkend aan het einde van die conus medullaris, je hebt al die
verschillende radices ant, post, maar 1 structuur valt beetje uit de boot en dat is het einde van die punt = filum
terminale = verdere verloop van pia mater om dan op 2 plekken aan te hechten, enerzijds op het os sacrum
(filum terminale internum) en anderzijds doorlopend tot in het os coccygis (filum terminale externum).
Cauda equina is een bundel van lumbosacrale radicis en spinale zenuwen in de subarachnoïdale ruimte.
Ventraal aanzicht; corpi van alle wervels weggenomen. In dit vooraanzicht kunnen we ook lateraal van de
corpi aan beide zijde de truncus sympathicus zien. Opnieuw zien we dura mater, dwars doorgesneden. We
gaan hetzelfde beeld krijgen, met als verschil de radices dat we hier zien, de anterieure radices zien vooraleer
we aan de posterieure aankomen.
In lumbale regio; Interessant is de n. femoralis, n. obturatorius, n. ischiadicus, telkens terug traceren tot hun
sacrale en lumbale niveau.