Les 1
Functionele trainingstherapie
Dmv oefeningen (training) zorgen dat een fysiek probleem dat zich stelt en dat de patiënt
belemmert in zijn dagdagelijks functioneren of sportbeoefening, aangepakt/verbeterd/opgelost
wordt.
Situeren domein kinesitherapie
Wat is training
= Systematisch uitvoeren van handelingen of patronen waardoor er een verbetering in een
welbepaald doelgebied wordt nagestreefd. (=> actief, repetitief, doelgericht)
Sporttraining = een planmatig en gestructureerd proces dat gericht is op de fysieke, technische,
tactische, psychische en intellectuele voorbereiding van de sporter.
Training in de revalidatie
Trainingstherapie is het systematisch/ herhaaldelijk uitvoeren van handelingen of patronen
waardoor er een verbetering in een welbepaald doelgebied wordt nagestreefd.
(=> actief, repetitief, doelgericht)
Deelaspecten: fysiek, motorisch, mentaal, technisch, cognitief, (tactisch)
Herhaalde verstoring homeostase 🡪 aanpassing aan het systeem.
Taak van het lichaam na training is om die homeostase zo snel mogelijk te herstellen.
Intensief gebruik skeletspieren 🡪 vraag naar ‘energie’ + afvalstoffen afvoeren
Cardiorespiratoir systeem intensiever werken: transport van voedingsstoffen, temp regeling, O2
Herhaalde verstoring homeostase 🡪 aanpassing aan het systeem
Krachttraining: meer kracht, lenigheidstraining: meer lenigheid, uh: meer en grotere mitochondriën.
Na tijdje zal eenzelfde prikkel geen effect meer hebben 🡪 grotere prikkel nodig
,Trainingsplan
Alvorens training (sport of revalidatie) aan te vatten moet een trainingsplan opgesteld worden.
Wielrenner 🡪 uithoudingsvermogen
Turnster 🡪 lenigheid, ritme, kracht
Revalidatie 🡪 afh van de blessure, terug op niveau functioneren.
1. Definiëren van een doelstelling
� Verbeteren hamstrings kracht
2. Keuze van de trainingsinhoud
� Oefenvormen
3. Het vastleggen van de volgorde van de verschillende deelaspecten
� Technisch (uitvoering: correct opspannen), motorisch (verbetering), mentaal (positieve
benadering), fysiek (verhoogde krachtontwikkeling)
4. De keuze van de gebruikte oefenmethoden
� Isometrisch, dynamisch
5. Controle van het te bereiken doel
� Beginsituatie, tussentijdse evaluatie, einddoel
Doelstellingen en fasen
Hoofd(eind)doel bestaat partiele doelen die bestaan uit deelfactoren,..
Tussendoelen noteren.
SMART(ER)
Specifiek
Meetbaar
Overleg met patiënt
Realistisch
Tijdsgebonden
Uitdagend
Bijhouden van beginsituatie en tussendoelen
Algemeen structuur trainingsproces: 4 fasen
Lichamelijke basiseigenschappen
Essentieel voor participatie/prestatievermogen
,Bewegingsvaardigheden, motorische aanleg + leerproces lichamelijke basiseigenschappen (conditie)
KLUS
- Kracht: aanpassingen spier-pees systeem
- Lenigheid: actieradius spier-pees systeem
- Uithouding: cardiorespiratoire en spier-pees systeem
- Snelheid: resultante wisselwerking spier-zenuwstelsel
Evalueren
- Fysiologische tests
- Biomechanische/motorische tests
- Wedstrijd/revalidatieproces controles
- Cognitieve tests
Kracht
Algemeen <-> lokaal
Statisch <-> dynamisch
Maximale kracht/ snelkracht/ explosieve kracht, krachtuithouding
Lenigheid
Spierlenigheid is de eigenschap om bewegingen met een zo groot mogelijke amplitude ut te voeren
Algemeen <-> specifiek
Actief <-> passief
Uithouding
Snelheid
Resultante van de inwerking van een kracht op een massa.
Motorische acties in minimale tijd uitvoeren.
Verhouding afgelegde weg op tijd: v = s/t
Acyclisch <-> cyclisch
100m sprint
Reactiesnelheid, positieve versnelling (acceleratie), basissnelheid (max snelheid), negatieve
versnelling (verval)
, FTT reductionistisch: we bekijken elke eigenschap apart, realiteit complexe integratie:
Lichamelijke eigenschappen combineren
Soorten trainingsprikkels binnen een training kunnen variëren.
“Cross-training”
Lenigheid & kracht
Lenigheid & uithouding
Kracht & uithouding
Algemene principes van het trainingsproces
Biologische principes
Het overload principe
Intensiteit voldoende hoog 🡪 afhankelijk van trainingsdoel
- Gezondheidsbevordering
- Revalidatie
- Training
Verstoren inwendig milieu lichaam (homeostase), herstelfase met aanpassingsreactie (oefeneffect).
Belasting moet progressief en systematisch toenemen.
Principe van de verminderde meeropbrengst
Aanpassingseffect verloopt niet lineair, eerder parabool.
Hoe hoger het niveau, hoe kleiner de winst.
Principe van de optimale wisselwerking tussen inspanning en herstel
(supercompensatie)
Principe van de omkeerbaarheid
Stoppen met trainen = trainingseffecten verdwijnen behoorlijk snel (al na 1-2 weken)
Na paar maanden is trainingseffect volledig verdwenen
Korte termijn Lange termijn