Tractus digestivus
We gaan het spijsverteringsstelsel van craniaal naar caudaal verlopen. We zien de romp en een stukje van de
ribben, doen we dat open dan zien we dat van daaraf een groot vlies hangt → diafragma = verdeeld romp in 2 holtes
→ thoraxholte en abdominale holte. Het enige dat we van het spijsverteringsstelsel craniaal van het diafragma
moeten kunnen lokaliseren is de oesophagus, hierboven de pharynx en de mond, esophagus is een platte structuur
en staat niet rond open zoals aan trachea die dat er normaal nog anterieur van ligt. Pas wanneer het voedsel erdoor
gaat, gaat die slokdarm openstaan en kan het voedsel passeren. Zoals alle structuren in het maagdarm stelsel zijn
ze opgedeeld uit lagen, de binnenste laag = mucosa, de laag waar epitheel op zit en de uitwisseling gebeurd.
Daaronder heb je de submucosa met bloedvaten en zenuwen, waar de uitwisseling uiteindelijk gebeurd. De
buitenste laag is een spierlaag. Kan dus peristaltisch samentrekken.
Van zodra de oesophagus door het diafragma komt, gaat die over in de maag = gaster. Het eerste stukje van de
gaster heet de koepel of fundus, dan heb je het corpus (grootste gedeelte) met een curvatura minor en major. Het
laatste gedeelte is het pars pylorus, de overgang naar duodenum. Dus de maag opnieuw mucosa, submucosa en
buitenste laag is spierlaag, waarin de vezels echt in verschillende richting liggen, transversaal, oblique en
longitudinaal. En op die manier de mogelijkheid geven verschillende krachten uit te voeren. Op het einde van dat
pars pylorus heb je een sphincter (sluitspier) die sluit de maag af naar het duodenum.
Voor het duodenum te zien leggen we de darmen opzij. Het duodenum heeft een pars superior, pars descendens en
een pars transversum. Maakt als het ware een ΅c”. Hangen heel wat dingen aan vast. Want het duodenum is het
eerste stukje van het darmstelsel, de 12-vingerige darm, waar organen hun excrementen droppen, onder andere de
pancreas. Die vind je als een verlengstuk. In die pancreas zitten 2 ducti, 2 kanaaltjes die apart gaan uitmonden in
dat duodenum. Moesten we dat duodenum opendoen, zien we die openingen en dat heet papillai. Papilla major en
minor. Met die papilla major komen ook de afvoerkanalen van de lever. De lever heeft een linker kleine kwab en
rechter grote kwab maar ook aan de onderkant een kleine lobus quadratus en een andere lobus. (2 kleinere extra
kwabjes). Onder de lever nog een groenere structuur, de galblaas of vesicae biliaris. De vesicae biliaris heeft een
ductus cysticus als afvoer die samengaat met de 2 afvoerkanaaltjes van de lever die vooral uit de grote lobi van de
lever komen. Die vormen de ductus goledocus, die gaat samen met het grote afvoerkanaal van de pancreas in het
duodenum. Je merkt dat het duodenum klein is maar niet onbelangrijk.
Het duodenum gaat over in het jejunum = eerste deel en ileum, tussen jejunum en ileum kunnen we geen
onderscheid maken visueel, maar wel als we het zouden open snijden. Er zitten veel meer plooien in het jejunum
(kortste en eerste gedeelte), veel minder plooien in het dikke gedeelte. Veel meer plooien = veel meer oppervlakte
= meer stofuitwisseling. Dunne darm ligt helemaal kronkelend in het centrale gedeelte van de buik, zonder dat we
daar een vast patroon kunnen in tekenen. Het laatste stuk, overgang naar de dikke darm, is het caecum = ronde
zakje dat naar caudaal wijst en normaal zit daar uw appendix vermiformis (hier geen).
Tussen ileum en caecum zit weer sfincterspier/sluitspier. Heel typisch patroon voor dikke darm/colon, altijd
rechterkant van het lichaam, craniaal. = colon ascendens. Colon transversum, colom descendens aan de linkerzijde.
Op het einde van het colon descendens volgt het colon sigmoideum,(s-vormig) om dan over te gaan in het rectum
en de anus, met intern een sfincter ani, en extern de bekkenbodemspieren en sfincter ani externus.
Korte samenvatting van oesophagus tot anus; gaster (fundus, corpus, pars pylorus), sphincter, duodenum (pars
superior, descendens, transversum), jejunum, ileum, sfincterspier, caecum, colon (colon ascendens, transversum,
descendens, sigmoideum), rectum, anus
Een orgaan dat dicht aansluit bij het maagdarmstelsel is de milt, die een belangrijke afweerfunctie heeft in het
lichaam, ma die ook een opslagplaats is voor rode en witte bloedcellen oa fagocyten die zich daar opstapelen en
activeren als er indringers zijn. Die is gelegen aan het staartje van de pancreas.