Hoofdstuk 1: Verandering en agogiek
VERANDEREN EN HELPEN VERANDEREN
Veranderen = onzekerheid
- Verandering? -> moeite hebben met tempo, met nieuwe eisen, nieuwe normen, gedachten,
nieuwe mensen.
Vb. beginnen aan nieuwe studie -> nieuwe omstandigheden, nieuwe mensen,
nieuwe gewoonte, normen, waarden,… . -> geeft onzekerheid.
- DUS: Veranderen kan onzekerheid geven, veranderen ten GOEDE kan onzekerheid geven.
- Verandering gaat nooit van zelf -> zie weerstand.
- Veranderen heeft verschillende betekenissen:
Iets doen veranderen, bezig houden met wat we kunnen veranderen
Het onderwerp veranderd van zelf
Beïnvloeden = doen veranderen, mensen helpen te veranderen. Welke beïnvloeding?
- NIET: reclame, meningen van mensen, kinderen die tegen je iets vertellen en vragen, partner
die je beïnvloedt,….
- WEL: professionele beïnvloeding: Hoe mensen helpen veranderen -> Hoe op een
professionele manier mensen helpen, beïnvloeden.
Doel: mensen het beter krijgen – doel van professionele beïnvloeding
AGOGIE= Agein ( Grieks woord)
= leiden, of voeren -> Hoe kunnen we mensen op een professionele wijze leiden tot een verandering
met als doel dat ze het beter krijgen. ( groter welzijn creëren voor het client)
- Doel: mensen leiden of laten voelen (groter welzijn creëren voor het cliënt)
Agogiek: de leer van het doen veranderen van mensen ( aanwijzingen waarop we mensen kunnen
beïnvloeden, begeleiding, helpen bij verandering.)
OPKOMST VAN DE AGOGIE
Enkele eeuwen geleden: Kleine overzichtelijke gemeenschappen:
- Meeste leefden in kleine overzichtelijke plattelands gemeenschappen, dorpen -> kleine en
overzichtelijke kringen. Je leven was binnen die cirkel, kring.
- Vroeger lag alles vast -> werken op het land.
- Heel uw leven en functioneren is in die kleine overzichtelijke kring. Een maatschappij waarbij
het doen en laten op elkaar afgestemd is. In zo’n kleine gemeenschap wist iedereen alles van
elkaar. Die bepaalden ook hoe je je moest gedragen en je had weinig keuze vrijheid. Er is
weinig verandering mogelijk in je leven. je wist hoe je leven er uit zou zien, wat je werk zou
zijn.
Ontwikkeling van moderne techniek en wetenschap: industrialisatie
- 18de en 19de eeuw: industrialisatie: mensen van platteland gemeenschap verhuizen naar de
stad -> mensen hoopten dat het leven daar beter ging zijn.
- Plattelandsgemeenschappen had je onderlinge afhankelijkheid, in de steden nam dit af -> in
grote steden: meer anonimiteit en vrijheid. -> voordeel: zelf bepalen met wie je omging en wat
goed voor je was. Meer zelf beslissingen nemen, er was meer ruimte of nood aan
verandering, aanpassing aan nieuwe situaties
- MAAR levensomstandigheden waren slecht, weinig inkomen,… . (Wie ging er voor de
kinderen zorgen als de ouders stierven? -> niemand, er was een grote nood!
Wie ging er helpen? deftige dames, rijke adels gingen manden met voedsel
brengen.
- Sociale wantoestanden: kinderarbeid, alcoholisme, ondervoeding,… . Gevolg 2 kanten:
Volk is uitbuiting beu en gaat een bepaald bedrag op zij zetten -> ontstaan van kas.
, Strekking van deze stroming is oorsprong van socialisme-> werknemers gingen
verenigingen.
Kerk had schrik voor socialisten die gingen verenigen, wat als gevolg gaf dat ze
zich meer gingen inzetten op naasten liefde.
- Door nood aan verandering, aanpassing aan nieuwe situaties. Hieruit groeit de nood aan
organisatie en hulp.
Organisatie hulp en begeleiding op maatschappelijk niveau:
in het begin was er alleen aalmoezen van deftige dames.
De sociale wantoestanden, lage lonen, kinderarbeid,… zorgde er voor dat, uit naasten liefde
meer zorg kwam voor hulpbehoevende.
En uit angst voor verbreding van socialisme. ( mensen gingen op zij leggen-> mutualiteiten)
werkgevers krijgen besef: misschien moeten we beter zorgen voor de arbeid, -> loon
verhoging, middag eten geven, en dat geeft gezonde arbeiders. En gezonde arbeiders zijn
goede werkers.
Arbeidsindeling
- Wordt groter en groter
- Groei van instellingen tot aan het werkveld-> specifieke arbeidsindeling.
- Bij slechte toestanden waarbij men allemaal samen komt. Er komt hulp en begeleiding->
ontstaan van verpleegkunde, onderwijzers,…
- Vb. psychologen gespecialiseerd in eetstoornis, met nog vertakkingen zoals anorexia
boulimia.
Groei van instellingen: honderden instellingen: kraamzorg, verpleegkundige, CAW, maatschappelijke
werkers, wijkcentrums
KENMERKEN VAN AGOGIE
Gemeenschappelijk:
Doel van elk afstudeerrichting: het gaat om mensen in verandering + agoog wenst te beïnvloeden.
Welke verandering zou kunnen in stand brengen per afstudeerrichting:
- MW: zorgen ervoor dat ze geen grote schulden maken, financieel, structuur bieden
- SCW: buurtwerk, wijkwerken, groepen netwerk geven, sterker laten voelen
- PW: conflicten oplossen op werkvloer, pestgedrag, slecht voelen,…
Zie vraag les verandering en agogiek: geef kort voor elke afstudeerrichting weer hoe je iemand
zou kunnen helpen veranderen. Haar voorbeelden:
- MW: client veranderen, zodat die niet meer grote schulden maakt
- PW: een organisatie helpen groeien zodat de werknemers voldoening halen uit hun werk
- SCW: vormingen voorzien in gevangenis, zodra gedetineerde, opnieuw in de maatschappij
kunnen functioneren.
BEÏNVLOEDING? WANNEER BEN JE EEN AGOOG?
Voorwaarden:
- Het betreft psychosociale verandering
Psyche: ziel en geest
Sociale: alles in verband met onderlinge verhoudingen tussen mensen
hoe je je gedraagt tegen mensen, heeft te maken met hoe je je voelt, wat je denkt,
gelooft.
Hoe je je sociaal opstelt, heeft te maken met je psychisme .
Psyche/ sociaal: al het menselijke gedrag: hoe je je voelt, gedragingen, wat je
doet.
Psychosociaal functioneren doet zich voor als individu of in groepsverband:
, gevoelens, gedraging, beelden, fantasieën, …
communicatie in groep, relatie, normen in bepaalde culturen,….
Wat mensen doen in hun sociale onderlinge verhoudingen in groepen. (
Wanneer ben je agogisch bezig? Alleen kennis overdragen maakt je geen agoog. Er moet een
resultaat te zien zijn, er moet een verandering plaats vinden. Verandering in louter kennis
wordt niet tot de agogie gerekend.
- Beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats: betaalt worden om die veranderingen op te
zetten. Verandering is onze professie, het wordt onze stiel, leren hoe we bij andere
veranderingen in stand kunnen brengen. ( niet alleen betaald werk, ook vrijwilligerswerk)
- Beïnvloeding is doelgericht: Plan uitmaken, doelstellingen op stellen, een fase doorlopen.
geen toevalligheid, het is bedacht en gepland.
Verandering kan toevallig op treden, zonder speciale poging ondernomen om
andere te veranderen. Dat is geen agogiek, dat is toevallige verandering.
Agogische werk is bedacht en gepland, de verandering moet bedoeld zijn vanuit
een professioneel kader en doorloopt een fase.
- Veranderaar werkt systematisch: verloopt volgens een bepaalde methodiek. Een
systematiek om doelgericht te gaan werken. Plan hebben met client, op basis van vakkennis
en ervaring. Je probeert de omstandigheden, voorwaarden te scheppen die de verandering
mogelijk maken of vergemakkelijken
- Beïnvloeding vindt bewust plaats: cliënten manipuleren -> NOOIT. Open kaart spelen,
autenciteit tonen, je bent een sociaal werker en je speelt niet als sociaal werker. Agoog weet
dat hij beïnvloedt en de client moet hier van bewust zijn. je moet open zijn en eerlijk zijn
tegenover mensen die wij helpen veranderen. Indoctrinatie, manipulatie, dwang ( kunnen
onbewust spelen), vindt hier geen plaats bij.
- Verandering wordt door de betrokkene gewenst: mensen moeten het willen, anders zal er
geen verandering plaats vinden.
- Beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan: Je kan pas agogisch werken als het vrijwillig
gebeurt. Iemand die tegen je zin bij je komt. Er moet een verlangen zijn naar verandering.
- Beïnvloeding is niet wederzijds: Cliënt zit er niet voor u, maar jij zit voor de cliënt.
Beïnvloeding is niet wederzijds, beïnvloeding gaat vanuit u naar de cliënt. De verandering is
eenzijdig, van agoog naar cliënt toe.
- Het gaat om ( jong ) volwassen: agogiek: volwassen / pedagogiek: kinderen
DEFINITIE VAN AGOGIEK:
= De leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige beïnvloeding die gericht is op
het bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van volwassenen (individueel of
in onderling verband) die zich van deze beïnvloeding bewust zijn en die deze situatie ook nastreven.
CLIËNT
Degene die helpt veranderen = AGOOG. Een SW is een veranderaar. Degene die een verandering
ondergaat:
- Patiënt/ cliënt: gelijkwaardigheid -> iedereen een cliënt noemen.
Patiënt is een passief afhankelijk, onzelfstandige mens die daar ziek wordt.
Cliënt: gelijkwaardigheid en zelfstandigheid die mensen hebben benadrukken.
- Cliëntsysteem: niet alleen werken met 1 iemand, maar met een groep, zoals bewonersgroep,
gezin, koppel … ( meerdere personen die bij u in begeleiding zijn)
- Doelgroep: grotere groepen van mensen
TERMINOLOGIE
- Pedagogie: agogie voor kinderen, begeleiden en opvoeden van kinderen
- Andragogie: agogie voor volwassenen
- Pedagogiek: de leer van kinderen, hoe kinderen begeleiden en opvoeden
- Agogiek: de leer van verandering
- Andragologie: de wetenschap van de opvoeding van volwassen