Uitgebreide samenvatting met een aantal verwijzingen naar het boek (bijvoorbeeld voor tabellen en/of voorbeelden). Inclusief begrippenlijst per hoofdstuk.
Samenvatting algemene economie en bedrijfsomgeving
Tentamen (uitwerkingen) Algemene economie en bedrijfsomgeving (AEC) (1000AEC14) Algemene economie en bedrijfsomgeving
Alles voor dit studieboek (112)
Geschreven voor
Hogeschool Utrecht (HU)
Commerci‰le Economie
Marktscan (MCCEPMASK19)
Alle documenten voor dit vak (5)
1
beoordeling
Door: luukboersen • 9 maanden geleden
Verkoper
Volgen
ksvdmeulen1998
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
H1; de onderneming en algemene economie
Behoeften van consumenten kunnen deels bevredigd worden met behulp van goederen en diensten.
Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften noemen we welvaart.
Mensen moeten steeds kiezen welke middelen ze gebruiken voor de behoeftebevrediging;
grondstoffen, machines en arbeid zijn middelen om goederen en diensten mee te produceren. Deze
middelen zijn alternatief aanwendbaar of schaars. Het streven naar maximale welvaart met behulp
van schaarse middelen noemen we economisch handelen. De economisch wetenschap bestudeert
het economisch handelen.
Economisch handelen in een land kan men op verschillende niveaus bestuderen, deze niveaus
behoren tot het vak algemene economie;
Meso- en micro-economie (de kenmerken van markten en bedrijfstakken waarmee
ondernemingen te maken hebben, de vraag naar goederen en het aanbod ervan, en de
veranderingen die plaatsvinden in vraag en aanbod als de prijzen veranderen)
Macro-economie (een beschrijving en een analyse van allerlei verschijnselen voor een heel
land (bv; de totale consumptie, de investeringen van bedrijven, de import en export van de
bedrijven en de overheid van dat land))
Monetaire economie (het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie)
Internationale economische betrekkingen = IEB (bestudeert de buitenlandse handel van
landen, internationale kapitaalstromen en monetaire betrekkingen tussen landen)
Met bedrijfsomgeving bedoelen we alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die
invloed hebben op de resultaten van een bedrijf. Deze omgevingsfactoren kunnen opgedeeld
worden in 3 onderdelen;
1. Macro-omgeving
o De macro-omgeving bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van
wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen, en ten slotte demografische
ontwikkeling. Deze factoren kunnen op individuele ondernemingen grote invloed
uitoefenen, terwijl de ondernemingen er op hun beurt geen enkele invloed op
kunnen uitoefenen. Het zijn factoren die vrijwel geheel onbeheersbaar zijn. Het is
dan ook noodzakelijk dat managers een beeld hebben van de invloed van macro-
economische variabelen op opbrengsten, kosten en winst.
2. Indirecte omgeving
o De indirecte omgeving bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de
overheid en culturele omgevingsfactoren, zoals de publieke opinie en de media. De
onderneming heeft een geringe invloed op de indirecte omgeving, maar omgekeerd
kan de invloed van de indirecte omgeving op de onderneming heel groot zijn.
o Verbetering van arbeidsomstandigheden en bedrijfsimago kan een bijdrage verlenen
aan het succes van het bedrijf op de arbeidsmarkt
o De invloed van technologie is van belang in de concurrentiestrijd. Het belang en de
risico’s van technologische ontwikkeling worden steeds groter. Voor ondernemingen
die zelf door middel van onderzoek en ontwikkeling aan technologische ontwikkeling
doen, behoort de technologie tot de directe bedrijfsomgeving. Voor ondernemingen
die dat niet doen, behoort deze tot de indirecte omgeving.
3. Directe omgeving
o De directe omgeving bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en
verkoopmarkten. Het gaat daarbij om verschillende schakels in de bedrijfskolom,
zoals de toeleveranciers, de distributieschakels en de uiteindelijke afnemers. Elk
bedrijf heeft een ingaande stroom van goederen en diensten (grondstoffen, arbeid
1
, en kapitaal) maar ook een uitgaande stroom (de producten of diensten die zij op
verschillende afzetmarkten levert.
o Als er veel bedrijven in dezelfde bedrijfstak werkzaam zijn en de concurrentie groot
is, zal een individueel bedrijf veel minder ruimte hebben om zelf de prijzen vast te
stellen dan wanneer er weinig concurrenten zijn.
Duurzaamheid is een van de belangrijkste omgevingsvariabelen van ondernemingen. Bij de VN zijn
vrijwel alle landen ter wereld aangesloten en staat voor het verduurzamen van de wereld. Daarnaast
behartigd de organisatie de belangen van de arme landen extra en wijst voortdurend op dat de
problemen die zich daar afspelen de basiswaarden aantasten. De basiswaarden zijn mensenrechten,
gelijkheid en milieu. Duurzame ontwikkeling betekent dat alle economische activiteiten gericht zijn
op het behoud van de aarde en het bevorderen van het menselijk welzijn. De SGD’s zijn 17 duurzame
ontwikkelingsdoelen. Deze doelen zijn onderverdeeld in 169 subdoelen.
Een theoretische behandeling van wisselkoersen, wisselkoersstelsels, rentevorming,
vermogensmarkt, monetair beleid van de centrale bank en dergelijke vindt meestal plaats bij het
onderdeel monetaire economie of bij internationale economische betrekkingen.
De omzet = afzet x prijs
De omzet is een variabele die een waarde aangeeft, de afzet is een variabele die een volume
of een hoeveelheid weergeeft
De waardestijging van een variabele noemt men de nominale stijging. De volumeverandering noemt
men de reële stijging van de variabele. De nominale verandering = de reële verandering + de
prijsstijging
De productie van een onderneming = het aantal werknemers x de arbeidsproductiviteit (de
producten per eenheid arbeid per tijdseenheid). In een heel land is de productie = het bruto
binnenlands product = BBP = Av x ap
Bbp = bruto binnenlands product
Av = de vraag naar arbeidskrachten, het aantal werknemers of de totale werkgelegeheid
Ap = de arbeidsproductiviteit
De relatie van de veranderingen = Gbbp = Gav + Gap
G = groei in procenten
2
, Een toename van de productie in een onderneming of in een land kan 2 oorzaken hebben;
een toename van het aantal werkenden of van de arbeidsproductiviteit
De totale loon is zowel voor een individuele onderneming als voor de economie van een land
belangrijk. De loonsom kan toenemen door een toename van het loon per werknemer of door een
toename van de vraag naar arbeid -> L = Lwn x Av
L = de totale loonsom
Lwn = de loonsom per werknemer
AV = de hoeveelheid werknemers
De relatie tussen de veranderingen = Gl = Glwn + Gav
G = de relatieve groei
In elk product dat met behulp van de productiefactor arbeid is geproduceerd, zit een bedrag aan
loon. Dit bedrag kan toenemen door een stijging van het loon per werknemer, maar als de
arbeidsproductiviteit stijgt, zal het loon per eenheid product weer dalen -> LKp.e.p = Lwn / ap
LKp.e.p = de loonkosten per eenheid prouct
Lwn = het loon per werknemer
Ap = de arbeidsproductiviteit
De veranderingen staan ook in verband met elkaar = Glkp.e.p = Glwn – Gap
Een reële loonstijging die boven de arbeidsproductiviteit uitgaat, gaat ten koste van de
winstgevendheid van het bedrijfsleven
VB; stijgt het loon met 3% en de ap met 1%, dan nemen de loonkosten per eenheid product
toe met 2%
H2; markten
Producenten bieden goederen en diensten aan op markten aan partijen die er vraag naar uitoefenen.
Een markt is het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders ten aanzien van een bepaald
product. De belangrijkste functie van markten is de prijsvorming. Prijzen hebben een belangrijke
signaalfunctie voor vraag en aanbod. Zo zijn er ook er ook geografische grenzen aan markten
verbonden;
Wereldmarkt; hier komen de prijzen van grondstoffen tot stand (koffie, metalen, graan,
cacao etc.)
Lokale markt; kunnen heel klein zijn en zijn de ondernemingen afhankelijk van afnemers die
naar hen toe komen (detailhandelsbedrijven en horecabedrijven)
Nationale markt; een markt zo groot als een land (ziektekostenverzekeraars)
Relevante markt; het deel van de markt dat het betreffende bedrijf bedient
Aanbieders en vragers handelen in producten op markten. In een markt ontstaan productgroepen
met eigen productkenmerken. Theoretisch bestaat een markt uit product(variant)en die dezelfde
behoefte kunnen bevredigen.
Een bedrijfstak bestaat uit ondernemingen die dezelfde soort producten maken met dezelfde soort
productieprocessen. Bedrijven die tot een bedrijfstak behoren, concurreren met elkaar.
Ondernemingen is een bedrijfstak maken meestal een groep producten waarvoor zij dezelfde
grondstoffen gebruiken. Deze producten zetten zij af op verschillende markten. Een bedrijfstak
produceert meestal voor een groep van markten. Een onderneming kan tot verschillende
bedrijfstakken horen (meestal hele grote ondernemingen). De kracht van een bedrijf in een bepaalde
bedrijfstak wordt bepaald door de grootte. Grote ondernemingen kunnen gebruikmaken van
voordelen die kleine ondernemingen niet hebben. Ze kunnen betere inkoopprijzen bedingen, hun
vervoer efficiënter regelen, meer geld uitgeven aan informatiesystemen etc. Dit zorgt vaak voor een
betere concurrentiepositie. Daarentegen zijn kleine ondernemingen vaak flexibeler. Zij kunnen zich
beter aanpassen aan gewijzigde marktomstandigheden.
3
, De statistische bureaus van de landen van de EU hebben de taak de bedrijven in te delen naar
economische activiteiten. In de NACE (nomenclature statistique des activités économiques dans la
Communauté européenne) worden alle productieve activiteiten van bedrijven en overheid in Europa
ingedeeld aan de hand van de hoofdactiviteiten.
Een product gaat door een aantal opeenvolgende bedrijfstakken van oerproducent tot consument.
De opeenvolgende bedrijfstakken = een bedrijfskolom. Elke bedrijfstak voegt waarde toe aan de
producten = het waardesysteem. Door de voortgaande segmentatie van markten verschuift de macht
in de bedrijfskolom.
Het economisch gedrag van ondernemingen en consumenten is gebonden aan allerlei regels. Het
geheel van regels ordent het economisch gedrag. Dat heeft te maken met de economische orde. De
economische orde = het geheel van collectieve waarden, normen en instituties die het economisch
handelen bepalen.
Collectieve waarden; als grote groepen individuen in een samenleving bepaalde waarden
aanhangen. In het economisch gedrag spelen economische waarden een rol (zijn bijv.
winstgevendheid en werkgelegenheid), maar ook zedelijke (hebben te maken met
opvattingen over het menszijn)
Normen; regels die zijn afgeleid van waarden. Zij vormen een leidraad voor het menselijk
gedrag in concrete situaties. Afwijking van de collectieve norm leidt meestal tot sancties.
Daartoe worden waarden en normenpatronen in wetten en regels vastgelegd.
Instituties = de wet- en regelgeving en de instellingen die ze opstellen en uitvoeren
De overheidsbemoeienis met de economie is gericht op het bereiken van economisch en zedelijke
waarden. Economische orden verschillen van elkaar naar mate waarin marktmechanisme en
regulering een rol spelen.
H3; de vraag
Mensen kopen bepaalde goederen en diensten om hun behoeften te bevredigen
Basisbehoeften; deze zijn noodzakelijk om te kunnen blijven leven (voedingsmiddelen,
kleding, woonruimte en medische verzorging)
Overige behoeften; deze bestaan uit de behoefte aan veiligheid, sociale relaties, waardering
en zelfontplooiing (vervoer, communicatie, scholing, ontwikkeling en ontspanning)
Consumenten bevredigen eerst hun basisbehoeften en vervolgens besteden ze aandacht aan de
overige behoeften -> Consumenten met lage inkomens besteden een groter deel van hun inkomen
aan basisgoederen dan consumenten met hogere inkomens. Naarmate de welvaart toeneemt
verschuift dit.
Belangrijk voor het consumptiepatroon zijn de consumentenvoorkeuren, ook wel preferenties
genoemd. Deze voorkeuren geven aan welke producten consumenten het belangrijkst vinden.
Veranderingen in consumentenvoorkeuren zijn voor ondernemingen van groot belang voor hun
afzet. De belangrijkste ontwikkelingen zijn;
Demografische trends
Trends in levensstijlen; levensstijlen zijn gedeelde waarden en smaken die het (koop)gedrag
beïnvloeden. Daarbij gaat het ook om opvattingen over de samenleving, over groepen met
andere levensstijlen,
Maatwerk door massa-individualisering = klanten kunnen in toenemende mate producten
afstemmen op hun eigen behoefte. Hierdoor verschuift het toevoegen van waarde naar de schakel in
de bedrijfskolom die het dichtst bij de klant is.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ksvdmeulen1998. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,50. Je zit daarna nergens aan vast.