Verbintenissenrecht semester 2
BOEK 1BIS
TITEL III: verbintenissen uit oneigenlijke
contracten/ quasi-contracten
Inleiding – BOEK 1bis:
Vorig semester: verbintenissen kunnen ontstaan uit (twee- of meerzijdige) rechtshandelingen,
namelijk uit overeenkomsten en uit eenzijdige wilsuiting of eenzijdige belofte.
Hier: verbintenissen kunnen uit voortvloeien uit de wet. Het gaat dan om rechtsfeiten waaraan de
wet rechtsgevolgen verbindt: onrechtmatige daad en quasi-contracten.
Oneigenlijke contracten – art. 5.127, tweede lid BW
“Oneigenlijke contracten zijn geoorloofde daden waaruit een verbintenis ontstaat ten laste van de
persoon die er voordeel uit haalt zonder er recht op te hebben en, in voorkomend geval, een
verbintenis van de persoon die de daad heeft verricht jegens die persoon.”
Drie erkende soorten oneigenlijke contracten - art. 5.127, derde lid BW
- Zaakwaarneming
Via wet
- Onverschuldigde betaling
Via wet
- Ongerechtvaardigde verrijking
Rechtspraak en rechtsleer
Quasi-contracten = omdat hun totstandkoming verschilt van die van de overeenkomsten, maar hun
rechtsgevolgen gelijkaardig zijn.
- Geen wilsovereenkomst maar een eenzijdige handeling die geen rechtsgevolgen beoogt. De
wet verbind aan deze soort handelingen een aantal rechtsgevolgen.
B1bis- H1: Zaakwaarneming
Afdeling 1 en 2: begripsbepaling en toepassingsvoorwaarden
Artikel 5.128 BW:
“Er is zaakwaarneming wanneer een persoon, zonder daartoe verplicht te zijn, op vrijwillige en
nuttige wijze andermans zaak waarneemt zonder dat verzet van de meester van die zaak redelijk
voorzienbaar is.
Deze vereisten worden als vervuld beschouwd indien de meester deze zaakwaarneming goedkeurt.”
- = een persoon (de zakenwaarnemer) vrijwillig en belangeloos, maar niet uit vrijgevigheid,
nuttige dan wel noodzakelijke materiele of rechtshandelingen verricht voor een ander
(meester van de zaak), die hem hiertoe geen opdracht heeft gegeven.
1
,Vrijwillige tussenkomst vs. Verplichting
De zaakwaarneming vindt alleen toepassing wanneer de tussenkomst van de zaakwaarnemer
vrijwillig gebeurt. Er mag dus geen wettelijke, contractuele of rechterlijke plicht tot tussenkomst op
hem rusten.
Het moet gaan om een specifieke, wettelijke of contractuele verplichting, niet om een
algemene rechtsplicht die voor iedereen geldt.
Zaakwaarneming
- Zaakwaarnemer kan zowel materiële- als rechtshandelingen verrichten
- Geen consensus tussen zaakwaarnemer en meester van de zaak
- Vrijwillige tussenkomst van zaakwaarnemer
<-> Lastgeving
- Lasthebber kan alleen rechtshandelingen verrichten
- Consensus tussen lastgever en lasthebber
- Contractuele verplichting van lasthebber
Let op: de zaakwaarneming kan een lastgeving in sommige gevallen aanvullen
Geen vrijgevigheid van de zaakwaarnemer
Er mag geen schenkingsoogmerk bestaan in hoofde van de zaakwaarnemer.
- Aangezien vrijgevigheid niet wordt vermoed, zal de meester van de zaak dit moeten
bewijzen.
- Vrijgevigheid wordt onderscheiden van hulpvaardigheid en vrijwilligheid. Deze laatste twee
zijn noodzakelijk om zaakwaarneming te kunnen toepassen; het eerste is echter
onverenigbaar mee. De grens is som moeilijk te trekken.
Nuttige tussenkomst volstaat.
- Rechtsleer en rechtspraak vulde “nuttig” en “noodzakelijk” in. Verschillende visies.
Vier strekkingen over noodzaak tussenkomst:
- Er moet sprake zijn van een noodsituatie
- Tussenkomst moet zowel nuttig als noodzakelijk zijn
- Tussenkomst moet zowel nuttig als opportuun of gepast zijn
- Tussenkomst moet nuttig of wenselijk zijn
Cass. 12 november 1998 en art. 5.128 BW -> deze strekking wordt het mees aanvaard: “
het voordeel van zaakwaarneming, kan aan eenieder worden toegekend die in het
belang van een derde is opgetreden, wanneer zijn optreden voor laatstgenoemde op dat
tijdstip kon nuttig zijn.”
LET OP: tijdstip en oogpunt van de boordeling
- Om het nut van de tussenkomst te beoordelen, moet men zich plaatsen op het ogenblik van
het optreden van de zaakwaarnemer. Deze beoordeling moet vanuit het oogpunt van de
zaakwaarnemer gebeuren: het is voldoende dat hij redelijkerwijze kan aannemen dat zijn
optreden nuttig is.
Geen verzet van de meester van de zaak
Zaakwaarneming is in beginsel uitgesloten wanneer de meester van de zaak zich ertegen (zou)
verzet(ten) (// geen abusieve zaakwaarneming).
2
, - Zaakwaarneming doet verbintenissen ontstaan voor de meester van de zaak, zonder dat hij
zijn toestemming daarvoor heeft gegeven. Zaakwaarneming is uitgesloten als de meester van
de zaak zich ertegen heeft verzet.
Uitzonderlijk wel mogelijk:
o De omstandigheden zijn sinds het verzet fundamenteel gewijzigd
o Het verzet miskent een wettelijke verplichting
Voorwerp zaakwaarneming
Art. 5.129 BW
“Zaakwaarneming kan betrekking hebben op zowel materiële handelingen als rechtshandelingen.
Wanneer de zaakwaarnemer een rechtshandeling verricht voor rekening van de meester van de zaak,
doet hij dat ofwel in diens naam, ofwel in eigen naam.”
Afdeling 3: gevolgen
§1. Verplichtingen en aansprakelijkheid van de zaakwaarnemer
Art. 5.130 BW (verplichtingen):
Verplichting om de zaakwaarneming voort te zetten en te voltooien totdat de meester van
de zaak in staat is daarin zelf te voorzien (art. 5.130, eerste en tweede lid BW)
De meester onverwijld op de hoogte brengen van het initiatief dat hij nam en rekenschap
geven van de zaakwaarneming (art. 5.130, derde lid BW)
= de zaakwaarnemer moet de zaakwaarneming uitvoeren als een goede huisvader.
Art. 5.131 BW (aansprakelijkheid):
Alle goede zorgen van een voorzichtig en redelijk persoon besteden aan de zaakwaarneming
Als de zaakwaarnemer schade veroorzaakt door zijn fout, dan mag de rechter het herstel van
de schade matigen op grond van de omstandigheden die hem tot de zaakwaarneming
hebben bewogen (5.131 WV)
Deze matiging vindt zijn grondslag in de billijkheid.
§2. Verplichtingen van de meester van de zaak
Art. 5.132 BW:
Heeft de zaakwaarnemer t.a.v. derden gehandeld in naam en voor rekening van de meester
van de zaak, dan moet deze laatste die verbintenissen nakomen (art. 5.132, eerste lid BW).
De derde kan zich in principe enkel wenden tot de meester van de zaak.
Heeft de zaakwaarnemer t.a.v. derden in eigen naam gehandeld, dan moet de meester van
de zaak hem daarvoor vergoeden (art. 5.132, tweede lid BW).
Voor de verbintenissen die de zaakwaarnemer is aangegaan jegens derde. De derde kan
in principe enkel de zaakwaarnemer aanspreken, tenzij de meester van de zaak de
rechtshandeling bekrachtigd.
Alle nuttige of noodzakelijke uitgaven van de zaakwaarnemer vergoeden en hem vergoeden
voor de verliezen, indien de zaakwaarnemer geen onvoorzichtigheid kan worden
toegerekend (art. 5.132, derde lid BW).
o Kosten zijn nuttig als ze een zeker voordeel oplveren en zijn noodzakelijk als ze
onontbeerlijk zijn. hieraan koppelt men de verplichting voor de meester van de
3
, zaak om de zaakwaarnemer ook te vergoeden voor de schade die deze laatste
zou hebben gehad.
Discussie over de vraag of de zaakwaarnemer een salaris toekomt beroepsactiviteit:
billijke vergoeding
Voorgeschoten bedragen door de zaakwaarnemer => brengen interesten op (art. 5.132,
derde lid BW).
H2: de onverschuldigde betaling
Afdeling 1: begripsbepaling
Artikel 5.133 BW:
“Er is onverschuldigde betaling, indien de betaling is verricht:
1° zonder schuld;
2° door de schuldenaar ten gunste van een persoon die geen schuldeiser was; of
3° door een andere persoon dan de schuldenaar ten gunste van de schuldeiser, voor zover de betaling
per vergissing of onder dwang werd verricht.”
Afdeling 2: toepassingsvoorwaarden
Om de regels van de onverschuldigde betaling te kunnen toepassen, moeten volgende voorwaarden
zijn vervuld:
§1. Betaling
§2. Onverschuldigd karakter van de betaling
§3. Bijkomende toepassingsvoorwaarden?
§1. Betaling
Onder het begrip betaling verstaat men de nakoming van een verbintenis om een veronderstelde
schuld te doen uitdoven.
Materieel element = de nakoming van of uitvoering van het voorwerp van de verbintenis
- De betaling kan iedere verrichte prestatie omvatten, ongeacht haar aard, en kan dus zowel
een verbintenis om te doen of om niet te doen betreffen.
Moreel element= de solvens heeft de betaling gedaan om een veronderstelde schuld na te komen
- ≠ een eenvoudige vermogensverschuiving (is niet voldoende).
§2. Onverschuldigd karakter
De betaling moet onverschuldigd (zonder oorzaak) zijn gebeurd. Een betaling kan zowel objectief als
subjectief onverschuldigd zijn.
Objectief onverschuldigde betaling = Er is geen schuld te voldoen
- 5.133, 1° BW
Subjectief onverschuldigde betaling = Er is wel een schuld om te voldoen, maar de accipiens is niet
de SE of de solvens is niet de SA.
- 5.133, 2° en 3° BW
4